BTW Actualiteiten Onderwerpen Kleine Ondernemersregeling Fiscale eenheid Quick
BTW Actualiteiten
Onderwerpen • • Kleine Ondernemersregeling Fiscale eenheid; Quick fixes; Splitsing van prestaties; Vrijstellingen; Ter beschikking stelling personeel; Onroerend goed; Vouchers
De nieuwe KOR (OVOB) • Optioneel systeem • Voor tenminste 3 jaar kiezen • Jaarlijkse omzetgrens van € 20. 000 • Gaat ook gelden voor rechtspersonen • Geen recht op aftrek van Btw
De nieuwe KOR • Geen optiebelaste verhuur mogelijk • Geen artikel 23 -vergunning mogelijk • Geldt nog steeds niet voor buitenlandse ondernemers
De nieuwe KOR • In beginsel geen verplichting tot het doen van aangifte en de daarbij behorende administratieve verplichtingen; wel aangifte- en administratieplicht voor inkopen en prestaties waarbij de heffing van de Btw is verlegd naar de ondernemer of bij levering nieuw vervoermiddel • Omzet bij belaste levering onroerend goed voor zover dat in het eigen bedrijf is gebruikt telt niet mee voor bepaling omzetgrens van € 20. 000
De nieuwe KOR • Op factuur bij toepassing OVOB aangeven, dat een vrijstelling van toepassing is • Geen recht op aftrek van voorbelasting • Er mag geen Btw op de factuur vermeld worden • Verkoop- en inkoopfacturen wel bewaren
Omzetgrens • Omzetgrens van € 20. 000 • Voor bepalen omzetgrens tellen mee: - De volledige in Nederland belaste omzet; - De vrijgestelde omzet bij levering en verhuur van onroerende zaken; - De vrijgestelde omzet bij financiële diensten op het gebied van betalingsverkeer, de handel in effecten, kredietverlening, en verzekeringen; - Bij de margeregeling en de reisbureauregeling telt alleen de winstmarge mee
Omzetgrens (2) • Bij overschrijden van de omzetgrens vallen de omzet daarna en de levering/dienst die zorgt voor de overschrijding, buiten de OVOB. • Pas 3 jaar na overschrijding omzetdrempel opnieuw kiezen voor toepassing van de vrijstelling.
Sfeerovergang • Herziening mogelijk op investeringsgoederen; • Grensbedrag van € 500 (per jaar) • Let op bij sfeerovergang in jaar van ingebruikname (Voorbeeld zonnepanelen); • Let ook op bij investeringen > € 11. 900 in zonnepanelen in het verleden
Aanmelding • Aanmeldingstermijn is normaal uiterlijk 4 weken voor de aanvang van het tijdvak waarin de vrijstelling voor het eerst moet gelden. • Voor 2020 uiterlijk aanmelden op 20 november 2019. Dan moet de aanmelding door de Belastingdienst ontvangen zijn • Aanmelding geldt voor tenminste 3 jaar. Bij opzegging van de vrijstelling kan pas na 3 jaar opnieuw een verzoek worden gedaan voor het opnieuw toepassen van de vrijstelling. Opzegging ook uiterlijk 4 weken van te voren doen.
Overgangsregeling • Inwerkingtreding op 1 januari 2020 • Aanmelden vanaf 1 juni 2019 tot uiterlijk 20 november 2019; aanmeldformulier Belastingdienst gebruiken; • Overgangsregeling voor ondernemers die nu al zijn ontheven van de administratieve verplichtingen; men kan dan op ieder moment deelname aan de nieuwe KOR beëindigen; dan 3 jaar lang geen deelname mogelijk aan de nieuwe KOR;
Fiscale eenheid • HR 5 juli 2002, nr. 17/03702, ECLI: NL: HR: 2019: 1112; • BV maakt scholen schoon; • FE met stichting? Geschil gaat over de economische verwevenheid en met name over het feit dat scholen vnl. niet–economische prestaties verrichten; dit maakt echter niet uit.
