dag Dagon 25 jan 2015 Zoetermeer q Dagon

  • Slides: 48
Download presentation
dag Dagon! 25 jan. 2015 Zoetermeer

dag Dagon! 25 jan. 2015 Zoetermeer

q Dagon – de god van de Filistijnen

q Dagon – de god van de Filistijnen

q Dagon – de god van de Filistijnen q Dagon en zijn tempel –

q Dagon – de god van de Filistijnen q Dagon en zijn tempel – drie keer vermeld in de Schrift

q Dagon – de god van de Filistijnen q Dagon en zijn tempel –

q Dagon – de god van de Filistijnen q Dagon en zijn tempel – drie keer vermeld in de Schrift q Dagon > Hebreeuwse woord voor 'vis' (daq)

q Dagon – de god van de Filistijnen q Dagon en zijn tempel –

q Dagon – de god van de Filistijnen q Dagon en zijn tempel – drie keer vermeld in de Schrift q Dagon > Hebreeuwse woord voor 'vis' (daq) q Dagon is de Filistijnse variant op Poseidon (Griekenland) en Neptunus (Romeinen): de god van de zee.

q Dagon – de god van de Filistijnen q Dagon en zijn tempel –

q Dagon – de god van de Filistijnen q Dagon en zijn tempel – drie keer vermeld in de Schrift q Dagon > Hebreeuwse woord voor 'vis' (daq) q Dagon is de Filistijnse variant op Poseidon (Grieksenland) en Neptunus (Romeinen): de god van de zee. q Een type van "de god van deze aeon" die de volkerenzee beheerst

Mozaïek gevonden in Ashkelon (één van de vijf Filistijnse steden)

Mozaïek gevonden in Ashkelon (één van de vijf Filistijnse steden)

de 'vissenbek' op het hoofd van Dagon. . . de bekende mijter in de

de 'vissenbek' op het hoofd van Dagon. . . de bekende mijter in de wereldkerk

1 1 Samuël 5

1 1 Samuël 5

1 Samuël 5 De Filistijnen hadden de ark Gods buitgemaakt. . 1 • •

1 Samuël 5 De Filistijnen hadden de ark Gods buitgemaakt. . 1 • • het allerheiligste een houten kist. . . overtrokken met goud alle onderdelen spreken van de gestorven én opgewekte Christus!

1 Samuël 5 (. . . ) en haar van Eben-haezer naar Asdod gebracht.

1 Samuël 5 (. . . ) en haar van Eben-haezer naar Asdod gebracht. 1

1 Samuël 5 Toen namen de Filistijnen de ark Gods, brachten haar in de

1 Samuël 5 Toen namen de Filistijnen de ark Gods, brachten haar in de tempel van Dagon en zetten haar neer naast Dagon. 2 als aanvulling in hun pantheon

1 Samuël 5 Toen de Asdodieten de volgende morgen vroeg opstonden, zie, Dagon was

1 Samuël 5 Toen de Asdodieten de volgende morgen vroeg opstonden, zie, Dagon was op zijn gezicht ter aarde gevallen voor de ark des HEREN. . . 3 = de tweede dag

1 Samuël 5 (. . . ) en zij namen Dagon en zetten hem

1 Samuël 5 (. . . ) en zij namen Dagon en zetten hem weer op zijn plaats. 3

1 Samuël 5 Maar toen zij de volgende morgen vroeg opstonden, zie, Dagon was

1 Samuël 5 Maar toen zij de volgende morgen vroeg opstonden, zie, Dagon was op zijn gezicht ter aarde gevallen voor de ark des HEREN. . . 4 = de derde dag!

1 Samuël 5 (. . . ) maar het hoofd van Dagon en zijn

1 Samuël 5 (. . . ) maar het hoofd van Dagon en zijn beide handen lagen afgehouwen op de drempel, slechts de romp was nog over. 4 onthoofd en onthand

1 Samuël 5 (. . . ) maar het hoofd van Dagon en zijn

1 Samuël 5 (. . . ) maar het hoofd van Dagon en zijn beide handen lagen afgehouwen op de drempel, slechts de romp was nog over. 4 lett. Dagon = het visdeel

1 Samuël 5 Daarom treden de priesters van Dagon en allen die de tempel

1 Samuël 5 Daarom treden de priesters van Dagon en allen die de tempel van Dagon binnengaan, niet op de drempel van Dagon te Asdod, tot op de huidige dag. 5

2 Richteren 16

2 Richteren 16

Richteren 16 Daarop kwamen de stadsvorsten der Filistijnen bijeen om een groot offerfeest te

Richteren 16 Daarop kwamen de stadsvorsten der Filistijnen bijeen om een groot offerfeest te vieren voor hun god Dagon en om vrolijk te zijn. . . 23 = na de gevangenneming van Simson

Richteren 16 (. . . ) zij zeiden: Onze god gaf Simson, onze vijand,

Richteren 16 (. . . ) zij zeiden: Onze god gaf Simson, onze vijand, in onze macht. 23

Richteren 16 En toen het volk hem zag, loofden zij hun god, terwijl zij

Richteren 16 En toen het volk hem zag, loofden zij hun god, terwijl zij riepen. . . 24

Richteren 16 (. . . ) Onze god gaf onze vijand in onze macht,

Richteren 16 (. . . ) Onze god gaf onze vijand in onze macht, de verwoester van ons land, die velen van ons gedood heeft. 24

Richteren 16 Toen zij in een vrolijke stemming gekomen waren, zeiden zij: Roept Simson

Richteren 16 Toen zij in een vrolijke stemming gekomen waren, zeiden zij: Roept Simson om ons te vermaken. . . 25

Richteren 16 (. . . ) En zij lieten Simson uit de gevangenis halen

Richteren 16 (. . . ) En zij lieten Simson uit de gevangenis halen en hij vermaakte hen; men gaf hem een plaats tussen de zuilen. 25 lett. hij vermaakte hen voor hun aangezichten

Richteren 16 (. . . ) En zij lieten Simson uit de gevangenis halen

Richteren 16 (. . . ) En zij lieten Simson uit de gevangenis halen en hij vermaakte hen; men gaf hem een plaats tussen de zuilen. 25 een fundamentele vergissing. . .

