Bodemvorming in Nederland zand klei en veengronden Bodem
Bodemvorming in Nederland – zand, klei en veengronden
Bodem versus Grond • Wat is de bodem? – Bodem is de bovenste laag van de aardkorst, waarin zich bodemvormende processen afspelen. • Wat is de grond? – Grond is een mengsel van verweerd materiaal, vloeistoffen en gassen dat aan het aardoppervlak of (vlak) daaronder voorkomt. • Bodem heeft een gelaagde opbouw die in de loop van de jaren is ontstaan, terwijl grond géén plaatsgebonden geschiedenis heeft.
Bodemclassificatie 1. Indeling op basis van deeltjesgrootte 2. Indeling op basis van verhouding van de deeltjes = grondsoorten 3. Indeling op basis van bodemvormende processen = bodemtypen
Indeling op basis van deeltjesgrootte
Indeling STIBOKA • • Lutum: 0 – 2 μm Silt: 2 – 50 μm Zand: 50 – 2000 μm Grind: > 2000 μm
Deeltjesgrootte (textuur) 2000 um grind 50 um zand 16 um 2 um silt lutum leem
Indeling in grondsoorten
Indeling in grondsoorten ( lutumgehalte) zandgrond < 8% lutum
Indeling in grondsoorten ( lutumgehalte) zandgrond < 8% lutum kleigronden 8 – 17, 5% lutum lichte zavel 17, 5 – 25% lutum zware zavel 25 – 35% lutum lichte klei > 35% lutum zware klei
Indeling in grondsoorten ( lutumgehalte) zandgrond < 8% lutum kleigronden 8 – 17, 5% lutum lichte zavel 17, 5 – 25% lutum zware zavel 25 – 35% lutum lichte klei > 35% lutum zware klei leemgronden > 70% silt
Indeling in grondsoorten (lutumgehalte) zandgrond < 8% lutum kleigronden 8 – 17, 5% lutum lichte zavel 17, 5 – 25% lutum zware zavel 25 – 35% lutum lichte klei > 35% lutum zware klei leemgronden > 70% silt veengronden > 33% o. s.
Indeling in bodemtypes 1. Geogenese lagen 2. Pedogenese horizonten
Hoofdbodemtypen in Nederland veengrond podzolgrond brikgrond eerdgrond vaaggrond Sticht. Wetensch. Atlas_v. Nederland, Berg et al. (1987) page 11
Bodemclassificatie van Nederland ORDE SUBORDE GROEP SUBGROEP Veengronden eerdveengronden rauwveengronden div. cr. Podzolgronden moderpodzolgr. hydrohumuspodzolgr. xerohumuspodzolgr. div. cr. Brikgronden hydrobrikgronden xerobrikgronden div. cr. Eerdgronden hydro-eerdgronden hydrozandeerdgr. hydroklei-eerdgr. xerozandeerdgr. xeroklei-eerdgr. div. cr. hydrozandvaaggr. hydrokleivaaggr. xerozandvaaggr. xerokleivaaggr. div. cr. xero-eerdgronden Vaaggronden hydrovaaggronden xerovaaggronden
Zandgronden n Waar in NL vinden we Zandgronden?
Het Midden-Nederlandse zandgebied n n Stuwwallen uit de één-nalaatste ijstijd Op de stuwwallen slecht gesorteerd materiaal l Noord – arme zanden l Zuid – rijke zanden Veel bos, heide en stuifzanden Veel relief
Het zandgebied (zuidelijk, oostelijk, noordelijk) • Dekzanden uit de laatste ijstijd. • Zuid: Arme dekzanden • Noord: Keileem in ondergrond • Landgebruik en bodemtype afhankelijk van hoogteligging – veel dekzandruggen
Eigenschappen zandgronden • Draagkracht: groot, gemiddeld, laag? • Doorlatendheid (hoe snel is het water weg na een regenbui): groot, gemiddeld, klein? • Stuifgevoeligheid: groot, gemiddeld, laag? • Versmeerbaarheid: groot, gemiddeld, laag? • Vruchtbaarheid: hoog, gemiddeld, laag?
Bodemvorming in ZANDGRONDEN Zandbodems ontstaan door: • Afzetting door de wind (eolisch): – fijn (50 – 210 μm) – goed gesorteerd zand • Afzetting door stromend water (fluviatiel): – grof (> 310 μm) – matig gesorteerd
Tertiair rivierzand: Noord-arm Zuiden-rijk Dekzand
Bodemvormende processen in ZANDGRONDEN 1 Podzolisatie 2 Oxidatie en reductie van ijzer 3 Ophoping van organische stof
Podzolisatie Definitie: Chemische en fysische processen die leiden tot uitspoeling, transport en neerslag van humus in de bodem tezamen met ijzer- en aluminium-oxiden (sesquioxiden). Ontstaan van een grijze uitspoelings- en zwart/bruine inspoelingshorizont. De combinatie is typisch voor een humuspodzolgrond.