Fiscale eenheid • HR 5 juli 2019, nr. 18/01450, ECLI: NL: HR: 2019: 1118 • Stichting heeft 70% van de aandelen in een B. V. • B. V. stelt onderwijzend en onderwijsondersteunend personeel ter beschikking aan de stichting (27, 2%) en aan andere onderdelen van een samenwerkingsverband
Fiscale eenheid • Geschil gaat ook hier over economische verwevenheid; • Economische verwevenheid in ieder geval indien de activiteiten van de betrokken ondernemers in hoofdzaak strekken tot verwezenlijking van eenzelfde economisch doel of indien de activiteiten van de ene ondernemer in hoofzaak ten behoeve van de andere ondernemer worden uitgeoefend (vgl. HR 22 februari 1989, ECLI: NL: HR: 1989: ZC 3993).
Fiscale eenheid • Economische verwevenheid kan ook worden aangenomen indien tussen de ondernemers onderling niet-verwaarloosbare economische betrekkingen bestaan (HR 11 oktober 2013, ECLI: NL: HR: 2013: 837); daar was de onderlinge omzet 22% • Er moet in ieder geval financiële verwevenheid en organisatorische verwevenheid zijn;
Fiscale eenheid • Vertrouwen ontlenen aan beschikking • Alleen vertrouwen voor toepassing artikel 43 Invorderingswet (aansprakelijkheid); • Bij einde FE BTW altijd briefje schrijven ivm beëindiging aansprakelijkheid; • Beschikking wekt geen verder vertrouwen: Hof Den Bosch, 24 mei 2019, nr. 17/00806, ECLI: NL: GHSHE: 2019: 1974;
Fiscale eenheid • Het ging om een fiscale eenheid tussen een kleindochter-B. V. en een ziekenhuis; • In 2008 was er een beschikking FE Btw afgegeven; • De inspecteur stelt later dat niet aan de materiële voorwaarden voor een FE Btw wordt voldaan; • Dit mag van het Gerechtshof;
Quick fixes • Vereenvoudigde Btw-regels voorraad op afroep • Vereenvoudigde btw-regels bij ketentransacties • Btw-Identificatienummer weer verplicht • Bewijs van levering binnen de EU • Ingangsdatum: 1 januari 2020
Afroepvoorraad • Tussentijdse opslag door bijv. een Belgische leverancier in Nederland; levering aan de afnemer vindt pas op een later moment plaats. • In eerste instantie fictieve intracommunautaire levering (fictieve ICL); de Belgische leverancier moet zich laten registreren in Nederland en de verwervings-btw aangeven; deze moet dus voorgefinancierd worden.
Afroepvoorraad • Huidige oplossing in Mededeling 15, besluit van 30 december 1993, nr. VB 93/3672 over consignatiezendingen. • Verwerving bij overbrenging blijft buiten de heffing. • Levering aan consignatiehouder is een ICL; consignatiehouder verricht een ICV en daarna een binnenlandse levering aan de uiteindelijke afnemer; • Regeling voor call-off voorraden.
Afroepvoorraad • Quick fix lijkt veel op de Nederlandse regeling voor call off voorraden. • Leverancier kent op moment van vervoer van de goederen naar een Lidstaat al de identiteit van degene die de goederen uiteindelijk verkrijgt • Aanpassing Richtlijn -> Er komt één ICL in de Lidstaat van vertrek en één ICV in de Lidstaat van aankomst
Afroepvoorraad: Voorwaarden • Er moet sprake zijn van een bestaande overeenkomst tussen 2 belastingplichtigen • Goederen worden vervoerd door de leverancier of voor zijn rekening • Leverancier is niet geregistreerd in land van aankomst
Afroepvoorraad: Voorwaarden • De koper is geïdentificeerd in het land van aankomst van de goederen en de leverancier kent op het moment van aanvang van het vervoer de identiteit en het Btw. Identificatienummer van de koper • Belastingplichtige die de goederen verzendt of vervoert neemt het vervoer op in een register en vermeldt daarin de identiteit en het Btw. Identificatienummer van de afnemer
Afroepvoorraad: Voorwaarden • Op het tijdstip van overdracht van het recht om als eigenaar over de goederen te beschikken, vindt er één ICL en één ICV plaats. • De goederen moeten binnen 12 maanden na aankomst zijn geleverd aan de beoogde afnemer of een vervangende afnemer. Lukt dit niet, dan wordt alsnog een fictieve overbrenging aanwezig geacht. • Apart register vereist: Zie artikel 54 bis Uitvoeringsverordening (blz. 2069 Pocket 2019)
Ketentransacties • Levering van A naar B en van B naar C • Goederen worden rechtstreeks van A naar C vervoerd • Vervoer gaat over de grens • Slechts één levering kan intracommunautair zijn • Vraag: Welke levering is dat?
