een ongevenaarde hoogstaande samenlevingsvorm het geestelijk ideaal van

  • Slides: 24
Download presentation

“…een ongeëvenaarde hoogstaande samenlevingsvorm, het geestelijk ideaal van Europa”

“…een ongeëvenaarde hoogstaande samenlevingsvorm, het geestelijk ideaal van Europa”

Maar 40 jaar later, de verontwaardiging

Maar 40 jaar later, de verontwaardiging

RB private huur Leefloon min. werkloosheidsuitkering min. invaliditeitsuitkering d , 8 . . .

RB private huur Leefloon min. werkloosheidsuitkering min. invaliditeitsuitkering d , 8 . . . el an m ko pp e . . j. . 5 , 1 (8 er d ne ne er io ns ge pe io ns pe re n de (4 l. . ar ) ja ) ) ar ja de en tp re n de kin + + ge el ko pp el 8 5 , 1 (j, ar ja , 4 el j. . . ko pp (m . . ja 5 8 , 1 (8 (4 , (m d en ud d kin kin st el + ko pp pp ko pp el + + re n de kin n ar ) ja ) ar ja ) de l. . en tp 8 5 , 1 (j, de aa r , 4 j (m (m de re kin d en ud st el pp ko ko + + + in d d in w +k +k w pp ko w ou vr ou w vr w ou vr vr ou an ta en s le in +k w ou vr Al De adequaatheid van de sociale minima Niet werkende gezinnen op de private huurmarkt, maandbedragen in euro, 2015 3000 2500 2000 1500 1000 500 0 IGO 4

Waarom slaagt de welvaartsstaat er niet langer in om ongelijkheden en armoede succesvol terug

Waarom slaagt de welvaartsstaat er niet langer in om ongelijkheden en armoede succesvol terug te dringen? Waarom gaat vooruitgang op het vlak van inkomen, scholarisatie en werkgelegenheid niet langer samen met de verbetering van de levensomstandigheden van mensen die zich onderaan op de maatschappelijke ladder bevinden? Waarom is de actieve welvaartsstaat ontoereikend gebleken ?

De puzzle • • Hoge & stijgende inkomens Groeiend arbeidsvolume Hoge sociale uitgaven Blijvend

De puzzle • • Hoge & stijgende inkomens Groeiend arbeidsvolume Hoge sociale uitgaven Blijvend hoge armoedecijfers

Economische groei in België • Groei van het BBP in lopende prijzen (nominale groei)

Economische groei in België • Groei van het BBP in lopende prijzen (nominale groei) en in constante prijzen (reële groei) 7

De evolutie van het arbeidsvolume 8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1950 1952

De evolutie van het arbeidsvolume 8000 7000 6000 5000 4000 3000 2000 1950 1952 1954 1956 1958 1960 1962 1964 1966 1968 1970 1972 1974 1976 1978 1980 1982 1984 1986 1988 1990 1992 1994 1996 1998 2000 2002 2004 2006 2008 2010 2012 2014 0 Totaal aantal jaarlijks gewerkte uren (in 1. 000) Aantal werkenden (in 1000) Gemiddeld jaarlijks aantal gewerkte uren per werkende Bron: Cantillon, B. m. m. v. Buysse, L. (2016), De Staat van de Welvaartsstaat, Leuven: Acco: p. 253 8

De evolutie van de RVA uitgaven Totale uitgaven in % BBP (linkeras) 4, 5

De evolutie van de RVA uitgaven Totale uitgaven in % BBP (linkeras) 4, 5 4 3, 5 3 2, 5 2 1, 5 1 0, 5 1972 1973 1974 1975 1976 1977 1978 1979 1980 1981 1982 1983 1984 1985 1986 1987 1988 1989 1990 1991 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 0 Totale uitgaven in % BBP (linkeras) Bron: Cantillon, B. m. m. v. Buysse, L. (2016), De Staat van de Welvaartsstaat, Leuven: Acco: p. 278 9

De evolutie van de ongelijkheid en van de armoede Evolutie van de inkomensongelijkheid (Gini)

De evolutie van de ongelijkheid en van de armoede Evolutie van de inkomensongelijkheid (Gini) en armoede in België 19652014. 0, 5 20 0, 4 15 0, 3 10 0, 2 03 20 05 20 07 20 09 20 11 20 13 01 20 20 99 97 19 95 19 93 19 91 19 19 89 87 19 85 19 83 19 19 81 79 19 77 19 75 19 73 19 19 19 71 0 69 0 67 5 65 0, 1 Gini voor belasting en sociale transfers Gini na belasting en sociale transfers % armen, EU-norm (50% mediaan equivalent inkomen) % armen, EU-norm (60% mediaan equivalent inkomen) Bron: Gini-coëfficiënt: 1965 -1989: Fiscale Statistiek; 1990 -1995: Dierckx, D. , Coene, J. , Van Haarlem, A. en Oosterlynck, S. (2012), Armoede en sociale uitsluiting: Jaarboek 2012, Leuven: Acco, p. 451; 19952014: Eurostat, EU-SILC data. Armoedegraad: 1976 -1995: Deleeck, H. (2008), Architectuur van de welvaartsstaat, Leuven: Acco, p. 357; 1995 -2013 Eurostat, EU-SILC data. Grafiek 9. 4 DSWS

