Fokkerij en voortplanting Genetica Onderwerpen Erfelijkheidsleer Erfelijke gebreken
Fokkerij en voortplanting Genetica
Onderwerpen �Erfelijkheidsleer �Erfelijke gebreken �Gebruikskenmerken �Exterieurkenmerken �Bedrijfsinspectie �Fokdoel �Fokwaarden �Stierenkaart �SAP �Kruisen
Wat is fokkerij �Fokken is het selecteren van de juiste koeien �Fokken is het bewust combineren van ouderdieren – een nieuwe generatie fokken die de gewenste eigenschappen van de ouders heeft behouden en waarbij de minder goede eigenschappen zijn verbeterd �Fokken levert een veehouder een dier op dat beter past bij zijn gebruiksdoel
Genetica = erfelijkheid �Mendel ontdekte halverwege 19 e eeuw dat eigenschappen overerven van ouder op nakomeling �Elke nakomeling krijgt de helft van de erfelijke aanleg van vader en de helft van moeder �Fenotype = genotype + milieu
DNA, chromosomen en genen �Erfelijke materiaal (genen) zijn beschreven in een code: het DNA �Elke lichaamscel heeft een kern, in die kern ligt het DNA opgeslagen �DNA is opgedeeld in stukjes: chromosomen �Chromosomenparen (1 van vader en 1 van moeder) � 1 paar chromosomen is anders dan de andere paren: geslachtschromosomen (XX of XY) �Op een chromosoom zijn genetische eigenschappen vastgelegd in de genen
Hybride kruisingen �Gaap (ooi + bok) en Scheit (sik + ram) �Teeuw (mannetjestijger en vrouwtjesleeuw) en Lijger (mannetjesleeuw en vrouwtjestijger) �Muilezel (ezelin en paardenhengst) en Muildier (merrie en ezelshengst)
Celdeling �Voortplanting (=vermenigvuldiging genetisch materiaal) gebeurt op verschillende manieren: �Mitose = celdeling = splitsen cellen. Chromosomenparen splitsen zich, van ieder chromosoom wordt een kopie gemaakt �Meiose = reductiedeling = deling om geslachtscellen te produceren �Mitose en meiose
Genotype � Genen zijn verantwoordelijk voor de erfelijke eigenschappen � Totaal aan erfelijke eigenschappen = genotype � Genen worden aangeduid met een letter. Dier bezig 2 genen voor een bepaalde eigenschappen. Genotype voor een bepaalde eigenschap wordt daarom aangegeven met 2 letters. � 3 genotypen mogelijk: �ZZ, beide genen identiek, dier is homozygoot of fokzuiver voor de dominante eigenschap zwartbont �Zz, beide genen niet identiek, dier is heterozygoot of fokonzuiver voor de eigenschap zwartbont �zz, beide genen zijn identiek, dier is homozygoot of fokzuiver voor de recessieve eigenschap roodbont
Fenotype �Wat aan het dier is waar te nemen = fenotype �Fenotype zwartbont kan genotype ZZ hebben, maar ook Zz �Uiterlijk is dus niet altijd een goede indicatie van alle genen die het dier bezit �Eigenschappen zijn afzonderlijk te beoordelen
Eigenschappen �Kwalitatieve: vrijwel volledig erfelijk bepaald. Voeding, klimaat hebben hier geen invloed op. Denk aan: �Sekse (stier/ vaars) �Haarkleur �Kwantitatieve: voor groot tot zeer groot deel afhankelijk van de omgeving �Melkproductie �Vet- en eiwitgehalte Selectie
Erfelijkheidsgraad �Geeft aan in welke mate bepaalde kenmerken worden overgedragen van de ouders op de nakomelingen en in welke mate genetische vooruitgang via selectie mogelijk is �Bijv. melkproductie heeft een erfelijkheidsgraad van 0, 30. De melkproductie van een koe wordt voor: � 30% bepaald door erfelijke aanleg van het dier � 70% bepaald door bedrijfsomstandigheden waarin koe zich bevindt �Bij selectie op kenmerken met een hoge erfelijkheidsgraad kan er sneller vooruitgang geboekt worden dan bij kenmerken met een lage erfelijkheidsgraad
Kenmerk Erfelijkheidsgraad Kg melk 0, 40 Kg vet 0, 40 Kg eiwit 0, 40 Celgetal 0, 19 Levensduur 0, 12 Melkbaarheid 0, 20 Frame 0, 35 Robuustheid 0, 06 Uier 0, 34 Beenwerk 0, 17 Vooruieraanhechting 0, 30 Kruisligging 0, 39 Ophangband 0, 28
Fokkerij en voortplanting Genetica
- Slides: 15