Brutowinst en nettowinst Omzet Brutowinst en nettowinst Omzet
Brutowinst en nettowinst Omzet
Brutowinst en nettowinst - Omzet Inkoopwaarde
Brutowinst en nettowinst Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst
Brutowinst en nettowinst Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten
Brutowinst en nettowinst Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst
Brutowinst en nettowinst Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst In de meeste gevallen wordt er inderdaad nettowinst gemaakt, maar soms is het ook nettoverlies.
Brutowinst en nettowinst Omzet
Brutowinst en nettowinst Omzet = De totale opbrengst van de verkopen
Brutowinst en nettowinst Omzet = De totale opbrengst van de verkopen = Het aantal verkochte producten x de verkoopprijs per stuk
Brutowinst en nettowinst Omzet = De totale opbrengst van de verkopen = Het aantal verkochte producten x de verkoopprijs per stuk = Afzet x verkoopprijs per stuk
Brutowinst en nettowinst Omzet = De totale opbrengst van de verkopen = Het aantal verkochte producten x de verkoopprijs per stuk = Afzet x verkoopprijs per stuk = aantal producten dat je verkoopt
Brutowinst en nettowinst - Omzet Inkoopwaarde
Brutowinst en nettowinst - Omzet Inkoopwaarde = Het geldbedrag dat het inkopen van producten gekost heeft
Brutowinst en nettowinst - Omzet Inkoopwaarde = Het geldbedrag dat het inkopen van producten gekost heeft = Het aantal verkochte producten x de inkoopprijs per stuk
Brutowinst en nettowinst - Omzet Inkoopwaarde = Het geldbedrag dat het inkopen van producten gekost heeft = Het aantal verkochte producten x de inkoopprijs per stuk = Afzet x inkoopprijs per stuk
Brutowinst en nettowinst - Omzet Inkoopwaarde = Het geldbedrag dat het inkopen van producten gekost heeft = Het aantal verkochte producten x de inkoopprijs per stuk = Afzet x inkoopprijs per stuk = aantal producten dat je verkoopt
Brutowinst en nettowinst Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst
Brutowinst en nettowinst Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten
Brutowinst en nettowinst Alle kosten die een bedrijf of winkel heeft. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten
Brutowinst en nettowinst Alle kosten die een bedrijf of winkel heeft. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: personeelskosten
Brutowinst en nettowinst Alle kosten die een bedrijf of winkel heeft. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: personeelskosten huisvestingskosten
Brutowinst en nettowinst Alle kosten die een bedrijf of winkel heeft. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: personeelskosten huisvestingskosten energiekosten
Brutowinst en nettowinst Alle kosten die een bedrijf of winkel heeft. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: personeelskosten huisvestingskosten energiekosten administratiekosten
Brutowinst en nettowinst Alle kosten die een bedrijf of winkel heeft. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: personeelskosten huisvestingskosten energiekosten administratiekosten reclamekosten
Brutowinst en nettowinst Alle kosten die een bedrijf of winkel heeft. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: personeelskosten huisvestingskosten energiekosten administratiekosten reclamekosten onderhoudskosten
Brutowinst en nettowinst Alle kosten die een bedrijf of winkel heeft. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: personeelskosten huisvestingskosten energiekosten administratiekosten reclamekosten onderhoudskosten beveiligingskosten
Brutowinst en nettowinst Alle kosten die een bedrijf of winkel heeft. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: personeelskosten huisvestingskosten energiekosten administratiekosten reclamekosten onderhoudskosten beveiligingskosten verzekeringskosten
Brutowinst en nettowinst Alle kosten die een bedrijf of winkel heeft. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten Dit kunnen bijvoorbeeld zijn: personeelskosten huisvestingskosten energiekosten administratiekosten reclamekosten onderhoudskosten beveiligingskosten verzekeringskosten afschrijvingskosten op inrichting
Brutowinst en nettowinst Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst Is voor de eigenaar van het bedrijf.