Ketentransacties • ICL is de levering waaraan het intracommunautair vervoer van de goederen moet worden toegerekend • Zie de arresten van het Hof van Justitie van 6 april 2006, nr. C-245/04, EMAG, 16 december 2010, nr. C-430/09, Euro Tyre, 26 juli 2017, nr. C-386/16 (Toridas) en 21 februari 2018, nr. C 628/16, Kreuzmayer • Contracten zijn bepalend mits de feiten daarmee in overeenstemming zijn
Ketentransacties • Quick fix m. i. v. 2020: Verzending of vervoer wordt toegerekend aan de schakel A-B, tenzij B ook is geïdentificeerd in land A en B zijn Btw. Identificatienummer van land A – het land waar het vervoer begint - doorgeeft aan A
Verplicht gebruik Btw. Identificatienummer • Zie artikel 12, lid 2, onderdeel a, sub 2, Uitv. Besl. OB 1968; • Verplicht gebruik was achterhaald door Europese Rechtspraak: Hof van Justitie, 27 september 2012, nr. C-587/10, VSTR; Hof van Justitie, 15 september 2016, nr. C-516/14, Barlis; Hof van Justitie, 15 september 2016, nr. C-518/14, Senatex.
Verplicht gebruik Btw. Identificatienummer • Verplicht gebruik wordt opnieuw verplicht door wijziging Btw-Richtlijn; • Dus Btw-ID-nummer controleren via VIESsysteem; • Ook de Opgaaf ICP moet kloppen.
Bewijs vervoer goederen over de grens • Nu nog geregeld in nationale rechtspraak. Zie Hoge Raad, 18 april 2003, nr. 37790, ECLI: NL: HR: 2003: AF 7495: voldoende zijn (cumulatief): Kopieën van de op de transacties betrekking hebbende facturen, CMR-vrachtbrieven, pakbonnen, betalingsbewijzen, kopiefacturen waarop voor ontvangst is getekend, alsmede een verklaring van de vervoersonderneming.
Besluit DGB 2002/4947 M • Een schriftelijke bestelling vanuit het buitenland met de aanduiding dat de geleverde goederen op een plaats in het buitenland moeten worden afgeleverd; • correspondentie met de koper (bijvoorbeeld de orderbevestiging) waaruit blijkt dat de desbetreffende goederen in het buitenland moeten worden of zijn afgeleverd;
Besluit DGB 2002/4947 M • een commercieel gebruikelijke bevestiging door de koper van de ontvangst van de goederen in het buitenland; • de op naam van een buitenlandse koper gestelde factuur; • een betaling vanuit het buitenland; • een verzekeringspolis met betrekking tot het internationale transport van de goederen;
Besluit DGB 2002/4947 M • een exportvergunning (bijvoorbeeld voor afvalstoffen en ‘strategische’ goederen); • douanedocumenten met betrekking tot goederen die nog onder douanetoezicht staan of die naar een andere Lid-Staat worden verzonden of vervoerd via het grondgebied van een derde land;
Besluit DGB 2002/4947 M • bescheiden die betrekking hebben op de uitschrijving van een ‘registergoed’ uit Nederlandse openbare registers in samenhang met de inschrijving van dat goed in de openbare registers van een andere Lid-Staat, en • bescheiden die rechtstreeks betrekking hebben op de verzending of het vervoer van de goederen (de CMR-vrachtbrief, de nota van de vervoerder en, indien het gaat om accijnsgoederen, het — vereenvoudigd — accijnsgeleidedocument AGD).
