HOOFDSTUK 12 Risico beleggen en ondernemen Waarover gaat
HOOFDSTUK 12 Risico, beleggen en ondernemen
Waarover gaat dit hoofdstuk? ■ Wat zijn de risico’s en rendementen als je een financiële buffer opbouwt? ■ Vooraf ■ 12. 1 Wat zijn de risico’s van sparen Wat zijn de risico’s van beleggen in aandelen? ■ 12. 2 Wat zijn de risico’s van beleggen in obligaties? ■ 12. 3 Welke risico’s loop je bij het runnen van een eigen zaak?
12. 1 RISICO’S VAN SPAREN EN BELEGGEN IN AANDELEN
12. 1 Risico’s bij sparen ■ Sparen gebeurt vaak “voor later” ■ Sparen kun je bij een bank op een spaarrekening ■ Je raakt je geld “nooit” kwijt maar risico’s zijn er wel
Rente ■ De meeste spaarrekeningen hebben geen specifieke voorwaarden ■ Je kunt dan altijd bij je geld ■ Maar de rente is variabel: die volgt de marktrente omhoog en omlaag ■ En bij een rentedaling krijg je minder rendement op je spaargeld
Renteontwikkeling 2010 -2019
Rente en inflatie
Reële rente ■ Als de rente lager is dan de inflatie dan neemt de koopkracht van het spaargeld af ■ Nominale rente is de rente die de bank betaalt ■ Reële rente is de rente die je spaargeld werkelijk oplevert, dus gecorrigeerd voor de inflatie
Voorbeeld reële rente (zie ook H 9) ■
Faillissement bank ■ Als een bank failliet gaat is er het Depositogarantiestelsel DGS ■ DNB garandeert per rekeninghouder per bank een betaling van € 100. 000 als een bank failliet gaat – Zie ook H 9
12. 1 Risico’s van beleggen in aandelen ■ Aandelen zijn gedeeltelijke eigendomsbewijzen van (grote) NV’s en BV’s ■ De aandelen van NV’s zijn vrij verhandelbaar, die van BV’s zijn niet verhandelbaar ■ Aandelen worden uitgegeven om Eigen Vermogen aan te trekken ■ Op aandelen kan een winstuitkering gegeven worden: het dividend ■ Bij een faillissement zijn de aandeelhouders hun geld kwijt
Aandeelhouders ■ Een aandeelhouder – Neemt deel in het aandelenkapitaal van een NV of BV – Loopt geen risico behalve voor zijn belegging – Heeft recht op een winstuitkering (dividend) – Heeft (meestal) stemrecht in de Algemene Vergadering ■ Sommige aandeelhouders hebben extra rechten (preferente aandelen) ■ Sommige aandeelhouders hebben minder rechten (wel dividend, geen stemrecht)
Waarde aandelen ■ Bij oprichting (of uitbreiding) van een NV of BV wordt een notariële akte opgesteld waarin staat hoeveel aandelen worden uitgegeven en tegen welke prijs: het maatschappelijke aandelenkapitaal ■ Dit aandelenkapitaal is onderverdeeld in losse aandelen met een bepaalde waarde: de nominale waarde ■ ■ Voorbeeld: het maatschappelijke aandelenkapitaal is € 1. 000 Dat is onderverdeeld in 1. 000 aandelen van nominaal € 1 per stuk Of dat is onderverdeeld in 1. 000 aandelen van nominaal € 1. 000 per stuk Of dat is onderverdeeld in 10. 000 aandelen van nominaal € 100 per stuk
Aandelenuitgifte § Als een NV aandelen uitgeeft kan iedereen ze – via zijn bank – kopen op de effectenbeurs: NYSE Euronext, Beursplein 5, Amsterdam § De uitgevende partij krijgt dan het bedrag binnen ter waarde van het maatschappelijke aandelenkapitaal § Daarna kunnen de aandelen onderling verhandeld worden § Let op: de NV heeft het geld al binnen en krijgt daarna niets meer!!!
