De samengestelde zin Zinnen kun je onderverdelen in

  • Slides: 18
Download presentation
De samengestelde zin

De samengestelde zin

Zinnen kun je onderverdelen in hoofdzinnen en bijzinnen k j i l e g

Zinnen kun je onderverdelen in hoofdzinnen en bijzinnen k j i l e g o m t e i n t e h s i n i z d f o o h n e e n In e p r e w r e d n o n e s s u t een woord n e t t e z e t n i m r o v s n o o s per In een bijzin kan dat wel

In een hoofdzin is het WEL mogelijk een woord tussen persoonsvorm en onderwerp in

In een hoofdzin is het WEL mogelijk een woord tussen persoonsvorm en onderwerp in te zetten! Kijk maar: t feest toe. a d r a a n ik k o o a Morgen g en bijzin kan e t n a w t, ie n n a k is, maar dat in z ij b n e e it d t a Je denkt d omen. niet alleen voork Wat leer je hiervan? . e to t s e k naar dat fe Ik ga morgen oo Zet eerst het onderwerp vooraan en in! kijk dan pas of je met een hoofdzin te Toch een hoofdz maken hebt. (zinnen die met een onderschikkend voegwoord beginnen, zijn altijd bijzinnen!)

Een bijzin is altijd een zinsdeel in een hoofdzin of in een andere bijzin.

Een bijzin is altijd een zinsdeel in een hoofdzin of in een andere bijzin. Zinnen worden vaak verbonden door voegwoorden. Er zijn daarvan twee soorten: onderschikkende nevenschikkende

Nevenschikkende voegwoorden verbinden twee hoofdzinnen of twee gelijke bijzinnen Onderschikkende voegwoorden verbinden een hoofdzin

Nevenschikkende voegwoorden verbinden twee hoofdzinnen of twee gelijke bijzinnen Onderschikkende voegwoorden verbinden een hoofdzin met een bijzin of een bijzin met een lagere bijzin Hij heeft gezegd, dat hij dat zeker weet. Dat verbindt hoofdzin met bijzin. Hij heeft gezegd, dat zij komt, als het droog blijft. Dat verbindt hoofdzin met bijzin, als verbindt bijzin met lagere bijzin. De eerste bijzin noemen we 1 e graads, de tweede bijzin 2 e graads, enz.

nevenschikkende voegwoorden zijn: of t n wa ma ar en

nevenschikkende voegwoorden zijn: of t n wa ma ar en

Alle andere voegwoorden zijn onderschikkend Maar pas op! of kan zowel onderschikkend als nevenschikkend

Alle andere voegwoorden zijn onderschikkend Maar pas op! of kan zowel onderschikkend als nevenschikkend zijn!!

Of nevenschikkend: Ze blijft logeren of ze gaat naar huis. (twee hoofdzinnen) Hij zegt,

Of nevenschikkend: Ze blijft logeren of ze gaat naar huis. (twee hoofdzinnen) Hij zegt, dat ze blijft logeren of naar huis gaat. (twee gelijke bijzinnen) Of onderschikkend: Hij weet niet, of ze blijft logeren. (lijdend voorwerpszin bij hoofdzin: dat) Hij zegt, dat hij niet weet, of ze blijft logeren. (lijdend voorwerpszin 2 e graad: dat)

Dat weet ik niet Wie/wat++gezegde++onderwerp: Wat Watweetikikniet? Antwoord: WIE Dat. DAT Dus. HEEFT DAT

Dat weet ik niet Wie/wat++gezegde++onderwerp: Wat Watweetikikniet? Antwoord: WIE Dat. DAT Dus. HEEFT DAT is. GEDAAN. lijdend voorwerp. Dus WIE DAT HEEFT GEDAAN is lijdend voorwerpszin. Wie dat heeft gedaan,

Dat is niet bekend Zetde depv pvininhet hetmeervoud, dan danveranderthet hetonderwerpmee. WIE DATDAT wordt

Dat is niet bekend Zetde depv pvininhet hetmeervoud, dan danveranderthet hetonderwerpmee. WIE DATDAT wordt HEEFT dan: DIE GEDAAN DINGEN. wordt. Dus dan: DAT ZIJ. is onderwerp. Dus: WIE DAT HEEFT GEDAAN is onderwerpszin. Wie dat heeft gedaan,

Hem vertellen we het Wie/wat++gezegde++onderwerp++lijdendvoorwerp: Wie/wat Wie DAT HEEFT GEDAAN. Wievertellenwe wehet? Antwoord: WIE

