Hoofdstuk 11 Nederland verandert Paragraaf 2 Gezellige binnensteden

Hoofdstuk 11 Nederland verandert

Paragraaf 2 Gezellige binnensteden en volkswijken, of toch niet? Steden en dorpen worden groter en kleiner door: - urbanisatie De trek van het platteland naar de stad. - suburbanisatie De trek van de stad naar het platteland. - re-urbanisatie De trek van het platteland weer terug naar de stad.

Problemen in grote steden: - Ruimtetekort -> bouwen in de stad: inbreiding. Woonwijken worden probleemwijken. Verbeteren door: - sanering. - renovatie.

Paragraaf 3 Ongerept natuurgebied en romantisch platteland Het platteland is veranderd door: 1 landbouw. Door ruilverkaveling zijn stukken boerenland groter en rechthoekiger geworden. 2 de uitbreiding van dorpen en steden. 3 recreatie.

Een gevarieerd landelijk gebied kun je behouden door: - ruilverkaveling te vervangen door landinrichting. - natuurgebieden te behouden door middel van de ecologische hoofdstructuur.

Paragraaf 4 Lekker weg op de snelweg Oorzaken en oplossingen van opstoppingen: 1 Personenvervoer - Oorzaken: - Oplossingen: - forensisme - toename autobezit en mobiliteit - carpoolen telewerken beter openbaar vervoer kilometerheffing. . .

Oorzaken en oplossingen van opstoppingen: 2 Goederenvervoer - Oorzaken: - Oplossingen: - toename internationale handel - ligging tussen welvarende landen - transport per spoor - transport over het water

Paragraaf 5 Wie heeft het voor het zeggen? Ruimtelijke ordening: plannen inpassen in het landschap. 1 2 3 4 Gemeenten maken bestemmingsplannen. De regering houdt daar toezicht op. Burgers hebben inspraak. Uitvoering in samenwerking met projectontwikkelaars. Men moet oppassen voor verrommeling van het landschap.

Paragraaf 6 Hoe houden we het water in de hand? Klimaatverandering zorgt voor dreigende overstromingen in Nederland. Er is zeespiegelstijging door: - broeikaseffect -> smelten landijs -> stijging zeeniveau. meer stortbuien -> hogere waterstanden in rivieren.

Oplossingen bij zee: polders onder water zetten. Oplossingen bij rivieren: afgraven zomerdijken, nevengeulen, aanwijzen overloopgebieden.