Aandelen kopen en verkopen § Aandelen kopen en verkopen kan ook NA de uitgifte § Beleggers kopen of verkopen dan ”eigendom” in een NV § De werkelijke prijs van het aandeel is de aandelenkoers van het aandeel § Die koers wijkt meestal sterk af van de nominale waarde § Een aandeel Heineken met een nominale waarde van € 1, 60 had op 15 november 2019 om 17. 35 u een koers van € 92, 90 § Dat betekent dat je nu € 92, 90 moet betalen voor een aandeel dat bij uitgifte slechts € 1, 60 kostte
Factoren die aandelenkoersen beïnvloeden ■ De koers van een aandeel verandert van minuut tot minuut ■ Vraag en aanbod bepalen die koers ■ Vraag en aanbod – dus de aandeelkoersen – zijn afhankelijk van – Winstverwachting – Rentestand – Economische vooruitzichten – Psychologie – Asymmetrische informatie
Winstverwachting ■ Een hoge winstverwachting van een bedrijf stimuleert de vraag ■ Hoge winsten betekenen hoge dividenduitkeringen ■ En uiteraard ook omgekeerd ■ Koerswinst bij verkoop van een aandeel: het positieve verschil tussen de aankoopprijs en de verkoopprijs van een aandeel ■ Koersverlies bij verkoop van een aandeel: het negatieve verschil tussen de aankoopprijs en de verkoopprijs van een aandeel
Rentestand ■ Bij stijgende rente wordt sparen aantrekkelijker ■ De vraag naar aandelen neemt af; beleggers verkopen hun aandelen/kopen geen aandelen meer, maar gaan sparen ■ Meer sparen is ook minder consumeren, de productie neemt af, winst wordt lager ■ Hogere rente maakt lenen duurder, bedrijven hebben hogere rentelasten, winst wordt lager ■ Vraag naar aandelen daalt ■ En uiteraard ook omgekeerd
Economische vooruitzichten ■ Bij goede economische vooruitzichten worden beleggers optimistisch ■ Ze zullen weer eerder aandelen kopen ■ Meer vraag, dus hogere aandelenkoersen ■ En uiteraard ook omgekeerd
Psychologie ■ Emoties spelen een grote rol bij aandelenkoersen ■ Hebzucht en angst bepalen voor een groot deel vraag en aanbod ■ Ga je verkopen als de koers stijgt? ■ Ja? Maar stel dat de koers morgen nog hoger is, dan baal je ■ En ga je verkopen als de koers daalt? En zo ja, wanneer dan?
Asymmetrische informatie ■ Op de aandelenmarkt bepalen vraag en aanbod de koers ■ De koper en verkoper zijn beide tevreden Of toch niet? ■ Ze hebben namelijk verschillende verwachtingen – De verkoper verwacht een koersdaling; anders wachtte hij met verkopen – De koper verwacht een koersstijging: anders wachtte hij met kopen – En prijsstijging en –daling kan niet tegelijkertijd ■ De best geïnformeerde partij verdient dus het meeste geld en dat is meestal de professionele belegger die veel beter op de hoogte is dan de particuliere belegger
Dividendrendement ■ Dividendrendement is de winstuitkering die je krijgt op je aandeel ■ Dividend wordt uitbetaald over de nominale waarde ■ Dividendbelasting is 15% (en wordt meteen ingehouden) ■ Voorbeeld: – Een aandeel heeft een nominale waarde van € 20 – Beurskoers bij aankoop € 125 – Dividend € 2 – Dividendbelasting 15% ■
Aandelenrendement ■ Veel beleggers kopen aandelen om die later tegen een hogere prijs te verkopen ■ Dus niet zozeer voor het dividend ■ Voorbeeld – Beurswaarde bij aankoop: € 125 – Beurswaarde bij verkoop: € 175 – Ontvangen dividend: € 2 ■
