Cardiogene shock shock Tekort aan circulerend volume cardiogeen

shock § Tekort aan circulerend volume cardiogeen § Pompfunctie hart verminderd

Circle of harm ↓RV functie ↓Coronair perfusie RA en RVEDP↑ ↓Orgaan functie ↓LV functie

Cold-warm-wet-dry Stuwing Adequate perfusie Nee Ja Ja Droog-warm Nat-warm Nee Droog-koud Nat-koud

symptomen § Decompensatie – ↑ veneuze druk – Pulsus alternans – Hepatojug reflux –

Pompfunctie Afhankelijk van § § § Preload Afterload Contractiliteit Ritme Klep- en septumlijden

preload § Meer vulling niet altijd meer output § Passief fenomeen § =wandspanning=O 2

afterload § Hoge afterload beperkt pompfunctie § Forceert klepinsufficiënties (TI/MI) § Lage afterload geen

contractiliteit § Ischaemie, acidose § Intoxicatie § Myocarditis – Chemisch (medicamenten) – Immunologisch –

Ritme § Bradycardiën – Normaal compensatie door vergroting slagvolume – Bij beperkte systolische functie

Klep- en septumlijden § Insufficiënties – TI – MI – Ao. I § Stenoses

diagnostiek § ECG § X-thorax § Lab (ureum, electrolyten, ABG+ veneus evt +jug. ,

Behandeling § Algemene zorg – Trombose profylaxe, electrolyten etc. § O 2 balans optimaliseren

Slides: 13

Download presentation

Cardiogene shock

shock § Tekort aan circulerend volume cardiogeen § Pompfunctie hart verminderd

Circle of harm ↓RV functie ↓Coronair perfusie RA en RVEDP↑ ↓Orgaan functie ↓LV functie Lever en nierstuwing TI RVEDV↑

Cold-warm-wet-dry Stuwing Adequate perfusie Nee Ja Ja Droog-warm Nat-warm Nee Droog-koud Nat-koud

symptomen § Decompensatie – ↑ veneuze druk – Pulsus alternans – Hepatojug reflux – Verplaatste apex – Gallop ritme – MI / TI geruis – Perifeer oedeem – Ascites – Hepatomegalie § Low cardiac output – Koude extremiteiten – Bewustzijn ↓ – Verwardheid – Hypotensie – Carotis pols zwak – Tachycardie

Pompfunctie Afhankelijk van § § § Preload Afterload Contractiliteit Ritme Klep- en septumlijden

preload § Meer vulling niet altijd meer output § Passief fenomeen § =wandspanning=O 2 consumptie

afterload § Hoge afterload beperkt pompfunctie § Forceert klepinsufficiënties (TI/MI) § Lage afterload geen garantie voor goede pompfunctie (coronairperfusie)

contractiliteit § Ischaemie, acidose § Intoxicatie § Myocarditis – Chemisch (medicamenten) – Immunologisch – Viraal (HIV, coxsackie B) – Zwangerschap – Lyme – Etc.

Ritme § Bradycardiën – Normaal compensatie door vergroting slagvolume – Bij beperkte systolische functie eerder problemen § Tachycardiën – Primair vullingsprobleem – Hoe slechter diastolische functie hoe eerder problemen (bv. Ao. S met LVH)

Klep- en septumlijden § Insufficiënties – TI – MI – Ao. I § Stenoses – MS – Ao. S § ASD, leidt zelden tot cardiogene shock § VSD=congenitaal § VSR geeft vaak cardiogene shock

diagnostiek § ECG § X-thorax § Lab (ureum, electrolyten, ABG+ veneus evt +jug. , blood count, stolling, troponine, BNP, leverfuncties) § Echocardiografie § Invasieve hemodynamische monitoring

Behandeling § Algemene zorg – Trombose profylaxe, electrolyten etc. § O 2 balans optimaliseren – Verminderen vraag (preload, afterload, ritme) – Verhogen aanbod (Hb, inotropica) § Behandeling primaire lijden – Pacing bij bradycardiën – PTCA, CABG, klepchirurgie – Cardiac assist devices (mono/biventriculair) § IABP § Impella § Abiomed