GRAMMATICA EN SPELLING Oefenen met het voltooid deelwoord

  • Slides: 7
Download presentation
GRAMMATICA EN SPELLING Oefenen met het voltooid deelwoord

GRAMMATICA EN SPELLING Oefenen met het voltooid deelwoord

Wat is het voltooid deelwoord? 1. hacken: gehackd / gehacken / gehackt 2. rijden

Wat is het voltooid deelwoord? 1. hacken: gehackd / gehacken / gehackt 2. rijden gerijden / gereed 3. sturen: gestuurd / gesturen / gestuurt 4. trakteren: getrakteerd / getrakteren / getrakteert 5. vangen: gevangd / gevangen / gevangt

Voltooid deelwoord (vd) • Het vd heeft een werkwoord (pv) bij zich in de

Voltooid deelwoord (vd) • Het vd heeft een werkwoord (pv) bij zich in de vorm van: hebben, worden of zijn. • Het vd eindigt op -en, -t of -d. • Bij het vd kun je de verlengproef gebruiken. • Voorbeeld: - Kim heeft hard gelachen om die grap van Aïcha. - Na de turnwedstrijd werden de medailles uitgereikt. - Het Italiaanse vliegtuig is veilig op Schiphol geland.

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord? 1. De bank waarschuwde (pv) voor valse biljetten

Hoe schrijf je het voltooid deelwoord? 1. De bank waarschuwde (pv) voor valse biljetten van 50 euro uit de Balkan. De bank heeft voor valse biljetten van 50 euro uit de Balkan gewaarschuw d. 2. Bij wat voor eten drink (pv) je witte wijn? Bij wat voor eten wordt witte wijn gedronken? 3. Vanochtend stapte (pv) ik een hondendrol. Ben jij vanochtend in een hondendrol gestap t?

OPDRACHT • Schrijf alle werkwoorden op. Zet er daarna achter of het de persoonsvorm

OPDRACHT • Schrijf alle werkwoorden op. Zet er daarna achter of het de persoonsvorm is of het voltooid deelwoord? Er was veel troep in de bus achtergebleven. Waarschijnlijk is Kilian overgeplaatst naar een andere klas. Was = persoonsvorm, achtergebleven = voltooid deelwoord Is = persoonsvorm, overgeplaatst = voltooid deelwoord

OPDRACHT • Schrijf van elke zin het voltooid deelwoord op van de werkwoorden die

OPDRACHT • Schrijf van elke zin het voltooid deelwoord op van de werkwoorden die tussen haakjes staan. Laatst was ik heel erg (schrikken) van het erge onweer. Jouw negatieve gedrag heeft mij erg (teleurstellen). Van dit boek zijn 10. 000 exemplaren (uitbrengen). Geschrokken Teleurgesteld Uitgebracht

OPDRACHT • Schrijf de persoonsvorm op. Schrijf het voltooid deelwoord ook op. Tijdens de

OPDRACHT • Schrijf de persoonsvorm op. Schrijf het voltooid deelwoord ook op. Tijdens de snelheidscontrole werd de dief (aanhouden). De vervuilde grond werd (afvoeren) met een vrachtauto. De paracetamol was na een uurtje (uitwerken). De clown had een konijn uit zijn hoed (goochelen). Pv = werd, aangehouden Pv = werd, afgevoerd Pv = was, uitgewerkt Pv = had, gegoocheld