Bewijs vervoer goederen over de grens • Met ingang van 2020 bewijsvermoedens. Verkoper dient naast een eigen verklaring of een verklaring van de afnemer in het bezit te zijn van twee documenten met betrekking tot de verzending of het vervoer van de goederen, zoals een ondertekend CMR-document of een ondertekende CMR-vrachtbrief, een cognossement, een factuur voor het luchtvrachtvervoer van de goederen of een factuur van de vervoerder van de goederen. Deze documenten moeten door een andere partij dan de verkoper en de afnemer zijn afgegeven.
Bewijs vervoer goederen over de grens • Verkoper kan volstaan met één document als hiervóór genoemd, maar dan moet ook zijn administratie een van de volgende documenten bevatten: een verzekeringsovereenkomst voor de verzending of het vervoer van de goederen, bankdocumenten die de betaling van de verzending of het vervoer of de verzending staven, officiële documenten uitgereikt door een openbare instantie, zoals een notaris, waarin de aankomst van de goederen in de lidstaat van bestemming wordt bevestigd, of een ontvangstbewijs van een entrepothouder afgegeven in de lidstaat van bestemming, waarin de opslag van de goederen in die lidstaat wordt bevestigd. De eigen verklaring of de verklaring van de afnemer blijft wel vereist. Zie artikel 45 bis Uitvoeringsver-ordening (blz. 2066 Pocket)
Bewijs vervoer goederen over de grens • Goed afspraken maken; vastleggen in de overeenkomsten; • Besluit 2002 geldt nog steeds
Splitsing van prestaties • Gerechtshof Arnhem/Leeuwarden, 2 april 2019, nrs. 18/00204/205, ECLI: NL: GHARL: 2019: 2892; • Verstrekking van Wifi-verbinding in vakantieverblijf valt onder algemene tarief; • Reden: Er werd een aparte vergoeding voor in rekening gebracht; • Niet iedere gast nam deze dienst af; 70% tot 80% wel; • Cassatie ingesteld;
Vrijstellingen • Ketenzorg: Vrijstelling voor bepaalde diensten samenwerkingsverbanden; post b. 20 • Probleem zit bij de toeleveranciers • Conclusie A-G Ettema: sprake van een bijkomende dienst bij zorgprestatie, dus vrijstelling: ECLI: NL: PHR: 2019: 517
TBS Personeel • Nieuw besluit: 2018 -22809; • Verpleeg- en verzorgsector; • Onderwijssector; • Sportservicebureaus; • Sociaal-culturele sector; • Gezondheidssector;
TBS Personeel • Wetenschap; • Euregio’s; • Door publiekrechtelijke lichamen als gevolg van herstructurering; • Tbv WMO en Jeugdzorg; • Tbv arbeidsmobiliteit overheid en onderwijssector
Onroerend goed • Bij verkoop mobiel chalet met grond is geen btw verschuldigd: Hof Den Bosch, 9 november 2018, ECLI: NL: GHSHE: 2018: 4636; • Reden: Chalet is al 7 jaar in gebruik en in zijn standplaats geïntegreerd; • Toepassing arresten Hv. J 16 januari 2003, C-315/00, Maierhofer, ECLI: EU: C: 2003: 23 “makkelijk te verplaatsen” en Hv. J 15 november 2012, C-532/11, Leichenich ECLI: EU: C: 2012: 720, gemakkelijk verwijderbaar = zonder inspanningen en zonder aanzienlijke kosten
Onroerend goed • Staatssecretaris trekt cassatie in; • Uitspraak is wellicht achterhaald door Hv. J EU 28 februari 2019, nr. C-278/18 (Manuel Jorge Sequeira Mesquita): “het begrip “onroerend goed”, (…), niet impliceert dat de objecten in kwestie onlosmakelijk verbonden moeten zijn met de bodem. Het is voldoende dat ze noch mobiel, noch gemakkelijk verplaatsbaar zijn. ”
Geen terugwerkende kracht huurdersverklaring • Huurovereenkomst op 31 december 2014 opgemaakt; • Huurdersverklaring over 90% gebruik door huurder van pand voor belaste prestaties wordt pas op 9 maart 2016 door de huurder ondertekend; dit is te laat volgens de Rechtbank Noord-Nederland, 26 april 2018, ECLI: RBNNE: 2018: 1495; hoger beroep ingesteld
Sloop pand • Hoge Raad, 5 oktober 2018, ECLI: NL: HR: 2018: 1866; • Belanghebbende, X bv, koopt op 23 januari 2007 een oud winkelpand. Ten tijde van de levering op 1 oktober 2007 is het pand, op de voorgevel na, volledig gesloopt. De constructie en de fundering zijn geheel vervangen, waarna het pand is herbouwd met een andere indeling en een grotere inhoud.
