De samenleving in de Vroege Middeleeuwen Paragraaf 2
- Slides: 16
De samenleving in de Vroege Middeleeuwen Paragraaf 2
Samenleving • Wat is dat? • In de middeleeuwen – Boeren (vrije en onvrije) – Edelen (lage en hoge) – Geestelijken (seculiere en reguliere)
De meeste mensen leven op een domein • Sommige steden waren verdwenen, ander veel kleiner. • Mensen trokken naar het platteland • Bijna iedereen leefde op een domein – Domein= dorp met omgeving en alles wat daarbij hoorde aan land en goederen.
Het Domein • Bestuurd door edelman, bisschop of klooster • Middelpunt was vaak een kasteel of klooster • Grootgrondbezitters hadden meestal 1 of meer domeinen. • De heer woonde zelf op een (van de ) domein.
Vrije boeren en horigen • 90% van de bevolking werkte op een domein • Vrije boeren – Kleine groep, bezaten eigen grond en hadden onvrij personeel
• Horigen – Onvrij – Nauwelijks bezit – Sommige werkten elke dag voor heer, andere hadden land gepacht.
Verschil horigen die gepacht hadden • Sommige hadden meer land, dus meer voedsel • Sommigen hoefden minder diensten te verrichten • Sommige hoefden minder loon af te staan
Hoe werd je horige? • Sommige zelf voor gekozen voor bescherming van heer • Meeste nakomelingen Romeinse slaven.
De edelen • Eigenaars grond, maar werkten daar zelf niet op. • Leefden van arbeid boeren • Ze bestuurden domeinen, spraken recht en voerden oorlog.
Lage adel • • • Grootste groep Een of enkele domeinen Woonden op kleine kastelen Hadden niet veel meer te eten dan horigen Aparte groep waren de ridders
Hoge adel • Maar enkele honderden in heel Europa – Beheerden honderden domeinen – Grote kastelen – Enige luxe – Soms conflicten met lage adel
Het leenstelsel • Hoge edelen hadden hun domeinen in leen van de koning. • Zij leenden weer domein uit aan lage adel. • De koning en hoge adel die uitleende werden leenheren genoemd. • De edelen die leenden werden leenmannen genoemd.
De geestelijken • Seculiere geestelijken – Leven tussen de mensen – Alleen mannen – Dorpspriester leider parochie – Boven priester stonden bisschoppen, leiders bisdom.
• Paus was leider kerk – Stond boven alle geestelijken – Mocht regels vasstellen – Mocht bisschoppen bijeenroepen
• Reguliere geestelijken – Nonnen en Monniken. – Leven in afzondering – Leven volgens strenge regels – Lid kloosterorde – Kloosters vaak op afgelegen plaatsen – Dienende taken – http: //www. benedictusberg. nl/
Grote invloed van geestelijken • Waarom zo een grote invloed – Iedereen lid van dezelfde kerk – Iedereen geloofde in een leven na de dood – Alleen geestelijken konden lezen en schrijven – De paus kon iedereen in de ban doen – Rijkdom
- Wat is een paragraaf
- Voortplanting bij planten
- Erwin audenaerde
- Paragraaf symbool
- Oefentoets maatschappijleer parlementaire democratie
- Pluriforme samenleving
- Hoeveland middeleeuwen
- 4 domeinen geschiedenis
- Paradigmas maw
- Epiek
- Haakploeg middeleeuwen
- Hofstelsel tekening
- Middeleeuwen
- Autarkie middeleeuwen
- Feodaal stelsel
- Halfvrije