Economie een inleiding Hoofdstuk 14 Verdeling S COSAERT

  • Slides: 66
Download presentation
Economie, een inleiding Hoofdstuk 14 Verdeling © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST

Economie, een inleiding Hoofdstuk 14 Verdeling © S. COSAERT, A. DECOSTER & T. PROOST UNIVERSITAIRE PERS LEUVEN

Inhoud 1. Verdeling van wat? 1. 1 1. 2 1. 3 1. 4 1.

Inhoud 1. Verdeling van wat? 1. 1 1. 2 1. 3 1. 4 1. 5 2. De primaire verdeling: inkomen uit arbeid en uit vermogen Beschikbaar inkomen Welvaart Gezinsgrootte en equivalentieschalen Verklaringen voor veranderingen in ongelijkheid De functionele verdeling als klassiek thema 2. 2 Vergoeding van de productiefactoren in de neoklassieke theorie 2. 3 Piketty pakt de klassieke draad weer op 2. 1 Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 2/66

Inhoud 3. Personele verdeling 3. 1 3. 2 3. 3 3. 4 3. 5

Inhoud 3. Personele verdeling 3. 1 3. 2 3. 3 3. 4 3. 5 4. De statistische verdeling van het beschikbaar gezinsinkomen Decielverdeling Lorenz-curve Ongelijkheidsmaatstaven Hoe groot is inkomensongelijkheid en neemt deze toe? Armoede Een absolute definitie van armoede 4. 2 Een relatieve definitie van armoede 4. 3 De armoede in rijke landen 4. 1 Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 3/66

1. Verdeling van wat? 1. 1 1. 2 1. 3 1. 4 1. 5

1. Verdeling van wat? 1. 1 1. 2 1. 3 1. 4 1. 5 De primaire verdeling: inkomen uit arbeid en uit vermogen Beschikbaar inkomen Welvaart Gezinsgrootte en equivalentieschalen Verklaringen voor veranderingen in ongelijkheid Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 4/66

Figuur 14. 1: de transitie van het primaire inkomen naar het netto beschikbare inkomen

Figuur 14. 1: de transitie van het primaire inkomen naar het netto beschikbare inkomen en welvaart primair inkomen arbeidsinkomen (uurloon × uren werk bijdragen sociale zekerheid – inkomen uit vermogen (rendement op vermogen × vermogen) + + transferten sociale zekerheid: pensioen, werkloosheid, kinderbijslag, leefloon, invaliditeit, arbeidsongevallen, geneeskundige verzorging, … + andere transferten: studiebeurs, bouwpremie, … belastbaar inkomen directe belastingen – beschikbaar inkomen indirecte belastingen: btw, accijns bestedingen – welvaart persoon Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling + sparen demografie publieke goederen André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 5/66

1. Verdeling van wat? 1. 1 1. 2 1. 3 1. 4 1. 5

1. Verdeling van wat? 1. 1 1. 2 1. 3 1. 4 1. 5 De primaire verdeling: inkomen uit arbeid en uit vermogen Beschikbaar inkomen Welvaart Gezinsgrootte en equivalentieschalen Verklaringen voor veranderingen in ongelijkheid Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 6/66

1. 1 De primaire verdeling: inkomen uit arbeid en uit vermogen § Primaire inkomensverdeling

1. 1 De primaire verdeling: inkomen uit arbeid en uit vermogen § Primaire inkomensverdeling komt tot stand op arbeids- en kapitaalmarkt • Hoogte arbeidsinkomen § Aantal uren § Vergoeding per arbeidsuur (loon) § Bepaalt in grote mate positie gezin in inkomensverdeling • Inkomen uit vermogen § Omvang vermogen § Rendement vermogen § Intresten spaarboekje of obligatie, dividenden, landrente, huurinkomsten, … Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 7/66

1. Verdeling van wat? 1. 1 1. 2 1. 3 1. 4 1. 5

1. Verdeling van wat? 1. 1 1. 2 1. 3 1. 4 1. 5 De primaire verdeling: inkomen uit arbeid en uit vermogen Beschikbaar inkomen Welvaart Gezinsgrootte en equivalentieschalen Verklaringen voor veranderingen in ongelijkheid Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 8/66

1. 2 Beschikbaar inkomen Primaire inkomen = basis waarop belastingen en sociale bijdragen worden

1. 2 Beschikbaar inkomen Primaire inkomen = basis waarop belastingen en sociale bijdragen worden geheven § In ruil transfers uit systeem § • Bv. pensioenen, werkloosheidsvergoedingen, kinderbijslagen, etc. § belastbaar gezinsinkomen = primaire inkomens + transfers • Inkomstenbelasting: progressief § Beschikbaar inkomen • Inkomen om uit te geven aan goederen en diensten • Sparen Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 9/66

1. Verdeling van wat? 1. 1 1. 2 1. 3 1. 4 1. 5

1. Verdeling van wat? 1. 1 1. 2 1. 3 1. 4 1. 5 De primaire verdeling: inkomen uit arbeid en uit vermogen Beschikbaar inkomen Welvaart Gezinsgrootte en equivalentieschalen Verklaringen voor veranderingen in ongelijkheid Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 10/66

1. 3 Welvaart § Bestedingen • Indirecte belastingen: btw of accijnzen Welvaart is wat

