Didactiek NHB DEURNE Lesgeven wat zijn jullie verwachtingen
Didactiek NHB DEURNE
Lesgeven: wat zijn jullie verwachtingen? § § Welke voorkennis? Doelen Kansen Valkuilen
Lesgeven: wat levert het mijzelf op? • • Plezier Inspiratie Energie Groei
Ruiter versus instructeur § Is een goed ruiter meestal ook een goed instructeur? § Of hoef je niet te kunnen rijden om goed les te kunnen geven?
Lesgeven: een vak apart § Denk eens na over belangrijke eigenschappen of competenties: § Waar moet je als goed instructeur over beschikken?
Kenmerken van een goed instructeur: § Vakbekwaam § Mensenkennis § Didactisch onderlegd
Vakbekwaam Rijtechnische kennis Paardenkennis Anatomie Exterieur Voeding Trainingsleer Harnachement Hoefbeslag
Mensenkennis § § § Ambities kunnen inschatten Inlevingsvermogen De juiste toonzetting: hoe leg je iets uit? Kennis van pedagogiek Kennis van motorische leerfasen Sportpsychologie
Didactisch onderlegd § Goede communicatieve eigenschappen § Harmonie ruiter/paard kunnen verbeteren § Kunnen motiveren/inspireren § Methodiek § Systematiek
Didactiek De kunst van het lesgeven: § wat § wie § Waarmee Kennis van de didactiek biedt een handvat Voorbereiding leidt tot structuur en logische werkvormen
Didactiek versus improvisatie Lesgeven is een doelgerichte activiteit § Hoe stel je doelen vast? § Inschatten beginsituatie § Inhoudelijk goed verhaal § Lesgeven op de situatie § Goede presentatie
Didactiek § § Theoretische kennis Hoe bouw je een les op? Uitgaan van de beginsituatie Hoe kun je stapsgewijs je leerdoelen bereiken? § Op welke wijze kun je les geven (onderwijsmethoden)? § Hoe maakt de leerling zich de stof eigen?
Leren: een gecompliceerd proces Kennis van leerprocessen, niet iedereen leert op dezelfde manier: § Visueel § Gevoelsinfo § Beschrijving in woorden
4 -staps leerproces bij instructie Een leerling ondergaat een leerproces. 1. Onbewust onbekwaam 2. Bewust onbekwaam 3. Bewust bekwaam 4. Onbewust bekwaam Toevoegen, aanvullen, bijleren = naar 2 en terug naar 4 met meer keuzes!
Vier grondbeginselen van goede instructie 1. 2. 3. 4. Ken je uitkomst Onderneem actie Wees zintuiglijk scherpzinnig Wees flexibel in je gedrag
Grondregels § Pas de les aan a/h niveau van de ruiter(s) § Leer pas iets nieuws als het voorgaande (redelijk) bevestigd is § Zorg voor koppeling tussen de lessen § Stem theorie en praktijk op elkaar af
Didactisch model ü ü Hoofdelementen Opbouwen in een bepaald patroon 1. Eerst vertel je wat de ruiter te wachten staat, geeft uitleg. De te leren vaardigheid uitsplitsen in deeltjes, per deel uitleggen. Gemaakte fouten corrigeren (tijdens de oefening). Soms met korte tussenpozen oefenen. Uiteindelijk gaat ‘t vanzelf. Evalueren. 2. 3. 4. 5. 6.
Beginsituatie Goed observeren van de leerlingen. 1. 2. 3. 4. 5. Niveau van de leerling. Leeftijd van de leerling. Verwachting van de leerling. Ambitie van de leerling. Manier waarop de leerling op de instructie reageert.
Paard § Kwaliteit § Gezondheid, conditie § Leeftijd § Exterieur § Niveau
Leerdoelen Instructeur werkt aan 4 doelstellingen. 1. 2. 3. 4. Kennis overdragen Vaardigheden aanleren Attitude bijbrengen Conditie verbeteren Daarbij: Begeleiden en opleiden van gemotiveerde ruiters. Voorbereiden van leerlingen op wedstrijden.
Het feitelijke lesgeven; vragen aan jezelf 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. Beginniveau van paard en ruiter Welk doel? Hoe speel ik in op verschillen bij leerlingen? Welke didactische volgorde breng ik aan? Wat zijn hun verwachtingen van de les? Hoe motiveer ik de ruiters hoe is hun houding t. o. v. het paard? Hoe zorg ik voor een goede sfeer? Hoe evalueer ik het lesgeven?
Opbouw Uitgangspunt: niet storende houding Onafhankelijke zit Paard voorwaarts Naar verbinding in de teugel Contactteugel Gehoorzaamheid voorwaarts --- impuls Weerstand bieden --- nageeflijkheid zelfhouding Gymnastiseren Wending Tempowisseling Overgang Buigingsoefeningen Controle over het evenwicht van het paard
Didactiek
Lesschema NAAM LEERLING ________________ Datum: __________ INSTRUCTEUR ________________ OPDRACHT/LESDOEL Korte vermelding van het doel ■Voor de ruiters ■Voor de paarden INLEIDING Opbouw en indeling van de les INSTRUCTIE I §Eerste oefeningen §Paarden voorwaarts rijden §Korte correcties houding, zit en hulpen §Controle over redelijke aanleuning INSTRUCTIE II §Voorbereidende oefeningen - waarom §Hoe - beoefening §Beoordeling en correcties van de ruiters INSTRUCTIE III §KERNoefeningen §Uitleg §Voorbeeld met begeleidende toelichting §Beoefening (zelfwerkzaamheid van de leerlingen) §Te verwerken fouten/moeilijkheden §Correcties daarop/herhaling EVALUATIE §Beoordeling van de prestaties §Waren de oefeningen op het juiste niveau? §Was de uitleg duidelijk? §Situatie of combinaties goed ingeschat? §Zijn er onduidelijkheden/vragen?
Feedback § Doelgericht § Concreet § Positief § Meteen § Sandwich model
Evaluatie: het beoordelen van de geleverde prestatie Zelfevaluatie: a. b. c. d. e. f. Heb je het doel bereikt uit je lesvoorbereiding? Heb je de beginsituatie goed ingeschat? Kwam je uit met de tijdsindeling? Hoe was de opbouw van de les? Hoe was je eigen optreden? Hoe reageerden de ruiters? § § Eventueel nog vragen stellen bijv. controlevragen. Elke ruiter afzonderlijk (tijdens het doorstappen) vertellen wat er goed was, verbeterd is, en wat er nog aan schort. Huiswerk meegeven, waar je de volgende les naar informeert en dan verder op doorwerkt. §
Didactiek De uitkomst van je manier van instructie geven is de reactie die je krijgt van de ruiter
Didactiek De uitkomst van je manier van instructie is ook de reactie die je krijgt van het paard
Didactiek VERTROUWEN Contact voor contract
- Slides: 29