Herhaling TLS 4 Zinnen 1 Lees de zinnen

  • Slides: 97
Download presentation
Herhaling TLS 4: Zinnen (1)

Herhaling TLS 4: Zinnen (1)

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. In de ______ zit olie. tong

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. In de ______ zit olie. tong

Lees de zinnen. Klik op de juist zin. Ik ____ op de bus. spring

Lees de zinnen. Klik op de juist zin. Ik ____ op de bus. spring

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Hij is _____ van de hond.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Hij is _____ van de hond. bang

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. De _____ maakt een web. sping

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. De _____ maakt een web. sping

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Tom steekt zijn ______ uit naar

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Tom steekt zijn ______ uit naar zijn juf. tong

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Brahim kan goed _______. zinnen zingen

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Brahim kan goed _______. zinnen zingen

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Jouw jas ______ aan de kapstok

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Jouw jas ______ aan de kapstok in de gang. hangt hant

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Jouw jas hangt aan de kapstok

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Jouw jas hangt aan de kapstok in de _______. gang gan

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Dat is de ____ van mijn

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Dat is de ____ van mijn oma. ring rin

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Hij heeft pijn aan zijn ______.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Hij heeft pijn aan zijn ______. lonnen. longen.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. De kinderen zitten in een ______op

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. De kinderen zitten in een ______op de grond. kring

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik _______ mijn zoon naar school.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik _______ mijn zoon naar school. breng bren

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. De doelman ______ de voetbal. vangt

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. De doelman ______ de voetbal. vangt vant

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. De poes ligt op de ______.

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. De poes ligt op de ______. plank zinkt stinkt bank denk

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Hij zet het boek op de

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Hij zet het boek op de ______. plank zinkt stinkt bank denk

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Het schip ______. plank zinkt stinkt

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Het schip ______. plank zinkt stinkt bank denk

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Ik ______ dat het zal regenen.

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Ik ______ dat het zal regenen. plank zinkt stinkt bank denk

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Het toilet ______. plank zinkt stinkt

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Het toilet ______. plank zinkt stinkt bank denk

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. De man ______ veel water. dronk

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. De man ______ veel water. dronk

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Hier zie je veel ______. drank

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Hier zie je veel ______. drank

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. De pijl wijst naar _____. lins

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. De pijl wijst naar _____. lins links

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Hij _____ diep na. dent denkt

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Hij _____ diep na. dent denkt

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Dit is een sterke _____. mank

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Dit is een sterke _____. mank

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. De man is niet _____, maar

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. De man is niet _____, maar fors. slank

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Er zit een dikke _______ op

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Er zit een dikke _______ op de slak slank

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Zij ______ aan haar ijsje. likt

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Zij ______ aan haar ijsje. likt linkt

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Zij draagt een roze _______. rok

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Zij draagt een roze _______. rok ronk

Klik op het juiste woord.

Klik op het juiste woord.

Klik op het juiste woord.

Klik op het juiste woord.

Klik op het juiste woord. goed hoed bed web bieb rib

Klik op het juiste woord. goed hoed bed web bieb rib

Klik op het juiste woord. goed hoed bed web bieb rib

Klik op het juiste woord. goed hoed bed web bieb rib

Klik op het juiste woord. goed hoed bed web bieb rib

Klik op het juiste woord. goed hoed bed web bieb rib

Klik op het juiste woord. goed hoed bed web bieb rib

Klik op het juiste woord. goed hoed bed web bieb rib

Klik op het juiste woord. goed hoed bed web bieb rib

Klik op het juiste woord. goed hoed bed web bieb rib

Klik op het juiste woord. goed hoed bed web bieb rib

Klik op het juiste woord. goed hoed bed web bieb rib

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is eb. De spin maakt

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is eb. De spin maakt een web. De krab kruipt over het strand. Mijn zoon speelt bij een voetbalclub. Ik heb pijn aan mijn rib. De rob zwemt in het water. Jacob gaat naar de kookclub.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is eb. De spin maakt

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is eb. De spin maakt een web. De krab kruipt over het strand. Mijn zoon speelt bij een voetbalclub. Ik heb pijn aan mijn rib. De rob zwemt in het water. Jacob gaat naar de kookclub.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is eb. De spin maakt

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is eb. De spin maakt een web. De krab kruipt over het strand. Mijn zoon speelt bij een voetbalclub. Ik heb pijn aan mijn rib. De rob zwemt in het water. Jacob gaat naar de kookclub.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is eb. De spin maakt

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is eb. De spin maakt een web. De krab kruipt over het strand. Mijn zoon speelt bij een voetbalclub. Ik heb pijn aan mijn rib. De rob zwemt in het water. Jacob gaat naar de kookclub.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is eb. De spin maakt