Richteren 16 Toen zeide Simson tot de jongen die hem bij de hand hield.

Richteren 16 Toen zeide Simson tot de jongen die hem bij de hand hield. . . 26

Richteren 16 (. . . ) Laat mij los en laat mij de pilaren

Richteren 16 (. . . ) Laat mij los en laat mij de pilaren tasten, waarop het gebouw rust, om daartegen te kunnen leunen. 26

Richteren 16 Het gebouw nu was vol mannen en vrouwen; alle stadsvorsten der Filistijnen

Richteren 16 Het gebouw nu was vol mannen en vrouwen; alle stadsvorsten der Filistijnen waren daar. . . 27

Richteren 16 (. . . ) en op het dak bevonden zich ongeveer drieduizend

Richteren 16 (. . . ) en op het dak bevonden zich ongeveer drieduizend mannen en vrouwen, die naar het spel van Simson keken. 27

Richteren 16 En Simson riep tot de HERE en zeide: Here HERE gedenk toch

Richteren 16 En Simson riep tot de HERE en zeide: Here HERE gedenk toch mijner en maak mij nog slechts ditmaal sterk. . . 28

Richteren 16 (. . . ) o *God, opdat ik mij met een wraak

Richteren 16 (. . . ) o *God, opdat ik mij met een wraak voor mijn beide ogen op de Filistijnen wreke. 28

Richteren 16 Daarop greep Simson de beide middelste zuilen, waarop het gebouw rustte. .

Richteren 16 Daarop greep Simson de beide middelste zuilen, waarop het gebouw rustte. . . 29

Richteren 16 (. . . ) met zijn rechterhand tegen de ene steunende en

Richteren 16 (. . . ) met zijn rechterhand tegen de ene steunende en met zijn linkerhand tegen de andere. 29

Richteren 16 En Simson zeide: Dat ik met de Filistijnen sterve. . . 30

Richteren 16 En Simson zeide: Dat ik met de Filistijnen sterve. . . 30

Richteren 16 (. . . ) Toen boog hij zich met kracht, en het

Richteren 16 (. . . ) Toen boog hij zich met kracht, en het gebouw stortte in boven de stadsvorsten en boven al het volk, dat daarin was. . . 30

Richteren 16 (. . . ) De doden die hij in zijn sterven gedood

Richteren 16 (. . . ) De doden die hij in zijn sterven gedood heeft, waren talrijker dan die hij in zijn leven gedood had. 30 door zijn dood, behaalde hij de grootste overwinning!

1 Korinthe 2: 8 En geen van de beheersers van deze aeon heeft van

1 Korinthe 2: 8 En geen van de beheersers van deze aeon heeft van haar (= de wijsheid Gods) geweten, want indien zij van haar geweten hadden, zouden zij de Heer der heerlijkheid niet gekruisigd hebben.

3 1 Kronieken 10

3 1 Kronieken 10

1 Kronieken 10 Toen de Filistijnen de volgende dag de verslagenen kwamen plunderen. .

1 Kronieken 10 Toen de Filistijnen de volgende dag de verslagenen kwamen plunderen. . . 8 na de dood van heel het huis van Saul; 10: 6

1 Kronieken 10 (. . . ) vonden zij Saul en zijn zonen liggen

1 Kronieken 10 (. . . ) vonden zij Saul en zijn zonen liggen op het gebergte Gilboa. 8

1 Kronieken 10 Zij plunderden hem, namen zijn hoofd en zijn wapenrusting mee. .

1 Kronieken 10 Zij plunderden hem, namen zijn hoofd en zijn wapenrusting mee. . . 9

1 Kronieken 10 (. . . ) en zonden boden rond in het land

1 Kronieken 10 (. . . ) en zonden boden rond in het land der Filistijnen om de goede tijding te melden aan hun afgoden en het volk. 9

1 Kronieken 10 Zijn wapenrusting legden zij neer in de tempel van hun god,

1 Kronieken 10 Zijn wapenrusting legden zij neer in de tempel van hun god, maar zijn schedel hechtten zij aan de tempel van Dagon. 10 1 Sam. 31: 10 En zij legden zijn wapenrusting neer in de tempel van Astarte, en zijn lijk hingen zij aan de muur van Bet-san

1 Kronieken 10 Zijn wapenrusting legden zij neer in de tempel van hun god,

1 Kronieken 10 Zijn wapenrusting legden zij neer in de tempel van hun god, maar zijn schedel hechtten zij aan de tempel van Dagon. 10 • Saul treft hetzelfde lot als ooit Dagon zelf: onthoofd; vergl. 1 Sam. 9: 2; • Het einde van Saul markeert het begin van Davids troon. De koning is dood, leve de Koning!

samenvatting: dag Dagon q drie geschiedenissen die spreken van "de god van deze aeon";

samenvatting: dag Dagon q drie geschiedenissen die spreken van "de god van deze aeon"; q de beslissende nederlaag (D-Day) vond plaats op "de derde dag"; q juist door de dood van Israëls verlosser, vond de grootste overwinning (op Dagon) plaats; q Saul als type van "de beheersers van deze aeon" gaat 'naar de Filistijnen'. In zijn plaats wordt David het hoofd van de dynastie die blijft.