1. 3 Welvaart § Bestedingen • Indirecte belastingen: btw of accijnzen Welvaart is wat overblijft: hoeveelheden goederen en diensten die we kunnen kopen § Verschillende factoren bepalen welvaart persoon § • Objectieve component § Gezondheid, leeftijd, gezinsgrootte, klimaat, … • Subjectieve component § Voorkeuren, … Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 11/66

1. Verdeling van wat? 1. 1 1. 2 1. 3 1. 4 1. 5

1. Verdeling van wat? 1. 1 1. 2 1. 3 1. 4 1. 5 De primaire verdeling: inkomen uit arbeid en uit vermogen Beschikbaar inkomen Welvaart Gezinsgrootte en equivalentieschalen Verklaringen voor veranderingen in ongelijkheid Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 12/66

1. 4 Gezinsgrootte en equivalentieschalen Gezinsgrootte wordt meestal in rekening gebracht bij omzetting bestedingen

1. 4 Gezinsgrootte en equivalentieschalen Gezinsgrootte wordt meestal in rekening gebracht bij omzetting bestedingen naar welvaartsniveau § Ruwe manier: delen door aantal gezinsleden § • Niet proportioneel • Publieke-goedkarakter: verlichting, verwarming, … • Behoeften variëren: baby vs. universiteitsstudent § Equivalentieschaal: houdt rekening met samenstelling en schaalvoordelen • Bv. OESO-schaal § elke extra volwassene (> 14 jaar): factor 0, 5 § elk extra kind (< 14 jaar): factor 0, 3 • Vierkantswortel van personen in gezin Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 13/66

1. Verdeling van wat? 1. 1 1. 2 1. 3 1. 4 1. 5

1. Verdeling van wat? 1. 1 1. 2 1. 3 1. 4 1. 5 De primaire verdeling: inkomen uit arbeid en uit vermogen Beschikbaar inkomen Welvaart Gezinsgrootte en equivalentieschalen Verklaringen voor veranderingen in ongelijkheid Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 14/66

1. 5 Verklaringen voor veranderingen in ongelijkheid § Welvaartsverdeling kan ongelijker worden omdat •

1. 5 Verklaringen voor veranderingen in ongelijkheid § Welvaartsverdeling kan ongelijker worden omdat • de primaire inkomensverdeling ongelijker wordt, bv. als de lonen voor hooggeschoolden veel meer toenemen dan voor laaggeschoolden, of als de inkomens uit vermogens sterker groeien dan uit arbeid; • de overheid minder herverdeelt, bv. omdat ze de belastingen minder progressief maakt of de uitkeringen in de sociale zekerheid beperkt; • er sociodemografische veranderingen zijn, zoals bv. meer jongeren die sneller alleen gaan wonen, meer alleenstaanden, meer of minder tweeverdieners, meer inactieve gepensioneerden. Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 15/66

2. De functionele verdeling als klassiek thema 2. 2 Vergoeding van de productiefactoren in

2. De functionele verdeling als klassiek thema 2. 2 Vergoeding van de productiefactoren in de neoklassieke theorie 2. 3 Piketty pakt de klassieke draad weer op 2. 1 Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 16/66

2. 1 De functionele verdeling als klassiek thema Functionele inkomensverdeling geeft aan hoe de

2. 1 De functionele verdeling als klassiek thema Functionele inkomensverdeling geeft aan hoe de toegevoegde waarde (inkomen) verdeeld wordt over productiefactoren arbeid en kapitaal § Belangrijk vanuit maatschappelijk oogpunt § • Wie krijgt welk deel van de geproduceerde taart? § Ethisch • Inkomen uit vermogen § Opgebouwd door arbeidsinkomen te sparen (meritocratisch) § Geërfd vermogen (aristocratisch) • Inkomen uit arbeid § Hét thema onder klassieke economen (1776 -1871) • Recent opnieuw op agenda gezet door Thomas Piketty’s (2013) Le capital au XXIme siècle Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 17/66

2. 1 De functionele verdeling als klassiek thema § Smith (1776) - Wealth of

2. 1 De functionele verdeling als klassiek thema § Smith (1776) - Wealth of Nations • Verhouding tussen sociale klassen obv inkomensbron § Ricardo (1818) - On the Principles of Political Economy and Taxation • 3 klassen § Grondbezitters § Pachters (ondernemers) § Landarbeiders • Winst: wat overblijft voor pachters na betaling grondrente en lonen § Industriële revolutie • Nieuwe sociale klasse: industriële kapitalisten • Eigenaar van geproduceerde productiemiddelen (machines) • Uitbreidbaar en accumuleerbaar (in tegenstelling tot bv. land) Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 18/66

2. 1 De functionele verdeling als klassiek thema § Door industriële revolutie uitgelokte groei

2. 1 De functionele verdeling als klassiek thema § Door industriële revolutie uitgelokte groei doet bevolking toenemen • Minder vruchtbare grond wordt in gebruik genomen • Graanprijzen moeten stijgen om uit kosten te komen • Geldt ook voor graan op vruchtbare grond = differentiële rente volgens Ricardo § § Eigenaren zien grondrente steeds meer stijgen Gaat ten koste van inkomens andere klassen Arbeiders verdienen subsistentieloon Industriële kapitalisten moeten door stijgende graanprijzen subsistentieloon optrekken (of arbeiders komen om) § § § Winst daalt steeds verder omdat grondrente en lonen stijgen Prikkel tot accumulatie verdwijnt Ricardo onderschatte technologische vooruitgang Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 19/66