Hem vertellen we het Wie/wat++gezegde++onderwerp++lijdendvoorwerp: Wie/wat Wie DAT HEEFT GEDAAN. Wievertellenwe wehet? Antwoord: WIE HEM. Dus WIE DAT HEEFT GEDAAN is meewerkend voorwerpszin. Dus HEMerisstaat meewerkend Controle: vorm Controle: een vormvoorwerp. van ZEGGEN in deer zinstaat en jeeen kunt AAN voor WIE in DAT van ZEGGEN de HEEFT zin en je. GEDAAN kunt AANzetten. voor HEM zetten. Wie dat heeft gedaan,

Morgen vertellen we het Wanneer vertellen we we het? Antwoord: ALS MORGEN. Wanneer DE

Morgen vertellen we het Wanneer vertellen we we het? Antwoord: ALS MORGEN. Wanneer DE ZON OPKOMT. Dus DE ZON OPKOMT is bijwoordelijke bijzin. Dus ALS MORGEN is bijwoordelijke bepaling. Als de zon opkomt,

De beknopte bijzin Toen ik op de afgesproken tijd bij mijn vriend aankwam Op

De beknopte bijzin Toen ik op de afgesproken tijd bij mijn vriend aankwam Op de afgesproken tijd bij mijn vriend aangekomen, stond de auto al gereed. In een beknopte bijzin is het onderwerp weggelaten en de persoonsvorm vervangen door een voltooid deelwoord. Maar let op: de bijzin neemt dan automatisch het onderwerp van de hoofdzin over! Dus in de zin hierboven staat, dat de auto (onderwerp hoofdzin) op de afgesproken tijd bij mijn vriend is aangekomen!! Deze zin is wel correct: Op de afgesproken tijd bij mijn vriend aangekomen, stapte ik meteen in de auto. Omdat je de bijzin kunt vervangen door toen, is het een bijwoordelijke bijzin.

Het voorlopig zinsdeel Het verbaast me, dat je dat niet weet. Dat je dat

Het voorlopig zinsdeel Het verbaast me, dat je dat niet weet. Dat je dat niet weet, verbaast me. Het valt je op, dat in de tweede zin het woordje het is verdwenen. Kennelijk is dat alleen nodig, als de bijzin na de hoofdzin volgt. In de tweede zin kun je de bijzin door het vervangen: Het verbaast me. Omdat het onderwerp is, hebben we hier te maken met een onderwerpszin. In de bovenste zin hebben we dan dus een onderwerp (het) en een onderwerpszin. In dat geval noemen we het een voorlopig onderwerp, omdat je in een zin maar één onderwerp kunt hebben.

Het voorlopig zinsdeel Ik verbaas me erover, dat ze toch komen. Je ziet hier

Het voorlopig zinsdeel Ik verbaas me erover, dat ze toch komen. Je ziet hier een soortgelijk verschijnsel. Je kunt de bijzin vervangen door erover, en het is dus een bijwoordelijke bijzin. Maar in de hoofdzin staat ook al erover. Ook hier spreken we van een voorlopig zinsdeel, In dit geval een voorlopige bijwoordelijke bepaling.

Het voorlopig zinsdeel Ik vind het jammer, dat dit niet mogelijk is. Dat dit

Het voorlopig zinsdeel Ik vind het jammer, dat dit niet mogelijk is. Dat dit niet mogelijk is, vind ik jammer. Ook hier zie je, dat het woord het verdwijnt, als je de zin met de bijzin laat beginnen. En ook hier kun je de bijzin door het vervangen: Ik vind het jammer. Het is lijdend voorwerp, en we hebben hier dus een lijdend voorwerpszin. Omdat er in de bovenste zin al het staat, spreken we ook hier van een voorlopig zinsdeel, in dit geval een voorlopig lijdend voorwerp.

samenvatting Bij een hoofdzin staat er niets tussen ond en pv, bij een bijzin

samenvatting Bij een hoofdzin staat er niets tussen ond en pv, bij een bijzin wel. Vervang een bijzin door een zinsdeel. De bijzin heeft dezelfde functie. Een Voorbeeld: beknopte Alsbijzin het regent, heeft Dan geen kompv ik. en. Dus ond. een Pas bijwoordelijke op: het ond van bepaling de hoofdzin wordt automatisch ond in de bijzin! In Edam gearriveerd, bleek het onweer mee te vallen. Hier staat dat het onweer (ond) in Edam is gearriveerd!! Dat je dat doet, irriteert me. Dat irriteert me (dus onderwerpszin) Het irriteert me, dat je dat doet. Het is dus voorlopig onderwerp. Voorlopige zinsdelen vervangen een bijzin in de hoofdzin. Laat je de zin met de bijzin beginnen, dan verdwijnen ze vaak.

slot Je hebt heel wat informatie gezien. Ik kan me voorstellen dat je dit

slot Je hebt heel wat informatie gezien. Ik kan me voorstellen dat je dit nog eens rustig wilt nakijken. Daarom zet ik deze presentatie in Tele. Top. Je vindt hem onder Leermiddelen, bij GRAMMATICA.