Brutowinst en nettowinst Slager Klapstuk heeft in zijn winkel voor € 215. 000, - verkocht. Zijn inkopen waren € 138. 000, -. De kosten voor zijn bedrijf waren € 56. 000, -. Bereken zijn nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst
Brutowinst en nettowinst Slager Klapstuk heeft in zijn winkel voor € 215. 000, - verkocht. Zijn inkopen waren € 138. 000, -. De kosten voor zijn bedrijf waren € 56. 000, -. Bereken zijn nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst € 215. 000, -
Brutowinst en nettowinst Slager Klapstuk heeft in zijn winkel voor € 215. 000, - verkocht. Zijn inkopen waren € 138. 000, -. De kosten voor zijn bedrijf waren € 56. 000, -. Bereken zijn nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst € 215. 000, € 138. 000, -
Brutowinst en nettowinst Slager Klapstuk heeft in zijn winkel voor € 215. 000, - verkocht. Zijn inkopen waren € 138. 000, -. De kosten voor zijn bedrijf waren € 56. 000, -. Bereken zijn nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst € 215. 000, € 138. 000, € 77. 000, -
Brutowinst en nettowinst Slager Klapstuk heeft in zijn winkel voor € 215. 000, - verkocht. Zijn inkopen waren € 138. 000, -. De kosten voor zijn bedrijf waren € 56. 000, -. Bereken zijn nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst € € 215. 000, 138. 000, 77. 000, 56. 000, -
Brutowinst en nettowinst Slager Klapstuk heeft in zijn winkel voor € 215. 000, - verkocht. Zijn inkopen waren € 138. 000, -. De kosten voor zijn bedrijf waren € 56. 000, -. Bereken zijn nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst € € € 215. 000, 138. 000, 77. 000, 56. 000, 21. 000, -
Brutowinst en nettowinst Tijdschriftenkiosk ‘Lees Lekker’ koopt per maand voor € 5141, - aan tijdschriften, die voor € 7189, - worden verkocht. Aan bedrijfskosten wordt per maand € 1622, - betaald. Bereken de nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst
Brutowinst en nettowinst Tijdschriftenkiosk ‘Lees Lekker’ koopt per maand voor € 5141, - aan tijdschriften, die voor € 7189, - worden verkocht. Aan bedrijfskosten wordt per maand € 1622, - betaald. Bereken de nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst € 7189, -
Brutowinst en nettowinst Tijdschriftenkiosk ‘Lees Lekker’ koopt per maand voor € 5141, - aan tijdschriften, die voor € 7189, - worden verkocht. Aan bedrijfskosten wordt per maand € 1622, - betaald. Bereken de nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst € 7189, € 5141, -
Brutowinst en nettowinst Tijdschriftenkiosk ‘Lees Lekker’ koopt per maand voor € 5141, - aan tijdschriften, die voor € 7189, - worden verkocht. Aan bedrijfskosten wordt per maand € 1622, - betaald. Bereken de nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst € 7189, € 5141, € 2048, -
Brutowinst en nettowinst Tijdschriftenkiosk ‘Lees Lekker’ koopt per maand voor € 5141, - aan tijdschriften, die voor € 7189, - worden verkocht. Aan bedrijfskosten wordt per maand € 1622, - betaald. Bereken de nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst € € 7189, 5141, 2048, 1622, -
Brutowinst en nettowinst Tijdschriftenkiosk ‘Lees Lekker’ koopt per maand voor € 5141, - aan tijdschriften, die voor € 7189, - worden verkocht. Aan bedrijfskosten wordt per maand € 1622, - betaald. Bereken de nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst € € € 7189, 5141, 2048, 1622, 426, -
Brutowinst en nettowinst Broodjeszaak ‘De Lekkerbek’ had in een bepaalde maand voor € 9. 800, - aan inkopen. De broodjeszaak had een brutowinst van € 5. 600, -. De nettowinst voor de broodjeszaak bedroeg € 1. 700, Bereken de omzet en de bedrijfskosten. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst
Brutowinst en nettowinst Broodjeszaak ‘De Lekkerbek’ had in een bepaalde maand voor € 9. 800, - aan inkopen. De broodjeszaak had een brutowinst van € 5. 600, -. De nettowinst voor de broodjeszaak bedroeg € 1. 700, Bereken de omzet en de bedrijfskosten. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst € 9. 800, -
Brutowinst en nettowinst Broodjeszaak ‘De Lekkerbek’ had in een bepaalde maand voor € 9. 800, - aan inkopen. De broodjeszaak had een brutowinst van € 5. 600, -. De nettowinst voor de broodjeszaak bedroeg € 1. 700, Bereken de omzet en de bedrijfskosten. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst € € 9. 800, 5. 600, -
Brutowinst en nettowinst Broodjeszaak ‘De Lekkerbek’ had in een bepaalde maand voor € 9. 800, - aan inkopen. De broodjeszaak had een brutowinst van € 5. 600, -. De nettowinst voor de broodjeszaak bedroeg € 1. 700, Bereken de omzet en de bedrijfskosten. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst € 15. 400, - = (€ 9. 800, - + € 5. 600, -) € 9. 800, € 5. 600, -
Brutowinst en nettowinst Broodjeszaak ‘De Lekkerbek’ had in een bepaalde maand voor € 9. 800, - aan inkopen. De broodjeszaak had een brutowinst van € 5. 600, -. De nettowinst voor de broodjeszaak bedroeg € 1. 700, Bereken de omzet en de bedrijfskosten. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst € 15. 400, € 9. 800, € 5. 600, € 1. 700, -
Brutowinst en nettowinst Broodjeszaak ‘De Lekkerbek’ had in een bepaalde maand voor € 9. 800, - aan inkopen. De broodjeszaak had een brutowinst van € 5. 600, -. De nettowinst voor de broodjeszaak bedroeg € 1. 700, Bereken de omzet en de bedrijfskosten. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst € 15. 400, € 9. 800, € 5. 600, € 3. 900, - = (€ 5. 600, - - € 1. 700, -) € 1. 700, -
Brutowinst en nettowinst Horecazaak ‘De Oude Tol’ had de volgende opbrengsten: café € 150. 000, restaurant € 250. 000, - en hotel € 200. 000, -. De brutowinst was € 375. 000, -. De bedrijfskosten voor de zaak waren € 295. 000, -. Bereken de inkoopwaarde en de nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst
Brutowinst en nettowinst Horecazaak ‘De Oude Tol’ had de volgende opbrengsten: café € 150. 000, restaurant € 250. 000, - en hotel € 200. 000, -. De brutowinst was € 375. 000, -. De bedrijfskosten voor de zaak waren € 295. 000, -. Bereken de inkoopwaarde en de nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst € 150. 000, - + € 200. 000, - = € 600. 000, -
Brutowinst en nettowinst Horecazaak ‘De Oude Tol’ had de volgende opbrengsten: café € 150. 000, restaurant € 250. 000, - en hotel € 200. 000, -. De brutowinst was € 375. 000, -. De bedrijfskosten voor de zaak waren € 295. 000, -. Bereken de inkoopwaarde en de nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst € 150. 000, - + € 200. 000, - = € 600. 000, € 375. 000, -
Brutowinst en nettowinst Horecazaak ‘De Oude Tol’ had de volgende opbrengsten: café € 150. 000, restaurant € 250. 000, - en hotel € 200. 000, -. De brutowinst was € 375. 000, -. De bedrijfskosten voor de zaak waren € 295. 000, -. Bereken de inkoopwaarde en de nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst € 150. 000, - + € 200. 000, - = (€ 600. 000, - - € 375. 000, -) = € 600. 000, € 225. 000, € 375. 000, -
Brutowinst en nettowinst Horecazaak ‘De Oude Tol’ had de volgende opbrengsten: café € 150. 000, restaurant € 250. 000, - en hotel € 200. 000, -. De brutowinst was € 375. 000, -. De bedrijfskosten voor de zaak waren € 295. 000, -. Bereken de inkoopwaarde en de nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst € 150. 000, - + € 200. 000, - = € € 600. 000, 225. 000, 375. 000, 295. 000, -