2. 1 De functionele verdeling als klassiek thema § Marx (1867) was sterk geïnspireerd

2. 1 De functionele verdeling als klassiek thema § Marx (1867) was sterk geïnspireerd door Ricardo • Conflict tussen klassen staat centraal § Kapitalisten: eigenaars van productiemiddelen § Proletariaat: enkel arbeid ter beschikking • Dalende winstvoet • Kapitaalvorming door ‘uitbuiting’ arbeiders • Inkomen alsmaar meer geconcentreerd § Polarisatie § Revolutie: van kapitalistische naar socialistische maatschappij • Hield evenmin rekening met technologische vooruitgang Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 20/66

2. De functionele verdeling als klassiek thema 2. 2 Vergoeding van de productiefactoren in

2. De functionele verdeling als klassiek thema 2. 2 Vergoeding van de productiefactoren in de neoklassieke theorie 2. 3 Piketty pakt de klassieke draad weer op 2. 1 Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 21/66

2. 2 Vergoeding van de productiefactoren in de neoklassieke theorie Interactie op de markt

2. 2 Vergoeding van de productiefactoren in de neoklassieke theorie Interactie op de markt tussen individuen die op rationele wijze hun objectieven proberen te realiseren binnen beperkingen § Eigenaar kapitaal of arbeid wordt vergoed obv marginale productiviteit § Onderneming is prijsnemer (loon w en prijs p zijn gegeven) § • Hoeveelheid arbeid? • Marginale regel Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 22/66

Figuur 14. 2: de vergoeding voor de factor arbeid wordt bepaald door de marginale

Figuur 14. 2: de vergoeding voor de factor arbeid wordt bepaald door de marginale productiviteit van arbeid w p w p A 0 B 1 MP L 0 Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling L 0 L 1 L André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 23/66

2. 2 Vergoeding van de productiefactoren in de neoklassieke theorie MPL-curve traceert vraagcurve naar

2. 2 Vergoeding van de productiefactoren in de neoklassieke theorie MPL-curve traceert vraagcurve naar arbeid: bij elk niveau van reëel loon lezen we winstmaximerende hoeveelheid arbeid af § Marginale productiviteit: afgeleid uit productiefunctie § § Overgang productiefunctie naar totale toegevoegde waarde in economie: Y ipv TP • Loonaandeel in nationaal inkomen • Kapitaalaandeel Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 24/66

2. 2 Vergoeding van de productiefactoren in de neoklassieke theorie Overgang productiefunctie naar nationaal

2. 2 Vergoeding van de productiefactoren in de neoklassieke theorie Overgang productiefunctie naar nationaal inkomen vergt enkele betwistbare veronderstellingen § Toch: zolang parameter van productiefunctie niet wijzigt, blijft loon- en kapitaalaandeel in nationaal inkomen min of meer constant § Stabiele functionele inkomensverdeling was een van ‘stylized facts of economic growth’ § Loonaandeel sinds einde 20 ste eeuw gedaald § • Technologisch: kapitaal aan belang gewonnen in productie • Machtsverhoudingen: delokalisatie en globalisering holden onderhandelingspositie vakbonden uit Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 25/66

Figuur 14. 3: het loonaandeel in het nationaal inkomen (in %) 74 72 70

Figuur 14. 3: het loonaandeel in het nationaal inkomen (in %) 74 72 70 68 66 België 64 EU-15 62 VS 60 58 1960 Economie, een inleiding 2017 1967 1974 14 – Verdeling 1981 1988 1995 2002 2009 2016 André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 26/66

2. De functionele verdeling als klassiek thema 2. 2 Vergoeding van de productiefactoren in

2. De functionele verdeling als klassiek thema 2. 2 Vergoeding van de productiefactoren in de neoklassieke theorie 2. 3 Piketty pakt de klassieke draad weer op 2. 1 Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 27/66

2. 3 Piketty pakt de klassieke draad weer op § Piketty (2013) - Le

2. 3 Piketty pakt de klassieke draad weer op § Piketty (2013) - Le capital au XXIme siècle • Thema: kapitaal als bron van toenemende concentratie van inkomens en macht • Verschillen met Marx § § Beleid kan kapitaalconcentratie en politieke instabiliteit tegengaan Enorm veel data Niet soort inkomen, maar hoogte van inkomen Functionele verdeling • Vermogen ipv kapitaal • Vermogensaandeel § Met Economie, een inleiding 2017 als de verhouding van het vermogen tov nationaal inkomen 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 28/66

2. 3 Piketty pakt de klassieke draad weer op Kapitaal of vermogen? § K

2. 3 Piketty pakt de klassieke draad weer op Kapitaal of vermogen? § K staat bij Piketty voor nationaal vermogen: geheel van bezittingen van burgers en overheid die inkomen kunnen genereren § Valt niet samen met productiefactor, bv. ook juwelen en schilderijen § Som van niet-financiële en financiële activa tegen marktprijs, verminderd met schulden § Rendement hangt af van • Vermogensbestanddeel • Omvang § Menselijk kapitaal of publiek pensioen niet inbegrepen Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 29/66

2. 3 Piketty pakt de klassieke draad weer op Verhouding vermogen ten opzichte van