Koers-winstverhouding ■ Beleggers beoordelen de waarde van een aandeel met de koerswinstverhouding: hoeveel keer de winst wil een belegger betalen voor een aandeel – Winst € 2, koers € 125 → k-w = 125/2 = 62, 5 – Winst € 10, koers € 125 → k-w = 125/10 = 12, 5 ■ Startups hebben een hoge koers-winst en een laag dividendrendement – Beleggers verwachten er veel van ook al wordt weinig winst gemaakt – De aandelen worden groeiaandelen genoemd ■ Lang bestaande bedrijven hebben een lage koers-winst en een hoog dividendrendement – De aandelen worden dividendaandelen genoemd
Beleggingsrisico’s spreiden ■ Om ervoor te zorgen dat je niet al je belegde geld kwijtraakt, kun je het risico spreiden: – Aandelen kopen in diverse verschillende bedrijven (conjunctuurcyclus) – Niet alleen aandelen maar ook sparen, obligaties, vastgoed, edelmetaal
Handel met voorkennis ■ Asymmetrische informatie kan ook leiden tot handel met voorkennis ■ Snel aandelen kopen of verkopen omdat je die voorkennis hebt en de rest van de wereld nog niet (zie de beoogde KPN-CEO) ■ Handel met voorkennis is verboden volgens de Wet op het financieel toezicht (Wft) ■ De AFM ziet toe op de naleving van deze wet Ω paragraaf 12. 1
12. 2 RISICO’S VAN BELEGGEN IN OBLIGATIES
12. 2 Risico’s van beleggen in obligaties ■ Een obligatie is een schulddeel van een langlopende lening die is uitgegeven door een bedrijf of een overheid ■ De emissie (uitgifte) koers van een obligatie kan – Gelijk zijn aan de nominale waarde: de koers is a pari (100%) – Hoger zijn dan de nominale waarde: boven pari (> 100%) – Lager zijn dan de nominale waarde: onder pari (< 100%) ■ Bij uitgifte is bekend – Hoe lang de lening loopt (5 -10 -20 -30 jaar) – Hoe en wanneer wordt afgelost (ineens of in delen) – Wat het vaste rentepercentage is (de couponrente)
Koersberekening obligatie ■ 5, 5%-bankobligatie – Nominaal € 500 – Beurskoers € 510 ■ 5%-NL-Staatsobligatie – Nominaal € 1000 – Beurskoers 98% ■ In procenten is de beurskoers: – € 510 / € 500 x 100% = 102% ■ Prijs voor de staatsobligatie: – 0, 98 x € 1000 = € 980 ■ Koers van een obligatie wordt meestal uitgedrukt in een % van de nominale waarde
Couponrendement ■ De koers van een obligatie kan dus lager/hoger zijn dan de nominale waarde ■ Daardoor kan het couponrendement hoger/lager zijn dan het nominale rentepercentage ■ Couponrendement wordt gebruikt om beleggingen onderling te kunnen vergelijken ■ Houd ook bij couponrendement rekening met de inflatie
Rendementsberekeningen obligatie – 1
Rendementsberekeningen obligatie – 2
Koersschommelingen door rente ■ Marktrente – Stijgt de marktrente boven de (vaste) couponrente → koers daalt en omgekeerd – Vb: marktrente is 4% en de couponrente is 1%, dan wil je die obligatie alleen tegen een lagere koers hebben – Vb: er zijn van eenzelfde bedrijf 2 soorten obligaties op de markt, één met een rente van 5% en één met een rente van 7%. Dan zal er meer vraag zijn naar een 7%-obligatie (koers stijgt) terwijl de vraag naar 5%-obligatie afneemt (koers daalt)
Koersschommelingen door kredietrisico ■ Kredietrisico op een obligatie ontstaat als de uitgever van de obligatielening zijn verplichtingen niet kan nakomen door betalingsproblemen ■ Een aantal instellingen doen onderzoek hierna en geven de obligatieleningen een status – Triple A-status: heel laag risico, dus hoge koers – B+ / C-: groot/groter risico, dus lage koers – Lagere rating dan C-: krijgt geen eigen rating, wordt junkbond genoemd, zeer groot risico
