Herhaling TLS 4 Zinnen 2 Lees de zinnen

  • Slides: 47
Download presentation
Herhaling TLS 4: Zinnen (2)

Herhaling TLS 4: Zinnen (2)

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Wat een mooi weer! De parkiet

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Wat een mooi weer! De parkiet zit in de kooi. Ik geef die man een fooi. Het ijs op de beek dooit. De geit ligt op het hooi.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Wat een mooi weer! De parkiet

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Wat een mooi weer! De parkiet zit in de kooi. Ik geef die man een fooi. Het ijs op de beek dooit. De geit ligt op het hooi.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Wat een mooi weer! De parkiet

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Wat een mooi weer! De parkiet zit in de kooi. Ik geef die man een fooi. Het ijs op de beek dooit. De geit ligt op het hooi.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Wat een mooi weer! De parkiet

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Wat een mooi weer! De parkiet zit in de kooi. Ik geef die man een fooi. Het ijs op de beek dooit. De geit ligt op het hooi.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Wat een mooi weer! De parkiet

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Wat een mooi weer! De parkiet zit in de kooi. Ik geef die man een fooi. Het ijs op de beek dooit. De geit ligt op het hooi.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Foei, dat is niet goed! Piet

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Foei, dat is niet goed! Piet roeit met een boot op zee. De koe loeit, ze wil naar de wei. Dat boek boeit mij.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Foei, dat is niet goed! Piet

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Foei, dat is niet goed! Piet roeit met een boot op zee. De koe loeit, ze wil naar de wei. Dat boek boeit mij.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Foei, dat is niet goed! Piet

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Foei, dat is niet goed! Piet roeit met een boot op zee. De koe loeit, ze wil naar de wei. Dat boek boeit mij.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. boe!!!! Foei, dat is niet goed!

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. boe!!!! Foei, dat is niet goed! Piet roeit met een boot op zee. De koe loeit, ze wil naar de wei. Dat boek boeit mij.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik duw tegen de deur. Een

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik duw tegen de deur. Een vos is een sluw dier. Vindt u het goed dat ik uw dochter huw? Hij duwt de kar door de winkel. Het hout is niet glad, maar ruw. De jongen spuwt op de grond. Een poes is een schuw dier.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik duw tegen de deur. Een

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik duw tegen de deur. Een vos is een sluw dier. Vindt u het goed dat ik uw dochter huw? Hij duwt de kar door de winkel. Het hout is niet glad, maar ruw. De jongen spuwt op de grond. Een poes is een schuw dier.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik duw tegen de deur. Een

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik duw tegen de deur. Een vos is een sluw dier. Vindt u het goed dat ik uw dochter huw? Hij duwt de kar door de winkel. Het hout is niet glad, maar ruw. De jongen spuwt op de grond. Een poes is een schuw dier.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik duw tegen de deur. Een

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik duw tegen de deur. Een vos is een sluw dier. Vindt u het goed dat ik uw dochter huw? Hij duwt de kar door de winkel. Het hout is niet glad, maar ruw. De jongen spuwt op de grond. Een poes is een schuw dier.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik duw tegen de deur. Een

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik duw tegen de deur. Een vos is een sluw dier. Vindt u het goed dat ik uw dochter huw? Hij duwt de kar door de winkel. Het hout is niet glad, maar ruw. De jongen spuwt op de grond. Een poes is een schuw dier.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik duw tegen de deur. Een

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik duw tegen de deur. Een vos is een sluw dier. Vindt u het goed dat ik uw dochter huw? Hij duwt de kar door de winkel. Het hout is niet glad, maar ruw. De jongen spuwt op de grond. Een poes is een schuw dier.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik duw tegen de deur. Een