Brutowinst en nettowinst Horecazaak ‘De Oude Tol’ had de volgende opbrengsten: café € 150. 000, restaurant € 250. 000, - en hotel € 200. 000, -. De brutowinst was € 375. 000, -. De bedrijfskosten voor de zaak waren € 295. 000, -. Bereken de inkoopwaarde en de nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst € 150. 000, - + € 200. 000, - = € € € 600. 000, 225. 000, 375. 000, 295. 000, 80. 000, -
Brutowinst en nettowinst De ‘Spijkershop’ heeft vorige maand 2000 spijkerbroeken ingekocht en weer verkocht. De inkoopprijs per spijkerbroek was € 75, - en de verkoopprijs € 90, -. De bedrijfskosten: huur gebouw € 2. 975, bedrijfsauto € 2. 785, personeel € 5. 700, telefoon + internet € 395, gas, elektra, water € 675, overige kosten € 3. 580, Bereken de nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst
Brutowinst en nettowinst De ‘Spijkershop’ heeft vorige maand 2000 spijkerbroeken ingekocht en weer verkocht. De inkoopprijs per spijkerbroek was € 75, - en de verkoopprijs € 90, -. De bedrijfskosten: huur gebouw € 2. 975, bedrijfsauto € 2. 785, personeel € 5. 700, telefoon + internet € 395, gas, elektra, water € 675, overige kosten € 3. 580, Bereken de nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst 2000 x € 90, - = € 180. 000, -
Brutowinst en nettowinst De ‘Spijkershop’ heeft vorige maand 2000 spijkerbroeken ingekocht en weer verkocht. De inkoopprijs per spijkerbroek was € 75, - en de verkoopprijs € 90, -. De bedrijfskosten: huur gebouw € 2. 975, bedrijfsauto € 2. 785, personeel € 5. 700, telefoon + internet € 395, gas, elektra, water € 675, overige kosten € 3. 580, Bereken de nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst 2000 x € 90, 2000 x € 75, - = = € 180. 000, € 150. 000, -
Brutowinst en nettowinst De ‘Spijkershop’ heeft vorige maand 2000 spijkerbroeken ingekocht en weer verkocht. De inkoopprijs per spijkerbroek was € 75, - en de verkoopprijs € 90, -. De bedrijfskosten: huur gebouw € 2. 975, bedrijfsauto € 2. 785, personeel € 5. 700, telefoon + internet € 395, gas, elektra, water € 675, overige kosten € 3. 580, Bereken de nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst 2000 x € 90, 2000 x € 75, - = = € 180. 000, € 150. 000, € 30. 000, -
Brutowinst en nettowinst De ‘Spijkershop’ heeft vorige maand 2000 spijkerbroeken ingekocht en weer verkocht. De inkoopprijs per spijkerbroek was € 75, - en de verkoopprijs € 90, -. De bedrijfskosten: huur gebouw € 2. 975, bedrijfsauto € 2. 785, personeel € 5. 700, telefoon + internet € 395, gas, elektra, water € 675, overige kosten € 3. 580, Bereken de nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst 2000 x € 90, 2000 x € 75, € 2. 975, - + € 2. 785, - + € 5. 700, - + € 395, - + € 675, - + € 3. 580, - = = = € 180. 000, € 150. 000, € 30. 000, € 16. 110, -
Brutowinst en nettowinst De ‘Spijkershop’ heeft vorige maand 2000 spijkerbroeken ingekocht en weer verkocht. De inkoopprijs per spijkerbroek was € 75, - en de verkoopprijs € 90, -. De bedrijfskosten: huur gebouw € 2. 975, bedrijfsauto € 2. 785, personeel € 5. 700, telefoon + internet € 395, gas, elektra, water € 675, overige kosten € 3. 580, Bereken de nettowinst. Omzet - Inkoopwaarde = Brutowinst - Bedrijfskosten = Nettowinst 2000 x € 90, 2000 x € 75, € 2. 975, - + € 2. 785, - + € 5. 700, - + € 395, - + € 675, - + € 3. 580, - = = = € 180. 000, € 150. 000, € 30. 000, € € 16. 110, 13. 890, -
- Slides: 59