2. 3 Piketty pakt de klassieke draad weer op Verhouding vermogen ten opzichte van inkomen § Voor Frankrijk (of ) en vermogenssamenstelling sinds 1700 • Explosieve groei van totale vermogen sinds 1950 was niet uitzonderlijk • U-vormig verloop ging samen met drastische verandering in samenstelling § Toekomst? • Hoe hoger spaarquote s, hoe sneller vermogen toeneemt • Lagere economische groei, hoe groter • Als s en g lang genoeg constant blijven, convergeert § =‘tweede fundamentele wet van het kapitalisme’ • naar ongeveer 7, of niveau van net voor Wereldoorlog I Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 30/66

Figuur 14. 4: de verhouding K/Y en de samenstelling ervan in % van het

Figuur 14. 4: de verhouding K/Y en de samenstelling ervan in % van het nationaal inkomen in Frankrijk 1700 -2010. 800 700 netto buitenlands kapitaal 600 500 ander binnenlands kapitaal 400 300 200 woningen 100 0 1700 landbouwgronden 1731 1761 1792 1822 1853 1884 1912 1943 1973 2004 Bron: Berlage, L. (2016). Piketty’s ‘Kapitaal’ in een (kritische) notendop (Leuvens Economisch Standpunt n° 161). Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 31/66

2. 3 Piketty pakt de klassieke draad weer op Vermogensaandeel in nationaal inkomen §

2. 3 Piketty pakt de klassieke draad weer op Vermogensaandeel in nationaal inkomen § Kapitaal gaat minder renderen als het sneller toeneemt dan het nationaal inkomen § Hoeveel neemt af als stijgt? • Substitutie-elasticiteit tussen arbeid en kapitaal • Kritische waarde is 1: procentuele daling r is gelijk aan procentuele stijging van § < 1 is kapitaal moeilijker in te voegen in productie; r daalt meer dan § stijgt, vermogensaandeel > 1 is kapitaal makkelijker in te schakelen R daalt minder dan stijgt, vermogensaandeel daalt als toeneemt stijgt • Ligt rond 1, 3 en 1, 6, zegt Piketty § Verklaart stijging van § Relatieve stijging is wel minder dan stijging § Kritiek Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 32/66

2. 3 Piketty pakt de klassieke draad weer op Toenemende concentratie van vermogen en

2. 3 Piketty pakt de klassieke draad weer op Toenemende concentratie van vermogen en r > g § Aandeel specifieke groep in verdeling inkomen of vermogen § Opmerkelijke evolutie • Tot WO I: vermogen extreem ongelijk verdeeld § Bv. Frankrijk in 1910: bijna 90% in handen van 10% rijksten, 60% in bezit van 1% rijksten • Tussen WO I en 1970: daling vermogensconcentratie • Na 1970: stijging vermogensconcentratie § Diverse schokken creëren ongelijke verdeling van vermogens • Ongelijkheid heeft neiging te vergroten, aldus Piketty • r > g is daarbij cruciaal Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 33/66

Tabel 14. 1: aandeel in het vermogen van de rijkste 10% en 1% voor

Tabel 14. 1: aandeel in het vermogen van de rijkste 10% en 1% voor Frankrijk, de Verenigde Staten en België. aandeel van de rijkste 10% FR VS 58, 0 45, 6 25, 0 50, 4 60, 5 32, 0 88, 5 71, 0 81, 1 1920 81, 7 79, 7 49, 2 43, 7 1930 80, 0 47, 4 37, 4 1940 75, 8 73, 4 66, 4 36, 3 30, 4 1950 1960 72, 8 65, 7 33, 4 29, 7 69, 9 67, 0 31, 9 31, 4 1970 62, 0 64, 2 22, 0 28, 2 1980 61, 8 67, 2 22, 0 30, 1 1990 61, 0 68, 7 21, 7 32, 9 2000 62, 1 69, 7 23, 5 33, 1 2010 62, 1 71, 5 24, 4 33, 8 FR VS 1810 79, 9 1870 81, 8 1910 2014 België aandeel van de rijkste 1% 44, 0 42, 6 België 45, 1 12, 2 12, 1 Bron: voor vs en Frankrijk: http: //piketty. pse. ens. fr/fr/, de website bij boek van Piketty, Annexe technique , tabel S 10. 1; voor België: Kuypers, S. , Marx, I. (2017). De verdeling van de vermogens in België: een actualisering. (CSB-Bericht), tabel 3. Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 34/66

2. 3 Piketty pakt de klassieke draad weer op § Bv. r = 5%,

2. 3 Piketty pakt de klassieke draad weer op § Bv. r = 5%, g = 1%. Om constant te houden bij gelijkblijvend rendement moet gezin teller en noemer in zelfde proportie laten stijgen • Noemer stijgt met 1%, dus als gezin kapitaal laat stijgen met 1% blijft constant • Bij r = 5% moet gezin slechts 1/5 e van kapitaalopbrengst sparen § Empirisch • op LT is jaarlijkse groei zelden > 1 % • Jaarlijks rendement op kapitaal is 4 à 5% • Kapitaalaandeel zal dus stijgen • Grote kapitaalbezitters realiseren doorgaans hoger rendement § Pijnpunt: r en s exogeen Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 35/66

