Diagnostiek Acute crisissituaties Bert van Hemert Parnassia Groep
Diagnostiek! Acute (crisis)situaties Bert van Hemert Parnassia Groep Bureau 24 -uurszorg
Voorwoord • Persoonlijkheidsdiagnostiek in crisisdienst • Crisisdiagnostiek in lopende behandeling • Hanteren van crisissituaties • Diagnose = prognose = handelen 2
Voorwoord • Persoonlijkheidsdiagnostiek in crisisdienst – Crisis temidden van dagelijkse praktijk van crisis – Geen behandelrelatie – Nieuwe of bekende patiënten – Co-morbiditeit 3
Casus • • • 23 -jarige vrouw Aangemeld door de Spoedeisende Hulp Diep gesneden in linkeronderarm Wil niet praten met verpleegkundigen Geen bekende psychiatrische voorgeschiedenis 4
Introductie I. Crisisdiagnostiek III. Praktijk II. Persoonlijkheidsdynamiek 5
I. Enkele principes van crisisdiagnostiek • Wat is een crisis ? • The-person-in-distress • Diagnostiek in crisissituaties I. Crisisdiagnostiek 6
Wat is een crisis? Caplan & Lindemann, 1964 • Acute reactie (op een gebeurtenis) • Die wordt opgevat als een bedreiging van een essentieel levensdoel • Met de beleving van een onvermogen om de situatie te hanteren • En een roep om hulp (vaak uit de omgeving) I. Crisisdiagnostiek 7
The person in distress • • Aandacht Affectieve binding Beleving van identiteit Rolgedrag Geheugen Besluitvaardigheid Signalen : : : : Hansell, 1976 Vluchtig, vernauwd, gefixeerd Los, verbreed Diffuus, vaag, wisselvallig Onbtrouwbaar, wisselvallig Random access, onzeker Dwalend, steunt op anderen Zend stress signalen uit I. Crisisdiagnostiek 8
Diagnostiek in crisissituaties • • • Wat is het (acute) probleem? Wie is in crisis? Behandel/crisisgeschiedenis? Toestandsbeeld Risicoweging Beleid • Interactie en actuele situatie zijn belangrijker dan (persoonlijkheids)diagnose I. Crisisdiagnostiek 9
II. Persoonlijkheidsdynamiek • Persoonlijkheidsstoornissen • Subatomaire fysica van de geest II. Persoonlijkheidsdynamiek 10
Persoonlijkheidsstoornissen DSM-IV-TR • Cluster A – Schizoïde, paranoïde, schizotypische • Cluster B – Borderline, theatrale, antisociale • Cluster C – Afhankelijke, ontwijkende, obsessieve-compulsieve II. Persoonlijkheidsdynamiek 11
Gemeenschappelijke kenmerken • • Self-centered Externaliseren Ontbreken van empathy Manipulatieve of instrumentele interactie • Verdraaide of oppervlakkige opvatting over zichzelf en anderen A C B Vaknin • Ongelukkig – Depressief – Angstig • Kwetsbaar voor as 1 stoornissen • Sociale maladaptatie • Hallucinaties, wanen of denkstoornissen staan niet op de voorgrond II. Persoonlijkheidsdynamiek 12
Subatomaire fysica Heisenberg • Heisenberg’s uncertainty principle • What you think is what you get – Electronen gedragen zich soms als deeltjes en soms als golven – Plaats, snelheid en richting van de spin variëren met preconcepties van de waarnemer • De werkelijkheid op subatomair niveau hangt af van preconcepties van de waarnemer II. Persoonlijkheidsdynamiek 13
Subatomaire fysica van de geest Dawson&Mac. Millan, 1993 • Dawson’s uncertainty principle • What you think is what you get – Symptomen en gedrag variëren met de conceptuele benadering van de waarnemer II. Persoonlijkheidsdynamiek 14
III. In de praktijk • • Algemene aanpak Signalen / Testen Overwegingen Let op III. Praktijk 15
Algemene aanpak • Verzamel informatie (bis, bis) • Vorm een beeld van de crisissituatie (betekenisanalyse) • Benader elke crisis met afwachtende observatie • Leg neutraal contact • Blijf neutraal t. a. v. rol en preconcepties • Vertrouw op gevoelens • Hanteer tegenoverdracht III. Praktijk 16
Signalen Dawson&Mac. Millan, 1993 • Betekenis ligt meer in de interactie dan in de gepresenteerde inhoud (verbaal / gedrag) – – – Discongruentie tussen situatie en affect Overdrijving / vaagheid Externe locus of controle Geïnduceerde gevoelens bij de onderzoeker Te snel te persoonlijke relatie Hoge verwachtingen en snelle diskwalificatie III. Praktijk 17
Testen • • • Dawson&Mac. Millan, 1993 Vertraag het gesprek Gebruik minder woorden Laat stiltes vallen Reageer empathisch, maar neutraal Kies andere posities dan de toebedeelde Gebruik paradoxen (spaarzaam) • Inhoud volgt het interactieve proces! III. Praktijk 18
Overwegingen • Differentiaal diagnostiek – Psychotisch verlies van organisatie – Posttraumatische stress reactie – (Hypo)mane decompensatie • • Psychiatrisch onderzoek Betekenisanalyse Beloop in de tijd Heteroanamnese III. Praktijk 19
Casus • • 23 -jarige vrouw Aangemeld door de Spoedeisende hulp Diep gesneden in linkeronderarm Geen bekende psychiatrische voorgeschiedenis • • • Neemt regie in het contact Prinses op de erwt Drie jaar in behandeling bij vrijgevestigede psychiater Wisselende stemmingen; geen duidelijke as 1 stoornis Kiest voor contact bij eigen behandelaar III. Praktijk 20
Let op • Voor het eerst in crisis – Blijf bij de situatie – Blijf terughoudend met conclusies • Habitueel in crisis – Diagnose bekend – Volg het behandelplan – Blijf alert III. Praktijk 21
Gebrek aan informatie • Risicoweging • Vals-negatief doet minder schade dan vals-positief • Blijf onderhandelen III. Praktijk 22
Take home • Crisisdiagnostiek is beperkt van opzet • Verzamel informatie (bis, bis) • Wees neutraal; neem geen rol aan • Temporiseer • Blijf (differentiaal) diagnostiek doen • In ultimate doubt: better safe than sorry – Beperk de schade II. I. Persoonlijkheids. Crisisdiagnostiek dynamiek III. Praktijk 23
- Slides: 23