Sloop pand • De inspecteur legt een naheffingsaanslag overdrachtsbelasting op. De klant is uitgegaan van een van rechtswege met btw belaste levering. • De Hoge Raad oordeelt dat Hof Arnhem. Leeuwarden de levering van een winkelpand, nadat de sloopfase volledig was afgerond en de (nieuw)bouwfase was aangevangen, mogelijk ten onrechte heeft aangemerkt als een (met btw belaste) levering van een vervaardigde onroerende zaak.
Sloop pand • Niet alleen de contractuele bepalingen zijn van belang (Hv. J 20 juni 2013, Paul Newey, C 653/11, ECLI: EU: C: 2013: 409, punten 42 en 43), ook de intentie van partijen, mits ondersteund met objectieve gegevens (Hv. J 17 januari 2013, Woningstichting Maasdriel, C-543/11, ECLI: EU: C: 2013: 20, punt 35, en Hv. J 12 juli 2012, J. J. Komen en Zonen Beheer Heerhugowaard B. V. , C-326/11, ECLI: EU: C: 2012: 461, punt 3)
Sloop pand 3 mogelijkheden: 1. Levering van een oud gebouw; 2. Levering van een gebouw dat wordt overgedragen vóór, op of uiterlijk 2 jaren na tijdstip eerste ingebruikneming; 3. Levering van een bouwterrein.
Sloop pand • Het eindresultaat van de verrichte en nog te verrichten werkzaamheden telt niet mee; • Van belang is in hoeverre de sloopwerkzaamheden en/of de vernieuwbouwwerkzaamheden door of voor rekening van de verkoper zijn verricht, dan wel door of voor rekening van belanghebbende, mede in het licht van hetgeen partijen hierover zijn overeengekomen.
Sloop pand • Indien na verwijzing komt vast te staan dat de sloop- en verbouwingswerkzaamheden die zijn verricht tot op het tijdstip van de levering op 1 oktober 2007 behoren tot de door de verkoper jegens belanghebbende overeengekomen prestatie, dan was op het tijdstip van de levering het oude bedrijfspand nagenoeg geheel gesloopt en kon het in deze staat op geen enkele wijze meer als (bedrijfs)pand worden gebruikt. Er is dan sprake van een van rechtswege belaste levering.
Bouwterrein • Let op de nieuwe definitie: artikel 11, lid 6, Wet: Onder een bouwterrein als bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, onder 1°, wordt verstaan onbebouwde grond die kennelijk bestemd is om te worden bebouwd met een of meer gebouwen. • Deze definitie is ruimer dan de oude definitie.
Bouwterrein • De oude definitie was (artikel 11, lid 4): Als bouwterrein wordt beschouwd onbebouwde grond: a. waaraan bewerkingen plaatsvinden of hebben plaatsgevonden; b. ten aanzien waarvan voorzieningen worden of zijn getroffen die uitsluitend dienstbaar zijn aan de grond; c. in de omgeving waarvan voorzieningen worden of zijn getroffen; of d. ter zake waarvan een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit als bedoeld in artikel 2. 1, eerste lid, onderdeel a, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht is verleend, met het oog op de bebouwing van de grond.