Koersschommelingen door rendement van aandelen ■ Hebben aandelen flinke rendementen dan stappen beleggers over van obligaties naar aandelen ■ Gebeurt vaak bij een aantrekkende economie = grotere winstverwachtingen ■ Meer aanbod van obligaties = lagere koersen
Koersschommelingen door aflopende lening ■ Een obligatie wordt altijd afgelost tegen de nominale waarde ■ Dicht tegen de aflosdatum geeft een beurswaarde dicht tegen de nominale waarde ■ Hoe verder ervan af, hoe groter de koersafwijking kan zijn
Risico’s aandelen en obligaties
Beleggen in Euroland of niet-euroland ■ Bij buitenlandse beleggingen loop je naast de genoemde risico’s nog een extra risico ■ Buitenlandse spaarrekeningen, aandelen en obligaties staan genoteerd in de valuta van dat land ■ Dus loop je ook nog een valutarisico (wisselkoersrisico) ■ En er is ook geen depositogarantiestelsel op spaargeld zoals in Nederland Ω paragraaf 12. 2
12. 3 RISICO’S VAN EEN EIGEN BEDRIJF
Risico’s eigen bedrijf ■ Economisch risico ■ Winst ■ Veranderende omgeving ■ Lage omzet – hoge kosten ■ Personeel ■ Schade
Economisch risico ■ Een ondernemer draagt economische risico’s – Geen winst = geen inkomen – Faillissement = bedrijf gaat op de fles ■ Dit economische risico is niet te verzekeren
Winst ■ Winst is belangrijk voor een bedrijf: – Beloning voor het ondernemersrisico en het inkomen van de ondernemer – Continuïteit van een bedrijf – Reservering voor slechte tijden – Uitbreidingen financieren – Eenvoudiger om te lenen
Veranderende omgeving ■ De wereld verandert ■ Innovaties volgen elkaar snel op ■ Welke trend moet je volgen? ■ Is er geen vraag meer naar je product dan ga je failliet
Lage omzet – hoge kosten ■ Kun je winstgevend produceren (denk aan Break Even) ■ Zijn je kosten te hoog? Mechaniseren, automatiseren, robotiseren of naar lage lonenlanden? ■ Is je omzet te laag? Marketing (prijs-, promotie-, plaats-, productbeleid) inzetten
Personeel ■ Bij personeel heb je te maken met verschillende risico’s: – Veiligheid moet gewaarborgd zijn: Arbowet, Ziektewet – Bij ontslag van personeel = transitievergoeding betalen – In plaats van vast personeel, kan ook gebruik gemaakt worden van flexibele krachten of payrollbedrijf – Prijsprikkels inzetten (deel loon afhankelijk maken van behaalde resultaten)
Schade ■ Brand- en waterschade aan gebouwen en voorraden ■ Transportmiddelen WA verzekeren ■ Voorraden kunnen: – Bederven – Technisch verouderen – Uit de mode raken – Gestolen worden
Verantwoording over de financiële positie – de balans ■ De balans is een overzicht van bezittingen, schulden en eigen vermogen van een bedrijf op een bepaald moment ■ Op de balans staan VOORRAADgrootheden ■ Linkerkant = debetkant = bezittingen ■ Rechterkant = creditkant = eigen vermogen en schulden
Gevulde balans ingedeeld in categorieën
Verantwoording over de financiële positie – de winst-en-verliesrekening ■ De winst-en-verliesrekening is een overzicht van alle opbrengsten en kosten van een bedrijf over een bepaalde periode ■ Op de balans staan STROOMgrootheden