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is eb. De spin maakt een web. De krab kruipt over het strand. Mijn zoon speelt bij een voetbalclub. Ik heb pijn aan mijn rib. De rob zwemt in het water. Jacob gaat naar de kookclub.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is eb. De spin maakt

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is eb. De spin maakt een web. De krab kruipt over het strand. Mijn zoon speelt bij een voetbalclub. Ik heb pijn aan mijn rib. De rob zwemt in het water. Jacob gaat naar de kookclub.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is eb. De spin maakt

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is eb. De spin maakt een web. De krab kruipt over het strand. Mijn zoon speelt bij een voetbalclub. Ik heb pijn aan mijn rib. De rob zwemt in het water. Jacob gaat naar de kookclub.

Lees.

Lees.

Lees.

Lees.

Lees. Klik op het juiste woord. Een spin maakt zijn _____ zelf. heb wed

Lees. Klik op het juiste woord. Een spin maakt zijn _____ zelf. heb wed

Lees. Klik op het juiste woord. Waarvoor gebruikt een spin haar web? om te

Lees. Klik op het juiste woord. Waarvoor gebruikt een spin haar web? om te eten om te slapen als een huis en een val

Lees. Klik op het juiste woord. Wat vangt de spin in haar web? vliegen

Lees. Klik op het juiste woord. Wat vangt de spin in haar web? vliegen en muggen en mussen vliegen

Lees. Klik op het juiste woord. Waarom kan de vlieg niet weg uit het

Lees. Klik op het juiste woord. Waarom kan de vlieg niet weg uit het web? Het web beweegt. Het web is klein. Het web plakt.

Lees. Klik op het juiste woord. Wat doet de spin op de foto? De

Lees. Klik op het juiste woord. Wat doet de spin op de foto? De spin maakt een web. De spin rolt een vlieg in een draad. De spin maakt haar web kapot.

Lees. Klik op het juiste woord. Eet de spin de vlieg op? ja nee

Lees. Klik op het juiste woord. Eet de spin de vlieg op? ja nee

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik zit in bad, maar het

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik zit in bad, maar het water is koud. Zij is drie jaar oud. Mijn man ligt in bed. Hij heeft een hoed op zijn hoofd. De bruid kreeg een ring van goud.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik zit in bad, maar het

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik zit in bad, maar het water is koud. Zij is drie jaar oud. Mijn man ligt in bed. Hij heeft een hoed op zijn hoofd. De bruid kreeg een ring van goud.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik zit in bad, maar het

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik zit in bad, maar het water is koud. Zij is drie jaar oud. Mijn man ligt in bed. Hij heeft een hoed op zijn hoofd. De bruid kreeg een ring van goud.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik zit in bad, maar het

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik zit in bad, maar het water is koud. Zij is drie jaar oud. Mijn man ligt in bed. Hij heeft een hoed op zijn hoofd. De bruid kreeg een ring van goud.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik zit in bad, maar het

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik zit in bad, maar het water is koud. Zij is drie jaar oud. Mijn man ligt in bed. Hij heeft een hoed op zijn hoofd. De bruid kreeg een ring van goud.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is tijd. Het kleed is

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is tijd. Het kleed is rood en oud. De pad en de eend zwemmen in de vijver. Gert gleed uit op de vod. Ik bloed, want ik sneed in mijn huid. Ik rijd naar spoed.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is tijd. Het kleed is

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is tijd. Het kleed is rood en oud. De pad en de eend zwemmen in de vijver. Gert gleed uit op de vod. Ik bloed, want ik sneed in mijn huid. Ik rijd naar spoed.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is tijd. Het kleed is

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is tijd. Het kleed is rood en oud. De pad en de eend zwemmen in de vijver. Gert gleed uit op de vod. Ik bloed, want ik sneed in mijn huid. Ik rijd naar spoed.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is tijd. Het kleed is

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is tijd. Het kleed is rood en oud. De pad en de eend zwemmen in de vijver. Gert gleed uit op de vod. Ik bloed, want ik sneed in mijn huid. Ik rijd naar spoed.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is tijd. Het kleed is

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is tijd. Het kleed is rood en oud. De pad en de eend zwemmen in de vijver. Gert gleed uit op de vod. Ik bloed, want ik sneed in mijn huid. Ik rijd naar spoed.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is tijd. Het kleed is

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het is tijd. Het kleed is rood en oud. De pad en de eend zwemmen in de vijver. Gert gleed uit op de vod. Ik bloed, want ik sneed in mijn huid. Ik rijd naar spoed.

Klik op het juiste woord.

Klik op het juiste woord.

Klik op het juiste woord.