Commissarissen en Btw • Hof van Justitie, 13 juni 2019, nr. C-420/18, zaak IO, ECLI: EU: C: 2019: 490; • Een lid van de raad van commissarissen van een stichting, zoals verzoeker in het hoofdgeding – die wat de uitoefening van zijn werkzaamheden als lid van die raad betreft weliswaar op geen enkele wijze hiërarchisch ondergeschikt is ten aanzien van het bestuursorgaan of de raad van commissarissen van die stichting, doch noch in eigen naam, noch voor eigen rekening, noch onder zijn eigen verantwoordelijkheid handelt, maar handelt voor rekening en onder de verantwoordelijkheid van diezelfde raad, en evenmin het economische bedrijfsrisico draagt, aangezien hij een vaste vergoeding ontvangt die niet afhankelijk is van zijn deelname aan vergaderingen of van zijn feitelijk gewerkte uren –, verricht niet zelfstandig een economische activiteit.
Commissarissen en Btw • Ministerie neemt nog geen standpunt in, maar wacht een uitspraak van de Hoge Raad over btw en vacatiegelden af. Zie Gerechtshof Amsterdam, 29 mei 2018, nr. 17/00346, ECLI: NL: GHAMS: 2018: 1696; • Veiligheidshalve bezwaar maken. • Let op artikel 37 problematiek.
Voucher • Zie Besluit van 14 december 2018, nr. BLKB 2018217731, Stcrt. 2018, 68657; • Voucher: een instrument ten aanzien waarvan de verplichting bestaat dat instrument als tegenprestatie of gedeeltelijke tegenprestatie voor goederenleveringen of diensten te aanvaarden en waarbij de te verrichten goederenleveringen of diensten, of de identiteit van de potentiële verrichters ervan, vermeld staan op het instrument zelf of in de bijbehorende documentatie, inclusief de voorwaarden voor het gebruik van het instrument.
Voucher voor enkelvoudig of meervoudig gebruik • Enkelvoudige voucher: een voucher waarbij de plaats van de goederenlevering of dienstverrichting waarop de voucher betrekking heeft, alsmede het bedrag van de over die goederen of diensten verschuldigde belasting, bekend zijn op het tijdstip van uitgifte van de voucher; • Meervoudige voucher: alle andere vouchers
Geen voucher • Vervoersbewijzen, abonnementen, toegangskaarten voor musea en dergelijke; • Zegel: Geeft recht op uitbetaling van geld (art. 20 Uitv. Besl. ) • Waardebon: Geeft recht op een korting; in principe moet er bijbetaald worden; losse kortingsbonnen zijn geen waardebonnen
Keuze bij inwisseling • Inwisseling naar keuze voor geld, goed/dienst of korting; • Inwisseling voor geld -> behandeling als zegel; • Inwisseling voor goed of dienst zonder verplichte bijbetaling-> behandeling als meervoudige voucher; • Inwisseling voor goed of dienst met verplichte bijbetaling-> behandeling als waardebon;
Koopzegels • Klant betaalt hier in eerste instantie voor • Deze betaling valt niet onder de Btw • Klant krijgt hoger bedrag terug -> zegelvoordeel • Goedkeuring: Analoge toepassing van zegelregeling (art. 20 Uitv. Besl. )
Kortingsbonnen • Geven hoofdzakelijk recht op korting • Zijn niet verstrekt bij de levering van een goed of dienst • Zijn geen waardebonnen • Verstrekking kortingsbon tegen vergoeding is belast met Btw; geen vrijstelling: zie arrest van 12 juni 2014, nr. C-461/12 (Granton Advertising)
Kortingsbonnen • Korting drukt op ondernemer bij wie de bon wordt ingewisseld: Vermindert de vergoeding; • Korting drukt op fabrikant of centrale instantie: Betaling die de verkopende ondernemer ontvangt is belast met btw; • Recht op aftrek van btw bij fabrikant of centrale instantie
Abonnementen mobiel telefoon- en dataverkeer • Betreft: Telecommunicatiediensten • Dienst wordt geacht te zijn verricht aan het einde van de abonnementsperiode • Tegoed niet volledig gebruikt -> Geen recht op teruggave
