H 6 regeling en waarneming 6 1 Homeostase
- Slides: 8
H 6 regeling en waarneming
6. 1 Homeostase = het min of meer constant houden van de omstandigheden (interne milieu) in een organisme dmv regelkringen • Regelkring = sensor + controlecentrum + effector • Via regelkring worden bepaalde normwaarden gehandhaafd • Homeostase in inwendige milieu van een organisme wordt meestal gehandhaafd door negatieve terugkoppeling • Homeostase is een voorbeeld van zelfregulatie op het organisatieniveau organisme
• Bij homeostase in een meercellig organisme zorgen signaalmoleculen voor celcommunicatie • Vb signaalmoleculen: hormonen en neurotransmitters • Systemen voor celcommunicatie • Hormoonstelsel • Zenuwstelsel
6. 2 hormonale regulatie Hormoonklieren (endocriene klieren) geven hormonen af aan het bloed (secretie) • Transport via bloed en weefselvloeistof • Hormonen regelen de werking van doelwitorganen • Alleen cellen met hormoonreceptoren waaraan een hormoon kan binden zijn gevoelig voor een hormoon. Cellen kunnen hormoonreceptoren bezitten voor verschillende hormonen. • Een hormoon kan processen in meerdere doelwitorganen regelen • De hormoonspiegel is de concentratie van een hormoon • Hormonen zijn vooral geschikt om geleidelijke veranderingen te reguleren • Bijv. groei, ontwikkeling, stofwisseling, voortplanting
De hypofyse àProduceert o. a. hormonen die de werking van andere hormoonklieren beïnvloeden • De secretie van hormonen door de hypofyse wordt geregeld door de hypthalamus • Voorbeelden van hypofyse hormonen: FSH, LH, TSH, oxytocine, ADH, groeihormoon
De schildklier àProduceert thyroxine • Stimuleert de stofwisseling en bij kinderen ook de groei en ontwikkelig van het beenderstelsel en het centrale zenuwstelsel • Remt de productie van TSH door negatieve terugkoppeling
De eilandjes van Langerhans in de alvleesklier àProduceren insuline en glucagon • Regelen de glucoseconcentratie van het bloed • Insuline verlaagd de glucoseconcentratie: cellen nemen glucose op en in levercellen en spiercellen wordt glucose omgezet tot glycogeen • Glucagon verhoogd de glucoseconcentratie: levercellen en spiercellen zetten glycogeen om in glucose en geven het af aan het bloed
Bijniermerg àProduceert adrenaline • Komt vrij bij stressvolle situaties • Stelt het lichaam in staat om alert te zijn en snel te kunnen handelen • Heeft snelle, kortdurende werking • Bevordert in de lever en in spieren de omzetting van glycogeen in glucose en de afgifte van glucose aan het bloed • Verhoogt de hartslag en de ademfrequentie en zorgt voor het verwijderen van bloedvaten, tegelijk remt het de vertering.