Zekerheden en risico’s bij vreemd vermogen ■ Bij lenen, = vreemd vermogen, moet altijd rente en aflossing betaald worden ■ Vaak vragen geldschieters een zekerheid ■ Borg: iemand anders staat borg voor jou; hij betaalt de schuld als jij dat niet meer kunt ■ Pand: in onderpand geven van roerende goederen (voorraad, inventaris enz. ) ■ Hypotheek: in onderpand geven van een onroerend goed
Risico, eigen vermogen en rechtsvorm ■ Een natuurlijk persoon is een mens – Ieder mens heeft rechten en plichten en kan overeenkomsten sluiten (waaruit weer nieuwe rechten en verplichtingen voortvloeien) ■ Een onderneming kan diverse rechtsvormen hebben – De rechtsvorm van een bedrijf is de juridische vorm – Per rechtsvorm liggen in de wet rechtsregels vast over de rechten en verplichtingen ■ Onderneming zonder rechtspersoonlijkheid – De eigenaar is aansprakelijk voor alle schulden van de onderneming ■ Onderneming met rechtspersoonlijkheid – De onderneming heeft zelfstandig rechten en verplichtingen
Eenmanszaak rechtsvorm zonder rechtspersoonlijkheid ■ Eén eigenaar die het vermogen heeft ingebracht ■ De eigenaar is hoofdelijk aansprakelijk voor alle schulden van de onderneming ■ Inschrijving in Kv. K is voldoende ■ Continuïteit van de onderneming is niet gewaarborgd ■ Relatief groot ondernemersrisico ■ Banken zijn terughoudend bij het verstrekken van leningen ■ Eigenaar betaalt over de winst inkomstenbelasting
Vennootschap onder firma (vof) rechtsvorm zonder rechtspersoonlijkheid ■ Twee of meer eigenaren, vennoten genaamd ■ De vennoten zijn hoofdelijk aansprakelijk voor alle schulden van de onderneming ■ De vennoten betalen inkomstenbelasting over de winst ■ De continuïteit is beter gewaarborgd dan bij eenmanszaak ■ Het is iets eenvoudiger om vermogen aan te trekken ■ Ondernemersrisico is hoog
Besloten vennootschap (bv) rechtsvorm met rechtspersoonlijkheid ■ Bij een bv is er een scheiding tussen het vermogen van de eigenaren en het vermogen van de rechtspersoon ■ Eigenaren zijn daarom niet aansprakelijk voor schulden van de rechtspersoon ■ Het vermogen van de eigenaren is verdeeld in aandelen die zijn ingeschreven in het aandeelhoudersregister van de bv ■ Aandelen kunnen niet vrij verhandeld worden ■ Leiding en eigenaren kunnen verschillende personen zijn ■ De bv moet jaarlijks de financiële gegevens openbaar maken ■ De bv betaalt jaarlijks vennootschapsbelasting over de winst
Naamloze vennootschap (nv) rechtsvorm met rechtspersoonlijkheid ■ Bij een nv is er ook een scheiding tussen het vermogen van de eigenaren en het vermogen van de rechtspersoon ■ Eigenaren zijn daarom niet aansprakelijk voor schulden van de rechtspersoon ■ Het vermogen van de eigenaren is verdeeld in aandelen die vrij verhandeld kunnen worden ■ Leiding en eigenaren zijn verschillende personen ■ De nv moet jaarlijks de financiële gegevens openbaar maken ■ De nv betaalt jaarlijks vennootschapsbelasting over de winst
Vereniging en stichting rechtsvormen met rechtspersoonlijkheid ■ Organisaties die vaak een ideëel doel nastreven zonder winstoogmerk ■ Wordt wel winst gemaakt dan gelden dezelfde regels als bij de bv en nv ■ Een vereniging heeft leden die het bestuur van de vereniging kiezen ■ De stichting heeft geen leden; het stichtingsbestuur wordt volgens de statuten benoemd Ω paragraaf 12. 3
- Slides: 57