3. Personele verdeling Personen of gezinnen als uitgangspunt ipv sociale klassen of productiefactoren •

3. Personele verdeling Personen of gezinnen als uitgangspunt ipv sociale klassen of productiefactoren • Studie beschikbaar inkomen: inkomen dat overblijft nadat belastingen betaald en transfers ontvangen zijn • European Survey on Income and Living Conditions (EU-SILC) • Inkomensbegrip: arbeidsinkomen, inkomen uit sociale zekerheid en inkomen uit vermogen • Benadert beschikbare gezinsinkomen door van primaire inkomens de betaalde belastingen af te trekken en transfers op te tellen • Ongecorrigeerd nettogezinsinkomen per maand • EU-SILC 2015 (inkomens 2014) • Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 36/66

3. 1 De statistische verdeling van het beschikbaar gezinsinkomen In 2014: gemiddeld gezinsinkomen 3128

3. 1 De statistische verdeling van het beschikbaar gezinsinkomen In 2014: gemiddeld gezinsinkomen 3128 euro per maand § Histogram § • Klassen van 500 euro • Grote inkomenswaaier • Inkomens zijn niet alleen ongelijk verdeeld, ze liggen niet symmetrisch gespreid rond gemiddelde • Lange staart: scheve verdeling § Mediaan (2588 euro) is lager dan gemiddelde (3128 euro) Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 37/66

Figuur 14. 5: Belgische inkomensverdeling in 2014 (maandelijkse gezinsinkomen in euro) % van de

Figuur 14. 5: Belgische inkomensverdeling in 2014 (maandelijkse gezinsinkomen in euro) % van de gezinnen 18 16, 9 16 14, 1 14 11, 6 12 10 9, 1 8 6 6, 9 7, 0 5, 1 4, 7 4 4, 5 4, 3 2, 8 2 0 8, 1 1, 1 0 500 2, 3 1, 6 1 000 1 500 2 000 2 500 3 000 3 500 4 000 4 500 5 000 5 500 6 000 6 500 7 000+ klasse van het maandelijks gezinsinkomen in € Bron: eigen berekeningen op data van eu-silc (2015). Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 38/66

3. Personele verdeling 3. 1 3. 2 3. 3 3. 4 3. 5 De

3. Personele verdeling 3. 1 3. 2 3. 3 3. 4 3. 5 De statistische verdeling van het beschikbaar gezinsinkomen Decielverdeling Lorenz-curve Ongelijkheidsmaatstaven Hoe groot is inkomensongelijkheid en neemt deze toe? Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 39/66

3. 2 Decielverdeling § Elke klasse telt evenveel gezinnen: 10% van de bevolking •

3. 2 Decielverdeling § Elke klasse telt evenveel gezinnen: 10% van de bevolking • Eerste deciel: 10% armste gezinnen • Tiende of laatste deciel: 10% rijkste gezinnen Kwartielen, kwintielen, percentielen § Vaak gebruikt als maatstaf van ongelijkheid § • 10% armsten: gemiddeld 838 euro • 10% rijksten: gemiddeld 7766 euro • Bv. P 90/P 10 § Verhoudingen niet de beste maatstaven van ongelijkheid • Best info gebruiken uit alle decielen • Aandeel in bevolking vergelijken met aandeel in inkomensmassa § Bv. armste deciel krijgt slechts 2, 7% van inkomen Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 40/66

Tabel 14. 2: decielverdeling van het maandelijks beschikbaar gezinsinkomen in België in 2014 deciel

Tabel 14. 2: decielverdeling van het maandelijks beschikbaar gezinsinkomen in België in 2014 deciel (1) laagste inkomen (in euro) hoogste inkomen (in euro) gemiddeld inkomen (in euro) aandeel in bevolking (in %) aandeel in inkomen (in %) cum. aandeel in bevolking (in %) cum. aandeel in inkomen (in %) (2) (3) (4) (5) (6) (7) (8) 1 -4 819 1 124 838 10, 0 2, 7 2 3 1 125 1 416 1 415 1 750 1 270 10, 0 4, 1 20, 0 1 584 10, 0 5, 1 30, 0 7, 1 12, 7 4 1 750 2 135 1 935 10, 0 6, 2 40, 0 19, 6 5 2 136 2 588 2 356 10, 0 7, 5 50, 0 6 2 588 3 143 2 858 10, 0 9, 1 60, 0 27, 9 37, 7 7 3 143 3 799 3 461 10, 0 11, 1 70, 0 49, 0 8 3 800 4 544 4 168 10, 0 13, 3 80, 0 61, 9 9 5 659 16, 1 83 984 5 053 7 766 10, 0 10 4 545 5 662 10, 0 24, 8 90, 0 100, 0 77, 2 100, 0 alle gezinnen -4 819 83 984 3 128 100, 0 Bron: eigen berekeningen op data van eu-silc (2015). Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 41/66

3. Personele verdeling 3. 1 3. 2 3. 3 3. 4 3. 5 De

3. Personele verdeling 3. 1 3. 2 3. 3 3. 4 3. 5 De statistische verdeling van het beschikbaar gezinsinkomen Decielverdeling Lorenz-curve Ongelijkheidsmaatstaven Hoe groot is inkomensongelijkheid en neemt deze toe? Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 42/66

3. 3 Lorenz-curve Horizontale as: cumulatief aandeel in bevolking § Verticale as: cumulatief aandeel