Abonnementen mobiel telefoon- en dataverkeer • Contentdiensten van derden: Afwikkeling binnen abonnement • Een ondernemer die namens een telecombedrijf telefoonabonnementen verkoopt of afsluit, verricht een met btw-belaste verkoop- of distributiedienst aan het telecombedrijf
Voucher • Eerst nagaan of het een voucher voor enkelvoudig- of meervoudig gebruik betreft; • De uitkomst daarvan bepaalt de Btw-heffing
Voucher voor enkelvoudig gebruik • Overdracht voucher wordt beschouwd als een levering of dienst; • Feitelijke overhandiging van goederen of dienstverrichting leidt niet tot heffing; over bijbetaling is wel Btw verschuldigd; • Ondernemer moet op eigen naam en voor eigen rekening handelen
Inwisseling/gebruik voucher bij een andere ondernemer dan de uitgever • De leverancier of dienstverrichter wordt geacht de levering of de dienst te verrichten aan de uitgever van de voucher (art. 28 zh, lid 4, Wet); • Levering van goederen of dienst vindt plaats op moment van inwisselen of gebruik van voucher; • Factuur uitreiken met Btw;
Distributeur • Distributeur draagt in naam van andere ondernemer(A) voucher over-> wordt beschouwd als levering van goederen of verrichten van dienst door ondernemer A (art. 28 zh, lid 3, Wet); • Distributeur verricht distributiedienst aan ondernemer A; deze dienst en bijkomende diensten zijn belast met 21% Btw;
Voucher voor meervoudig gebruik • Overdracht van vouchers voor meervoudig gebruik is niet onderworpen aan Btw (artikel 28 zi lid 1 Wet); • Bijkomende kosten (verzending, administratie en verpakking) zijn wel belast (artikel 28 zi lid 2 Wet); • Commissie/provisie en vergoedingen voor promotie en distributie zijn ook belast; • Aftrek van voorbelasting: toerekening aan belaste prestaties of gehele belaste economische activiteit vereist
Voucher voor meervoudig gebruik • Feitelijk overhandigen van goederen of verrichten van de dienst tegen inwisseling van de voucher is belast (art. 28 zi lid 1 Wet); • Vergoeding is gelijk aan het bedrag dat is betaald voor de voucher, verminderd met het btw bedrag over de geleverde goederen of verrichte diensten; als deze informatie niet bekend is gaat het om de nominale waarde op de voucher;
Voucher voor meervoudig gebruik • Bij bijbetaling ook daarover Btw verschuldigd; • Als er saldo blijft staan, wordt de Btw berekend over het bedrag van de afwaardering; • Indien de klant het resterende bedrag als wisselgeld terugkrijgt wordt de Btw berekend over de nominale waarde van de voucher verminderd met het wisselgeld;
Gratis voucher • Indien verstrekt samen met ander goed of andere dienst, geen invloed op de vergoeding voor dat goed • Gratis voucher is meestal meervoudig • Indien de waarde van het te verkrijgen goed maximaal € 15 bedraagt, is de verstrekking van de gratis voucher of van het goed of de dienst niet belast (geschenk van geringe waarde)
Gratis voucher • Vergoeding is aankoopprijs of kostprijs • Gratis voucher voor een dienst is een nietbelastbare handeling • Invloed op aftrek voorbelasting
Spaarboekjes • Tijdens het sparen is er nog geen voucher • Bij inleveren spaarboekje is er sprake van een (fictieve) levering of van een dienst
Geen gebruik maken van voucher • Bij enkelvoudig voucher teruggave van Btw indien de voucher wordt teruggenomen en de vergoeding wordt terugbetaald aan de consument • Bij meervoudig voucher geen teruggave van Btw; er heeft ook nog geen heffing plaatsgevonden
Overgangsrecht vouchers voor enkelvoudig gebruik • Nieuwe regeling geldt voor vouchers die vanaf 1 januari 2019 zijn uitgegeven • Oude regeling geldt voor vouchers die vóór 1 januari 2019 zijn uitgegeven; dat betekent in principe heffing van btw bij inwisselen of gebruik