2002 1. Totale bevolking 2013 15, 4 15, 5 2. Onderwijsniveau (18 j-64 j)

2002 1. Totale bevolking 2013 15, 4 15, 5 2. Onderwijsniveau (18 j-64 j) - Laag 19, 6 28, 5 - Hoog 7, 1 6, 5 4, 8 32, 9 4, 4 2, 7 45, 9 62, 2 3. Activiteitstatus (16+) - Tewerkgesteld - Werkloos 5. Werkintensiteit huishouden (0 j-59 j) - zeer hoog [0, 85 -1] - zeer laag [0 -0, 2] Noot: * EU 27; ** EU 28; De data van 1995 -2000 en 2003 -2014 zijn niet zonder meer vergelijkbaar; Armoedelijn: 60% van het mediane equivalente inkomen. Bron: 1995 -2000: Eurostat, ECHP 1995, ECHP 2000; 2003 -2014: Eurostat, EU-SILC 2003, EU-SILC 2006, EU-SILC 2009, EU-SILC 2012, EU-SILC 2014. Zie tabel 9. 5 DSWS 11

Waarom ? • • Ongelijke tewerkstellingsgroei Ongelijke verdeling van jobs over huishoudens Nieuwe sociale

Waarom ? • • Ongelijke tewerkstellingsgroei Ongelijke verdeling van jobs over huishoudens Nieuwe sociale risico’s Neerwaartse druk op lage lonen en op uitkeringen

1. Ongelijke tewerkstellingsgroei naar scholing België Duitsland 100 90 80 70 60 50 40

1. Ongelijke tewerkstellingsgroei naar scholing België Duitsland 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 80 60 40 0 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 20 Nederland 100 80 60 40 0 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 20 Zweden tewerkstellingsgraad laaggeschoolden tewerkstellingsgraad middengeschoolden tewerkstellingsgraad hooggeschoolden 100 80 60 40 20 0 1992 1993 1994 1995 1996 1997 1998 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 Aandeel hoogschoolden in het aantal werkenden Bron: Eurostat, Labour Force Survey data, berekeningen Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck door Linde Buysse. 13

Werkloosheid naar onderwijsniveau 18 16 14 12 10 8 6 4 2 74 19

Werkloosheid naar onderwijsniveau 18 16 14 12 10 8 6 4 2 74 19 76 19 78 19 80 19 82 19 84 19 86 19 88 19 90 19 92 19 94 19 96 19 98 20 00 20 02 20 04 20 06 20 08 20 10 20 12 20 14 19 72 19 19 70 0 Laag Midden Hoog Bron: Cantillon, B. m. m. v. Buysse, L. (2016), De Staat van de Welvaartsstaat, Leuven: Acco: p. 282 14

2. Ongelijke verdeling van jobs over huishoudens België Nederland 100 80 60 90 40

2. Ongelijke verdeling van jobs over huishoudens België Nederland 100 80 60 90 40 80 2009 2008 2007 2006 2005 2003 2004 2002 2001 2000 1999 1998 1997 1996 1994 0 70 1995 20 60 50 Verenigd Koninkrijk 40 80 60 30 40 20 wi = 0 0 < wi < 1 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001 2000 1999 1998 1997 1996 1995 1994 0 wi = 1 Noot: ‘employment rate’ is de tewerkstellingsgraad; ‘wi = 0’ is het aandeel werkarme gezinnen (werkintensiteit = 0); ‘wi = 1’ is het aandeel werkrijke gezinnen (werkintensiteit = 1); ‘ 0 < wi < 1’ is het aandeel werkrijkere gezinnen met een werkintensiteit tussen 0 en 1. Bron: EU Labour Force Survey, berekeningen Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck, Universiteit Antwerpen door Vincent Corluy. 15 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001 2000 1999 1998 1997 1996 1995 0 10 1994 20