3. 3 Lorenz-curve Horizontale as: cumulatief aandeel in bevolking § Verticale as: cumulatief aandeel in inkomen § Diagonaal: referentie voor perfect gelijke verdeling § • Hoe verder onder de diagonaal, hoe groter de ongelijkheid § Inkomensongelijk in VS > BE • Voorwaarde: Lorenz-curve mogen elkaar niet snijden • In dat geval: Gini-coëfficiënt Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 43/66

Figuur 14. 6: de Lorenz-curve voor België en de vs in 2014 cumulatief aandeel

Figuur 14. 6: de Lorenz-curve voor België en de vs in 2014 cumulatief aandeel in het inkomen 1 gelijke verdeling 0, 8 België 0, 6 vs 0, 4 0, 2 0, 4 0, 6 0, 8 1 cumulatief aandeel in de bevolking Bron: voor België eigen berekeningen op data van eu-silc 2015; voor de vs: us Census Bureau (http: //www. census. gov). Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 44/66

3. Personele verdeling 3. 1 3. 2 3. 3 3. 4 3. 5 De

3. Personele verdeling 3. 1 3. 2 3. 3 3. 4 3. 5 De statistische verdeling van het beschikbaar gezinsinkomen Decielverdeling Lorenz-curve Ongelijkheidsmaatstaven Hoe groot is inkomensongelijkheid en neemt deze toe? Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 45/66

3. 4 Ongelijkheidsmaatstaven § Gini-coëfficiënt leunt aan tegen Lorenz-curve • Oppervlakte tussen Lorenz-curve en

3. 4 Ongelijkheidsmaatstaven § Gini-coëfficiënt leunt aan tegen Lorenz-curve • Oppervlakte tussen Lorenz-curve en diagonaal als maatstaf • Verhouding van oppervlakte L en oppervlakte bij maximale ongelijkheid, 1/2 • Hoe verder Lorenz-curve van diagonaal ligt, hoe groter L en hoe groter de Gini • Tussen 0 (perfect gelijk) en 1 (perfect ongelijk) § Gini-coëfficiënt • België: 0, 264 in 2014 • VS: 0, 464 in 2014 Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 46/66

Figuur 14. 7: de Gini-coëfficiënt cumulatief procent van het inkomen B L M 0

Figuur 14. 7: de Gini-coëfficiënt cumulatief procent van het inkomen B L M 0 Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling cumulatief procent van de gezinnen A André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 47/66

3. Personele verdeling 3. 1 3. 2 3. 3 3. 4 3. 5 De

3. Personele verdeling 3. 1 3. 2 3. 3 3. 4 3. 5 De statistische verdeling van het beschikbaar gezinsinkomen Decielverdeling Lorenz-curve Ongelijkheidsmaatstaven Hoe groot is inkomensongelijkheid en neemt deze toe? Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 48/66

3. 5 Hoe groot is inkomensongelijkheid en neemt deze toe? Ongelijkheid op wereldvlak is

3. 5 Hoe groot is inkomensongelijkheid en neemt deze toe? Ongelijkheid op wereldvlak is groot, maar neemt af § 7 miljard mensen: geen steekproef § Branko Milanovic: totale wereldongelijkheid obv micro-data • Ongelijkheid tussen landen • Ongelijkheid binnen landen • Wereldongelijkheid in inkomens tussen alle inwoners obv Gini § Heel hoog op wereldvlak: 0, 623 § Langdurige toename van ongelijkheid sinds begin negentiende eeuw § Voor het eerst in bijna 2 eeuwen, neemt wereldongelijkheid af • Een verklaring? § Gini in VS: 0, 41 Na WO I sterk afgenomen, sinds 1980 opnieuw sterk toegenomen Inverted U-hypothesis of Kuznets-hypothese verleden tijd? § Ook in China neemt interne ongelijkheid toe Chinese Gini stijgt, maar groei van gemiddeld inkomen zorgt ervoor dat wereldongelijkheid daalt Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 49/66

3. 5 Hoe groot is inkomensongelijkheid en neemt deze toe? § Samenspel twee factoren:

3. 5 Hoe groot is inkomensongelijkheid en neemt deze toe? § Samenspel twee factoren: ‘olifantencurve’ • Horizontale as: percentielen van wereldinkomensverdeling • Verticale as: voor elk percentiel cumulatieve reële inkomensgroei • Globaliseringsperiode 1988 -2011 • Inkomensgroei (35, 5 %) heel ongelijk voor de percentielen § Sterkste groei voor percentielen 50 tot 60 China, India, Vietnam, … § 90 ste en 95 ste percentiel groeide slechts 13% Onderste helft van inkomensverdeling rijke westerse wereld: VS, Japan, West-Europese landen, … = ‘lagere middenklasse’: verliezers van globalisering § Uiteinden globale inkomensverdeling Allerarmsten groei die hoger is dan lagere middenklasse Allerrijksten (top 1%) groei die hoger is dan lagere middenklasse § Ongelijkheid binnen landen neemt toe, maar wereldongelijkheid neemt af Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 50/66

3. 5 Hoe groot is inkomensongelijkheid en neemt deze toe? In veel rijke landen

3. 5 Hoe groot is inkomensongelijkheid en neemt deze toe? In veel rijke landen neemt ongelijkheid toe § Gini-coëfficiënt van het equivalente beschikbaar inkomen rond 1985 en 2013 § In meeste landen is Gini halfweg jaren 1980 duidelijk gestegen • Ook in Noorwegen, Denemarken, Finland en Zweden • Vraagtekens bij Kuznets-hypothese • Angelsaksische landen ongelijker Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 51/66