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik duw tegen de deur. Een vos is een sluw dier. Vindt u het goed dat ik uw dochter huw? Hij duwt de kar door de winkel. Het hout is niet glad, maar ruw. De jongen spuwt op de grond. Een poes is een schuw dier.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. We zijn in een nieuw huis.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. We zijn in een nieuw huis. Is die jas nieuw? Een eeuw duurt 100 jaar. In de zoo woont een leeuw in een kooi. De leeuw rust uit naast een boom.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. We zijn in een nieuw huis.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. We zijn in een nieuw huis. Is die jas nieuw? Een eeuw duurt 100 jaar. In de zoo woont een leeuw in een kooi. De leeuw rust uit naast een boom.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. We zijn in een nieuw huis.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. We zijn in een nieuw huis. Is die jas nieuw? Een eeuw duurt 100 jaar. In de zoo woont een leeuw in een kooi. De leeuw rust uit naast een boom.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. We zijn in een nieuw huis.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. We zijn in een nieuw huis. Is die jas nieuw? Een eeuw duurt 100 jaar. In de zoo woont een leeuw in een kooi. De leeuw rust uit naast een boom.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. We zijn in een nieuw huis.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. We zijn in een nieuw huis. Is die jas nieuw? Een eeuw duurt 100 jaar. In de zoo woont een leeuw in een kooi. De leeuw rust uit naast een boom.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Een meeuw woont aan de zee.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Een meeuw woont aan de zee. Wat is die kat lui, ze geeuwt alweer! Weet je wat een eeuw is? Het is al laat, Jan geeuwt. Er zit een meeuw op het dak.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Een meeuw woont aan de zee.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Een meeuw woont aan de zee. Wat is die kat lui, ze geeuwt alweer! Weet je wat een eeuw is? Het is al laat, Jan geeuwt. Er zit een meeuw op het dak.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Een meeuw woont aan de zee.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Een meeuw woont aan de zee. Wat is die kat lui, ze geeuwt alweer! Weet je wat een eeuw is? Het is al laat, Jan geeuwt. Er zit een meeuw op het dak.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Een meeuw woont aan de zee.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Een meeuw woont aan de zee. Wat is die kat lui, ze geeuwt alweer! Weet je wat een eeuw is? Het is al laat, Jan geeuwt. Er zit een meeuw op het dak.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Een meeuw woont aan de zee.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Een meeuw woont aan de zee. Wat is die kat lui, ze geeuwt alweer! Weet je wat een eeuw is? Het is al laat, Jan geeuwt. Er zit een meeuw op het dak.

Lees de zin. Klik op het juiste woord. De zwarte vogel is geen meeuw,

Lees de zin. Klik op het juiste woord. De zwarte vogel is geen meeuw, maar een ______. schreeuw schuw geeuw meeuw sneeuw spreeuw leeuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. De kinderen speelden in de______. schreeuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. De kinderen speelden in de______. schreeuw schuw geeuw meeuw sneeuw spreeuw leeuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Honderd jaar is een ______. schreeuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Honderd jaar is een ______. schreeuw schuw geeuw meeuw sneeuw spreeuw leeuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. De ______ is de koning van

Lees de zin. Klik op het juiste woord. De ______ is de koning van de dieren. schreeuw schuw geeuw meeuw sneeuw spreeuw leeuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Ik heb slaap, ik ______. schreeuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Ik heb slaap, ik ______. schreeuw schuw geeuw meeuw sneeuw spreeuw leeuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Onze poes is ______. schreeuw schuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Onze poes is ______. schreeuw schuw geeuw meeuw sneeuw spreeuw leeuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Boven het strand vloog een ______.

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Boven het strand vloog een ______. schreeuw schuw geeuw meeuw sneeuw spreeuw leeuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Hij gaf een ______ van schrik.

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Hij gaf een ______ van schrik. schreeuw schuw geeuw meeuw sneeuw spreeuw leeuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Mijn schoenen zijn net ______. kieuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Mijn schoenen zijn net ______. kieuw schreeuwt sneeuwt nieuws nieuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Heb je het ______ al gehoord?

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Heb je het ______ al gehoord? kieuw schreeuwt sneeuwt nieuws nieuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Een vis heeft een ______. kieuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Een vis heeft een ______. kieuw schreeuwt sneeuwt nieuws nieuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Hij ______ zo hard als hij

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Hij ______ zo hard als hij kan. kieuw schreeuwt sneeuwt nieuws nieuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Het ______ al de hele dag.

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Het ______ al de hele dag. kieuw schreeuwt sneeuwt nieuws nieuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Mijn broek is______. sluw kieuw schuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Mijn broek is______. sluw kieuw schuw sneeuw nieuws nieuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Zo wit als ______. sluw kieuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Zo wit als ______. sluw kieuw schuw sneeuw nieuws nieuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Een egel is ______. sluw kieuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Een egel is ______. sluw kieuw schuw sneeuw nieuws nieuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Een vos is ______. sluw kieuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Een vos is ______. sluw kieuw schuw sneeuw nieuws nieuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Een vis heeft een ______. sluw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Een vis heeft een ______. sluw kieuw schuw sneeuw nieuws nieuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Ik heb goed ______. sluw kieuw

Lees de zin. Klik op het juiste woord. Ik heb goed ______. sluw kieuw schuw sneeuw nieuws nieuw