Klik op het juiste woord.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Vandaag is het ______ weer. mooi

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Vandaag is het ______ weer. mooi maai hooi

Lees de zinnen. Klik op de juist zin. Ik ____ het gras. maal maai

Lees de zinnen. Klik op de juist zin. Ik ____ het gras. maal maai mooi

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Dan _____ ik de tuin. spring

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Dan _____ ik de tuin. spring sproei spruit

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Daarna _____ ik naar zee. haai

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Daarna _____ ik naar zee. haai gooi roei

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Oei, daar zit een ______. hooi

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Oei, daar zit een ______. hooi kooi haai

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik _______ me vlug om. draai

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik _______ me vlug om. draai vlaai snoei

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik ______ de bal. hooi gooi

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Ik ______ de bal. hooi gooi mooi

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het kind _______ met het eten.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Het kind _______ met het eten. kraai knoeit kooi

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. De mannen ____ naar de camera.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. De mannen ____ naar de camera. draaien zwaaien groeien

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Niet lelijk maar ______. haai dooi

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Niet lelijk maar ______. haai dooi prooi kooi saai kraai mooi nooit

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Het is warm, het ijs ______.

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Het is warm, het ijs ______. haai dooit prooi kooi saai kraai mooi nooit

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. In de zee zwemt een ______.

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. In de zee zwemt een ______. haai dooi prooi kooi saai kraai mooi nooit

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Een grote, zwarte vogel is een

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Een grote, zwarte vogel is een ______. haai dooi prooi kooi saai kraai mooi nooit

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. De film is niet leuk, de

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. De film is niet leuk, de film is ______. haai dooi prooi kooi saai kraai mooi nooit

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. De poes eet de muis. De

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. De poes eet de muis. De muis is de ______. haai dooi prooi kooi saai kraai mooi nooit

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. De vogel zit in de ______.

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. De vogel zit in de ______. haai dooi prooi kooi saai kraai mooi nooit

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Dat doe ik ______ meer. haai

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Dat doe ik ______ meer. haai dooi prooi kooi saai kraai mooi nooit

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Moeder naait een rok voor mij.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Moeder naait een rok voor mij. De boer maait de wei. Mijn zus zwaait wat in de tuin. De les is heel saai. De wind waait heel hard. Die kip is taai. Een haai is een vis.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Moeder naait een rok voor mij.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Moeder naait een rok voor mij. De boer maait de wei. Mijn zus zwaait wat in de tuin. De les is heel saai. De wind waait heel hard. Die kip is taai. Een haai is een vis.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Moeder naait een rok voor mij.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Moeder naait een rok voor mij. De boer maait de wei. Mijn zus zwaait wat in de tuin. De les is heel saai. De wind waait heel hard. Die kip is taai. Een haai is een vis.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Moeder naait een rok voor mij.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Moeder naait een rok voor mij. De boer maait de wei. Mijn zus zwaait wat in de tuin. De les is heel saai. De wind waait heel hard. Die kip is taai. Een haai is een vis.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Moeder naait een rok voor mij.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Moeder naait een rok voor mij. De boer maait de wei. Mijn zus zwaait wat in de tuin. De les is heel saai. De wind waait heel hard. Die kip is taai. Een haai is een vis.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Moeder naait een rok voor mij.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Moeder naait een rok voor mij. De boer maait de wei. Mijn zus zwaait wat in de tuin. De les is heel saai. De wind waait heel hard. Die kip is taai. Een haai is een vis.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Moeder naait een rok voor mij.

Lees de zinnen. Klik op de juiste zin. Moeder naait een rok voor mij. De boer maait de wei. Mijn zus zwaait wat in de tuin. De les is heel saai. De wind waait heel hard. Die kip is taai. Een haai is een vis.

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Ik ______ me om. draai kooi

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Ik ______ me om. draai kooi roei aai gooi hooi naai mooi

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Ik ______ de bal. draai kooi

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Ik ______ de bal. draai kooi roei aai gooi hooi naai mooi

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Ik ______ de poes. draai kooi

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Ik ______ de poes. draai kooi roei aai gooi hooi naai mooi

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Ik ______ met de boot. draai

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Ik ______ met de boot. draai kooi roei aai gooi hooi naai mooi

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Ik ______ de knoop aan mijn

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Ik ______ de knoop aan mijn jas. draai kooi roei aai gooi hooi naai mooi

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Niet lelijk, maar ______. draai kooi

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. Niet lelijk, maar ______. draai kooi roei aai gooi hooi naai mooi

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. De vogel zit in de ______.

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. De vogel zit in de ______. draai kooi roei aai gooi hooi naai mooi

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. De koe eet in de winter

Lees de zinnen. Klik op het juiste woord. De koe eet in de winter ______. draai kooi roei aai gooi hooi naai mooi