Grammatica H 4 4 voorzetselvoorwerp Aan het einde

Grammatica H 4. 4 voorzetselvoorwerp

Aan het einde van deze PP weet/kun je: • Wat een voorzetselvoorwerp is. • Hoe je een voorzetselvoorwerp uit een zin haalt.

Wat is het verschil tussen de zinsdelen in beide rijen? Lijdend voorwerp 1. Astrid geeft de leerling een pen. 2. Astrid knipt het papier. 3. Voorzetsel voorwerp 1. Astrid maakt melding van het incident 2. Astrid is dol op kip 3. Astrid twijfelt aan de antwoorden. Astrid legt de les uit.

Bekijk het volgende fimpje:

Wat is een voorzetselvoorwerp (vzv)? 1. 2. Een vzv lijkt veel op het lv maar begint altijd met een vz Een vzv begint altijd met een vast voorzetsel dat hoort bij een werkwoord uit het gezegde Bestaan uit Verlangen naar Wachten op Zich schamen voor Dol zijn op LET OP Het gebruikte voorzetsel heeft altijd een figuurlijke betekenis en geeft NOOIT plaats of tijd aan Vergelijk deze zinnen maar eens: Ik wacht op mijn opa. >>wacht+op= vaste combinatie Ik wacht op het perron. >>wacht+op/achter/voor/enz

Even oefenen noteer het vzv 1. De ijverige leerling dacht aan zijn huiswerk. 2. Hij schaamde zich over zijn schandalige gedrag. 3. Dirk verlangde naar het weekend. 4. Namens de hele klas verontschuldigde hij zich voor het missen van de vergadering. 5. Ik twijfel ernstig aan zijn inzet

De antwoorden rood = vzv 1. De ijverige leerling dacht aan zijn huiswerk. 2. Hij schaamde zich over zijn schandalige gedrag. 3. Dirk verlangde naar het weekend. 4. Namens de hele klas verontschuldigde hij zich voor het missen van de vergadering. 5. Ik twijfel ernstig aan zijn inzet.

EXTRA • KLIK OP ONDERSTAANDE LINK VOOR MEER UITLEG, FILMPJES EN OEFENINGEN OVER HET VZV: • https: //www. cambiumned. nl/theorie/grammatica/zinsdel en/voorzetselvoorwerp/