Herhaling Breuken Gelijkwaardige breuken maken x 2 het
Herhaling: Breuken
Gelijkwaardige breuken maken. x 2 het geheel = 1 1 = 2 3 6 : 3 het geheel = 1 6 = 2 3 9 : 3 Gelijkwaardige breuken maken doe ik door de teller en de noemer te vermenigvuldigen met of te delen door hetzelfde getal.
Breuken op de getallenas. Hoe kan je deze drie breuken op de getallenas plaatsen? 5 1 = 3 1 = 2 6 3 6 0 1 v Eerst kijk je in hoeveel gelijke delen het geheel werd verdeeld. v Het stukje tussen 0 en 1 werd verdeeld in 6. De noemer is dus 6. v Er is maar één breuk met noemer 6. Die kan je alvast op de juiste plaats schrijven. v Voor de twee andere breuken zoek je gelijkwaardige breuken met noemer 6. Dat doe je door de teller en de noemer te vermenigvuldigen met of te delen door hetzelfde getal. Nu je dat weet, kan je ook deze breuken op de juiste plaats zetten.
2. Breuken met dezelfde teller vergelijken. 2 3 2 9 Je kunt de breuken voorstellen met een taart of cirkel. Je verdeelt de eerste taart in drie gelijke delen, de tweede taart in 9 gelijke delen. Je kleurt het aantal delen dat de teller aangeeft. Welk stuk is het grootst? Kijk naar de tekening. 2/3 is hier de grootste breuk. De breuk met de kleinste noemer is hier het grootst. Bij breuken met dezelfde teller is de breuk met de kleinste noemer de grootste breuk. Net zoals bij stambreuken. Dus: 2/3 > 2/9
Breuken vergelijken en rangschikken. 1. Stambreuken vergelijken. 1 1 2 4 1 8 Je kunt de breuken voorstellen met een taart of cirkel. Je verdeelt de eerste taart in twee gelijke delen, de tweede taart in 4 gelijke delen en de laatste taart in 8 gelijke delen. Je kleurt het aantal delen dat de teller aangeeft. Welk stuk is het grootst? Kijk naar de tekening. 1/2 is hier de grootste breuk. De stambreuk met de kleinste noemer is dus het grootst. Bij stambreuken is de breuk met de kleinste noemer de grootste breuk. Dus: 1/2 > 1/4 > 1/8
Gelijknamige breuken vergelijken. 1 4 3 4 2 4 Ook hier kan je de breuken voorstellen met een taart of cirkel. Elke taart wordt in vier gelijke delen verdeeld. Daarna kleur je het aantal stukken dat de teller aangeeft: 1, 3 en 2 stukken. Welke breuk geeft het grootste deel aan? 3/4 geeft het grootste deel aan en is dus de grootste breuk. Bij gelijknamige breuken is de breuk met de grootste teller het grootst. Dus: 3/4 > 2/4 > 1/4
Breuken en kommagetallen vergelijken. 3 t 30 10 0 30 h 3 h > 0, 03 2 = 4 5 10 10 3 h q Ik lees wat er staat. q Ik maak gelijkwaardige breuken. q Ik maak gelijke rangen. q Ik vul het juiste teken in. q Ik lees opnieuw wat er staat. q Ik vul het juiste teken in.
Kommagetallen en breuken. D H T E t 1 6 0 1 h d = 1, 6 2 Noteer de breuk als een kommagetal. 3 123 = 1000 Schrijf het kommagetal als een breuk. 16 t 123 d 16 = 1, 6 10 0, 123 = Lees en zet in de tabel. 123 1000 Lees en zet in de tabel.
Goed om weten! 1/2 = 0, 50 2/2 = 1, 00 3/2 = 1, 50 1/4 = 0, 25 2/4 = 0, 50 3/4 = 0, 75 4/4 = 1, 00 1/5 = 2/10 = 0, 2 2/5 = 4/10 = 0, 4 3/5 = 6/10 = 0, 6 4/5 = 8/10 = 0, 8 5/5 = 10/10 = 1, 00
Werkboek blz. 3 en 4 Scheurblok blz. 121
- Slides: 10