Figuur 14. 8: de wereldongelijkheid op basis van de Gini van 1820 tot 2013

Figuur 14. 8: de wereldongelijkheid op basis van de Gini van 1820 tot 2013 en de olifanten-grafiek van Milanovic cumulatieve reële inkomensgroei (in %) 120 Gini 0, 7 0, 6 100 wereld ongelijkheid 80 0, 5 60 ongelijkheid vs 0, 4 0, 3 1820 1870 1920 1970 40 20 groei 1988 -2011 is 35, 5% 0 0 20 40 60 80 100 percentiel van de wereldwijde inkomensdistributie Bron: de linkerfiguur is gebaseerd op figuur 3. 2 en de rechterfiguur op figuur 1. 1 in Milanovic, B. (2016) Global Inequality: a new Approach for the Age of Globalization. Cambridge: The Belknap Press of Harvard University. Voor beide figuren bezorgde Branko Milanovic ons de meest actuele achterliggende data. Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 52/66

Figuur 14. 9: de verandering in de ongelijkheid in rijke landen tussen 1985 en

Figuur 14. 9: de verandering in de ongelijkheid in rijke landen tussen 1985 en 2013 toename van ongelijkheid 0, 50 status quo afname 0, 40 0, 30 1985 2013 GRC TUR BEL NLD FRA OECD 22 0, 10 DNK CZE NOR FIN SWE HUN DEU LUX CAN AUS ITA NZL JPN GBR ISR USA MEX 0, 20 Bron: OECD (2015). In it together. Why less inequality benefits all, figure 1. 3, Paris: OECD. Noot: voor niet alle landen dateren de gegevens exact van het jaar 1985 en 2013. Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 53/66

3. 5 Hoe groot is inkomensongelijkheid en neemt deze toe? Nog eens Piketty: het

3. 5 Hoe groot is inkomensongelijkheid en neemt deze toe? Nog eens Piketty: het aandeel van de top 1% § Empirische onderbouwing: aandelen in nationale inkomen § Personele inkomensverdeling onderging grote veranderingen • Rond WOI: 1% had inkomensaandeel van ongeveer 20% • Eind jaren 1970: gedaald tot 6 à 8% • Vanaf 1980 § Sterk gestegen in VS (22%) en VK (15%), Duitsland (14, 5%) § Frankrijk is uitzondering: 8, 1% in 2015 Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 54/66

Figuur 14. 10: het aandeel van de rijkste 1% 25, 0 23, 0 VS

Figuur 14. 10: het aandeel van de rijkste 1% 25, 0 23, 0 VS 21, 0 19, 0 17, 0 15, 0 VK Duitsland 13, 0 11, 0 9, 0 Frankrijk 7, 0 5, 0 1913 1919 1925 1931 1937 1943 1949 1955 1961 1967 1973 1979 1985 1991 1997 2003 2009 2015 Bron: http: //wid. world/data (geraadpleegd op 28 -06 -2017). Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 55/66

3. 5 Hoe groot is inkomensongelijkheid en neemt deze toe? Ongelijkheid in de loonverdeling

3. 5 Hoe groot is inkomensongelijkheid en neemt deze toe? Ongelijkheid in de loonverdeling § P 90/P 10 -ratio • populair bij bv. OESO • verhouding tussen hoogste loon van de werkenden die in negende • • § deciel zitten, en hoogste loon van zij in het eerste deciel Begin jaren 1970: spanning van 3, 5 Vanaf jaren 1980 duidelijk toegenomen Frankrijk opnieuw uitzondering België heeft laagste loonspanning Evolutie P 90/P 10 gelijklopend met beschikbaar inkomen • Primaire ongelijkheid toegenomen § Verandering in relatieve vraag geschoolde en ongeschoolde arbeid door globalisering en technologie § Arbeidsmarkt is niet perfect competitief Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 56/66

Figuur 14. 11: deciel ratio’s (P 90/P 10) voor de loonverdeling Economie, een inleiding

Figuur 14. 11: deciel ratio’s (P 90/P 10) voor de loonverdeling Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 57/66

4. Armoede Een absolute definitie van armoede 4. 2 Een relatieve definitie van armoede

4. Armoede Een absolute definitie van armoede 4. 2 Een relatieve definitie van armoede 4. 3 De armoede in rijke landen 4. 1 Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 58/66

4. 1 Een absolute definitie van armoede Meten van armoede valt niet samen met

4. 1 Een absolute definitie van armoede Meten van armoede valt niet samen met ongelijkheid § Armoede: niet bereiken van absolute of relatieve inkomensgrens § Absolute grens § • Bv. ‘$1 per dag’ of momenteel $1, 9 per dag § Milleniumdoelstellingen • 1990: 37% in extreme armoede • 2015: 13% in extreme armoede § Honderden miljoenen mensen in absolute armoede • 1990: 1, 958 miljard mensen • 2012: 897 miljoen mensen • Daling grotendeels te danken aan China Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 59/66