Reductie en oxidatie van Fe (gley) 1. Anaëroob milieu: Fe 3+ Fe 2+ (geel) (kleurloos-blauwgrijs) Voorwaarden: • afwezigheid van zuurstof • aanwezigheid van organische stof • aanwezigheid van anaërobe bacteriën 2. Aëroob milieu: Fe 2+ + O 2 ijzeroxiden (roest) = hydromorfe kenmerken
Ophoping organische stof "Man-made" bodem Enkeerdgrond met een 70 cm dik esdek: Het resultaat van eeuwenlang slepen met plaggen en mest. (uit: Inleiding bodem. WUR)
Ophoping organische stof Ophoping > afbraak • Door de mens enkeerdgronden (essen, enken) http: //www. npo. nl/landschap-en-grondsoort/1211 -2012/NPS_1206628 • Als gevolg van zuurstofgebrek weinig mineralisatie beekeerdgronden veengronden
Bodemvorming in KLEIgronden
Kleigronden n Waar in NL vinden we kleigronden?
Het rivierengebied • Jonge fluviatiele afzettingen jonge bodems (vaaggronden) • Textuur afhankelijk van afstand tot rivier: zavel/zand op stroomrug, klei in kommen • Wat is het landgebruik op de oeverwallen en in de kommen?
Het zeekleigebied (incl. Zuiderzeegebied) • Oude en jonge zeeklei • Oude zeeklei meestal kalkarm • Jonge zeeklei meestal kalkrijk
Leem/löss n Waar in NL vinden we leem/lössgronden?
Het Zuidlimburgse lösslandschap n n n Oudste bodems van Nederland Kalksteen Als enige rotsige ondergrond Löss is eolische afzetting (door wind) uit het Weichselein (laatste ijstijd) Gebied heeft veel last van erosie In- en uitspoeling van lutum: brikgronden
Afzettingswijzen • • Rivierklei In riviergebieden – Zand oeverwal/stroomrug – Klei kom
Bodemvormende processen in KLEI 1. Rijping - 2. 3. 4. 5. Fysisch: ontwatering en inklinking Chemisch Oxidatie en reductie van ijzer (Fe) Ontkalking Ophoping organische stof Uitspoeling en inspoeling van lutum Briklaag
Bodemprocessen in KLEI 1. Fysische rijping: - - Ontwatering en inklinking – zwel & krimp scheuren Vorming van permanente poriën Bron: WUR, Gert Peek
Rijping klink Gouda veen Culemborg rivierklei Bron: WUR, Gert Peek
Chemische rijping - katteklei a. Zeewater MET sulfiden (in veen), zonder kalk – basisveen met daarop oude zeeklei – katteklei of zure klei – Kunnen er mooi uitzien (kleurig), maar zijn niet erg geschikt voor landbouw Waar? Kustgebieden West-NL (droogmakerijen)
Zeer zure katteklei, Vietnam Foto's: Tini van Mensvoort (uit: WUR, Inleiding Bodem en Water).
Chemische rijping - knipklei b. Zeewater ZONDER sulfiden (zonder veen) met overmaat K+/Na+, , zonder kalk – – • Klei-humus-complex verzadigd met Na+/K+ Knipklei/zoute klei Geen structuur, kalkloos, zwaar alleen geschikt voor grasland Waar? Noord-NL
Ontkalking • Ontkalking treedt op onder invloed van een neergaande waterbeweging • In combinatie met inwerking van een zuur – Zure regen – CO 2 uitstoot door wortels en/of afbraak O. S. • Ontkalking bepaalt mede de bewortelingsmogelijkheden
Bron: WUR, Gert Peek Uit- en inspoeling van LUTUM Kleiverplaatsing Ah Ahg E Eg Bt Btg Cg xerobrikgrond hydrobrikgrond roest in E en Bt horizont
Bodemvorming in VEENgronden
Veen n Waar in NL vinden we veengronden?
Het veengebied (westelijk, noordelijk) n n n Meeste is laagveen, alleen oostelijk hoogveen (roze kleur) Ontstaan door moeras onverteerde plantenresten Slechte draagkracht
Wanneer is een bodemtype veengrond? • Grondsoort > 30 – 35 % organische stof • Bovenste 80 cm van profiel > 40 cm veen • Ontstaan door ophoping organische stof
Veengronden H 1 H 2 rauwveengrond eerdveengrond duidelijk herkenbare veenplant- geen duidelijk herkenbare resten < 15 cm diepte veenplantresten < 15 cm diepte
Indeling naar wijze van ontstaan • Hoogveen https: //www. youtube. com/watch? v=Lja dnr. M 2 UMk • Laagveen
• Hoogveen: – Ontstaan doordat regenwater dat niet weg kan – Winning boven de grondwaterspieg el
• Laagveen – Door hoge grondwaterspiegel ophoping organische stof – Winning onder de grondwaterspiegel
Indeling naar plantensoort riet Veenmosveen: hoog C/N gehalte oligotroof voedselarm zegge Moerasbos: Laag C/N gehalte eutroof
Bodemvormende processen in veen 1. Rijping: • • 2. Fysisch: ontwatering en inklinking bodemdaling!!! Chemisch: oxidatie en mineralisatie Uitstoot broeikasgassen CO 2 en N 2 O Verrijking met zand en klei: • • • Door de mens Door het bodemleven Door wind of water
Dalgrond • Wat is dat? • Dalgrond is de zandige ondergrond die vrijkomt wanneer een laag veen geheel is afgegraven, en wanneer die vervolgens wordt vermengd met bonkaarde (niet geschikt voor turf) of bolster. – snel geoxideerde organische stof – vorstgevoelig – stuifgevoelig
Vaaggronden: overig C 1 (Ah) C 2 Xerozandvaaggrond > 40 cm zand 0 -80 cm Cg Hydrozandvaaggrond, roest < 50 cm; > 40 cm zand 0 -80 cm
- Slides: 52