Overgangsrecht vouchers voor enkelvoudig gebruik • Goedkeuring voor uitgever van voucher en ondernemer bij wie de voucher wordt gebruikt: Handelen alsof de vouchers op 1 januari 2019 zijn uitgegeven • De ondernemer bij wie de vouchers worden ingewisseld of gebruikt is geen btw verschuldigd over de goederenlevering of dienst voor zover de tegenprestatie bestaat uit de waarde van de ingewisselde of gebruikte vouchers • Wel btw verschuldigd over de prestatie aan de uitgever (Art. 28 zh, lid 4, Wet) • Heffing van Btw mag achterwege blijven voor zover de vouchers onder de oude regels niet tot heffing van btw zouden leiden, omdat ze niet worden ingewisseld of gebruikt
Voorwaarden • De artikelen 2 a, eerste lid, onderdelen t en u, en 28 zh, vierde lid, van de wet zijn van overeenkomstige toepassing op de vouchers voor enkelvoudig gebruik die vóór 1 januari 2019 zijn uitgegeven • De ondernemer (uitgever) past het btw-tarief toe dat geldt op 1 januari 2019; • De uitgever vermeldt de btw op grond van deze goedkeuring niet op zijn factuur;
Voorwaarden • De ondernemer (uitgever) geeft de btw aan in zijn aangifte over het eerste belastingtijdvak van 2019 • Het percentage voor niet ingewisselde vouchers baseert de ondernemer (de uitgever) op een gemiddelde van de objectieve historische gegevens van de afgelopen 3 jaren. • De uitgever van de voucher informeert de betrokken ondernemers bij wie de door hem uitgegeven vouchers worden ingewisseld of gebruikt over de toepassing van deze goedkeuring.
Overgangsrecht vouchers voor meervoudig gebruik • Ook hier splitsing tussen vouchers die vóór 1 januari 2019 zijn uitgegeven en vouchers die vanaf 1 januari 2019 zijn uitgegeven • Ook hier een goedkeuring voor vouchers die zijn uitgegeven vóór 1 januari 2019: Behandeling volgens het nieuwe regime
Voorwaarden • De artikelen 2 a, eerste lid, onderdelen t en v, 28 zi en 28 zj van de wet zijn van overeenkomstige toepassing; en • De ondernemer past het btw-tarief toe dat geldt op het moment van inwisseling of gebruik van de voucher. • De uitgever van de voucher informeert de betrokken ondernemers bij wie de door hem uitgegeven vouchers worden ingewisseld of gebruikt over de toepassing van deze goedkeuring.
Zegels • Toepassing artikel 20 Uitv. Besl. ; • Gratis zegels; • De vermindering komt uitsluitend toe aan de ondernemer die bij zijn leveringen en diensten gratis zegels verstrekt en te wiens laste daadwerkelijk en ook uiteindelijk de geldswaarde van de ingewisselde respectievelijk verstrekte zegels komt.
Zegels • Van inwisseling is pas sprake, indien de ondernemer te wiens laste de geldswaarde van de ingewisselde zege komt daadwerkelijk tot betaling van het zegelvoordeel is overgegaan. • Van verstrekking is pas sprake indien de zegel is overhandigd aan degene die het zegelvoordeel ook behoort te genieten. • Bij verschillende tarieven vermindering Btw berekenen naar rato van omzetten per tarief waarvoor zegels worden uitgegeven.
Waardebonnen • Zie art. 21 Uitv. Besl. OB 1968 • Verstrekking van waardebonnen telt niet mee voor de bepaling van de vergoeding • Voor de ondernemer bij wie de waardebonnen worden ingewisseld, bestaat de met btw belaste vergoeding uit het bedrag dat bij de inwisseling van de waardebonnen voor de goederen of diensten moet worden bijbetaald, de btw niet daaronder begrepen, vermeerderd met hetgeen eventueel is betaald voor de waardebonnen bij de verstrekking ervan, de btw niet daaronder begrepen.
Ingetrokken regelingen • Besluit van 30 december 1999, nr. VB 99/2649 (Heffing van omzetbelasting met betrekking tot cadeaubonnen); • Besluit van 5 n. Bovember 2001, nr. CPP 2001/ 2160 M (Heffing van omzetbelasting t. a. v. het verstrekken van zegels en waardebonnen); • Besluit van 25 januari 2013, BLKB 2013/82 M (Heffing van omzetbelasting ten aanzien van telefoonkaarten en mobiele telefoonabonnementen)
- Slides: 84