Tabel 14. 3: aantal mensen in extreme armoede (in miljoen) regio 1990 1999 2012

Tabel 14. 3: aantal mensen in extreme armoede (in miljoen) regio 1990 1999 2012 2015* Oost-Azië en Stille Oceaan 995, 5 8, 8 689, 4 147, 2 82, 6 36, 8 10, 1 4, 4 78, 2 71, 1 568 33, 7 29, 7 231, 3 Europa en Centraal-Azië Latijns-Amerika en Caraïben Zuid-Azië Sub-Saharaans Afrika wereld 574, 6 287, 6 1 958, 6 % van de wereldbevolking 37, 1 374, 6 1 751, 5 29, 1 309, 2 388, 8 347, 1 896, 7 702, 1 14, 1 12, 7 Bron: World Bank (2016). The Global Monitoring Report 2015/2016 , Tabel 0. 1. Noot: (*) de cijfers voor 2015 zijn een projectie. Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 60/66

4. Armoede Een absolute definitie van armoede 4. 2 Een relatieve definitie van armoede

4. Armoede Een absolute definitie van armoede 4. 2 Een relatieve definitie van armoede 4. 3 De armoede in rijke landen 4. 1 Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 61/66

4. 2 Een relatieve definitie van armoede § Rowntree (1871 -1954): legde een armoedegrens

4. 2 Een relatieve definitie van armoede § Rowntree (1871 -1954): legde een armoedegrens vast aan de hand van de prijs van een korf noodzakelijke goederen • Focus op voedselbehoefte § ‘toestand waarin een gezin over een onvoldoende hoog inkomen beschikt om volwaardig deel te nemen aan het maatschappelijke leven’ • Bv. internetaansluiting in België § Relatieve karakter • Op basis van verdeling inkomen § Bv. laagste kwintiel van de inkomensverdeling • Percentage van mediaaninkomen, hetzij gemiddelde inkomen § Bv. EU of OESO: 60% van mediaan equivalente inkomen • Subjectieve methode § Bv. welk netto-inkomen nodig om juist rond te komen? • Multidimensionaal Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 62/66

Tabel 14. 4: vergelijking van Belgische armoedenorm en eu -norm in euro per maand

Tabel 14. 4: vergelijking van Belgische armoedenorm en eu -norm in euro per maand (2015) EU-norm (60% mediaan inkomen) leefloon + kinderbijslag (a) (b) in % van (a) 743 556 74, 8 834 koppel zonder kinderen 1 115 1 672 1 112 74, 8 66, 5 alleenstaande met twee kinderen koppel met twee kinderen 1 784 2 341 1 459 81, 8 1 459 92, 3 huishoudtype samenwonende (met één andere volwassene) alleenstaande Noot: voor wettelijke norm nemen we het leefloon op 1 september 2015, verhoogd met de kinderbijslag. De EU-norm is gebaseerd op de EU-silc enquête van 2016 (inkomens 2015). Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 63/66

4. Armoede Een absolute definitie van armoede 4. 2 Een relatieve definitie van armoede

4. Armoede Een absolute definitie van armoede 4. 2 Een relatieve definitie van armoede 4. 3 De armoede in rijke landen 4. 1 Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 64/66

4. 3 De armoede in rijke landen § Armoedeschattingen op basis van 60% van

4. 3 De armoede in rijke landen § Armoedeschattingen op basis van 60% van mediaanequivalent inkomen • EU: gemiddeld 17, 3% van de bevolking leeft in armoede • Laagste armoede in Nederland en Scandinavische landen • België in middengroep (15, 5%) • Duitsland: sterk toegenomen sinds eeuwwende • VS: bijna 25% van de Amerikanen leeft onder armoedegrens Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 65/66

Tabel 14. 5: percentage van de bevolking dat arm is op basis van de

Tabel 14. 5: percentage van de bevolking dat arm is op basis van de 60%-norm van het mediaanequivalente inkomen 1995 2000 2005 2010 2013 2015 Nederland 11 11 10, 7 10, 3 10, 4 11, 6 Noorwegen - - 11, 4 11, 2 10, 9 11, 9 Frankrijk 15 16 13 13, 7 13, 6 Zweden - - 9, 5 12, 9 14, 8 14, 5 Belgiëa 16 13 14, 8 14, 6 15, 1 15, 5 Duitsland 15 10 12, 2 15, 6 16, 1 16, 7 Verenigd Koninkrijk 20 19 19 17, 1 15, 9 16, 7 EUb - - 16 16, 5 16, 7 17, 3 Italië 20 18 19, 2 18, 7 19, 3 19, 9 Griekenland 22 20 19, 6 20, 1 23, 1 21, 4 Verenigde Statenc 23, 8 23, 6 23, 8 24, 2 Bron: voor alle landen behalve de Verenigde Staten, ec. europa. eu/eurostat/database (geraadpleegd op 28 -06 -2017). Voor de Verenigde Staten: stats. oecd. org (geraadpleegd op 28 -06 -2017). Noot: (a) meest recente cijfer voor België betreft 2016 (voor alle andere landen: 2015) (b) EU 6 -1972, EU 9 -1980, EU 10 -1985, EU 12 -1994, EU 15 -2004, EU 25 -2006, EU 27 -2013, EU 28 (c) meest recente cijfer voor de Verenigde Staten betreft 2014. Economie, een inleiding 2017 14 – Verdeling André Decoster & Erwin Ooghe (red. ) Universitaire Pers Leuven 66/66