4. Neerwaartse druk op lage lonen Reële evolutie van productiviteit, gemiddelde loon en gewaarborgd

4. Neerwaartse druk op lage lonen Reële evolutie van productiviteit, gemiddelde loon en gewaarborgd minimumloon in België, 1970 -2014 (1975=100) 250 200 BBP per gewerkt uur - 1975=100 150 Reël gemiddeld maandinkomen (in VTE) - 1975=100 Reëel gewaarborgd minimummaandinkomen (22 j met 12 m dienst) - 1975=100 50 2012 2009 2006 2003 2000 1997 1994 1991 1988 1985 1982 1979 1976 1973 1970 0 Noot: Gemiddelde loonmassa per VTE: 1995 -1998 gebaseerd op evolutie loonmassa per effectieven; 1999 -2013 gemiddelde loonmassa per VTE; gecorrigeerd voor tijdreeksbreuken; Bruto minimummaandinkomen: 1975 -2011 januari bedragen en 2012 -2013 juni bedragen. Bron: BBP per gewerkt uur: OESO, Productivity data; Reëel gemiddeld maandinkomen en reëel gewaarborgd minimummaandinkomen: KOWESZ-data, berekeningen Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck door Linde Buysse. 16

… en op werkloosheidsuitkeringen Werkloosheid: welvaart - in verhouding tot loonmassa in VTE*, 1973=100

… en op werkloosheidsuitkeringen Werkloosheid: welvaart - in verhouding tot loonmassa in VTE*, 1973=100 140 120 Gezinshoofd (voor alle periodes geldt hetzelfde minimum) 100 80 Alleenstaande(voor alle periodes hetzelfde minimum) 60 Samenwonende: 1 e - 2 e periode: fase 2 A en 2 B (1970 -1987: 1 -36 m; 1988 -1993: 1 -18 m; 1994 -2012: 1 -15 m; vanaf 2013: 1 -24 m) 40 Samenwonende: 3 e periode (forfait; 19851987: 36 m+; 1988 -1993: 18 m+; 1994 -2012: 15 m+; vanaf 2013: 49 m+) 20 2014 2012 2010 2008 2006 2004 2002 2000 1998 1996 1994 1992 1990 1988 1986 1984 1982 1980 1978 1976 1974 1972 1970 0 Noot: *Gemiddelde loonmassa per VTE: 1995 -1998 gebaseerd op evolutie loonmassa per effectieven; 1999 - 2013 gemiddelde loonmassa per VTE; gecorrigeerd voor tijdreeksbreuken. Sociale uitkeringen: 1970 -2011 januaribedragen en 2012 -2015 junibedragen. Bron: KOWESZ, berekeningen Centrum voor Sociaal Beleid Herman Deleeck door Linde Buysse. 17

Stijgende armoede bij laaggeschoolden Armoederisicopercentage naar onderwijsniveau (18 -64 jaar) in enkele EU-landen, 2003

Stijgende armoede bij laaggeschoolden Armoederisicopercentage naar onderwijsniveau (18 -64 jaar) in enkele EU-landen, 2003 -2014. 2010 2011 2012 2013 2014 2009 2008 2007 2006 25 2005 30 2004 35 30 25 20 15 10 5 0 35 2003 Duitsland België 2009 2008 2014 2013 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 Hoog 2014 2013 2012 2011 2010 2009 2008 Midden 2004 Laag 2007 2006 2005 2004 2003 0 35 30 25 20 15 10 5 0 2003 Zweden 5 18 2007 10 2006 15 2005 35 30 25 20 15 10 5 0 2004 20 2003 Nederland Noot: Armoedelijn = 60% van het gestandaardiseerde mediane inkomen van alle gezinnen. Laaggeschoold: geen diploma, een diploma lager onderwijs of een diploma lager secundair onderwijs; midden geschoold: diploma hoger secundair onderwijs of diploma postsecundair onderwijs (niet-tertiair onderwijs); hooggeschoold: tertiair onderwijs. Bron: Eurostat, EU SILC-data.

… en bij werkloze gezinnen ( grafiek 1. 7 DSWS ) Armoederisicopercentage naar werkintensiteit

… en bij werkloze gezinnen ( grafiek 1. 7 DSWS ) Armoederisicopercentage naar werkintensiteit (< 60 jaar) in enkele EU-landen, 2003 -2014. België Duitsland 80 80 60 70 40 2014 2013 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 50 2004 0 2003 20 60 Nederland 40 80 60 30 40 2011 2012 2013 2014 2010 2011 2012 2013 2014 2009 2008 2007 2006 Zweden 2009 2008 0 2007 20 2006 Noot: Armoedelijn = 60% van het gestandaardiseerde mediane inkomen van alle gezinnen. Bron: Eurostat, EU SILC-data. 40 2005 Zeer lage werkintensiteit [0; 0, 2] 60 2004 Hogere werkintensiteit ]0, 2; 1] 80 2003 2014 2013 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 0 19 2005 10 2004 0 2003 20 20

De welvaartsstaat zorgt minder goed voor de onderkant 20

De welvaartsstaat zorgt minder goed voor de onderkant 20

21

21

22

22

Meer herverdeling is nodig -onderwijs -arbeid -sociale uitgaven -belastingen 23

Meer herverdeling is nodig -onderwijs -arbeid -sociale uitgaven -belastingen 23

Moed, barmhartigheid en ambitie 24

Moed, barmhartigheid en ambitie 24