BOB 1 LES 2 Bridge onder begeleiding Les
BOB 1 LES 2 Bridge onder begeleiding Les 2 Aparte biedkaartjes versie 31 -07 -2017
HET PROGRAMMA BOB 1 LES 2 1. Inleiding wedstrijdbridge 2. Aparte biedkaartjes 3. Snijden 4. Het speelplan bij SA-contracten 5. De SA-opening 6. Het speelplan bij troefcontracten 7. De 1 in een kleur opening en verder bieden 8. Uitkomen 9. De 2 in een kleur opening en verder bieden 10. Het volgbod 11. Het informatiedoublet 12. Het herstellen van onregelmatigheden
VORIGE LES: WEDSTRIJDBRIDGE BOB 1 LES 2 Ø Aspecten van wedstrijdbridge: q Het loopbriefje/gidsbriefje q Scores berekenen q Scorebriefje invullen q Matchpunten uitrekenen
DEZE LES BOB 1 LES 2 Ø Toets BOB 1 les 1 Ø De ALERT-kaart Ø De STOP-kaart
BOB 1 LES 2 TOETS BOB 1 LES 1 TAFELBLAD 1. 91 UITWERKING
TOETS LES 1 – VRAAG 1 BOB 1 LES 2 Gegeven is je gidsbriefje in een parenwedstrijd voor 10 paren. Ronde 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Tafel 3 OW 4 NZ 5 NZ 1 OW 2 NZ 4 OW 3 NZ 5 OW Tegen 6 8 7 10 3 5 9 2 1 Spellen 7 -9 25 -27 4 -6 10 -12 16 -18 19 -21 13 -15 1 -3 22 -24 a. Je moet …. … spellen spelen. 27 b. Tegen paar 9 speel je de spellen …………………. . 13 -15 OW c. Op spel 17 zit je …NZ/OW… tafel 2 d. Je zit …… keer aan tafel 3. 2 e. Wat is je paarnummer? TAFELBLAD 1. 91 4
TOETS LES 1 – VRAAG 2 BOB 1 LES 2 Gegeven zijn enkele contracten met daarbij het aantal gemaakte slagen. Vul nu de rest van de tabel in. De premies zijn: 50 punten voor een deelscore, 300/500 punten voor een manche. Down gaan kost 50/100 punten per downslag. behaalde punten contract gemaakte slagen resultaat contractslagen premie 2♣ 2♠ 2 SA 3♦ 4♥ 3 SA 2♠ 9 9 9 11 10 9 7 +1 +1 +1 +2 C C -1 +2*20=40 +2*30=60 +40+30=70 +3*20=60 +4*30=120 +40+2*30=100 +50 +50 +300/500 TAFELBLAD 1. 91 overslagen totaal N. Kw Kw 1=+20 1=+30 2=+40 +110 +140 +150 +420 +400 -50 +110 +140 +150 +620 +600 -100
TOETS LES 1 – VRAAG 3 BOB 1 Op een scorekaart staan voor NZ de volgende acht (!) scores: LES 2 SCOREKAART paar no 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 contract NZ OW 1 SA resul taat C score NZ OW +90 5 MP 1 SA C +90 5 3 SA 2 SA! -2 -1 -100 1 1 3♠ C +140 11 1♠ 2 SA +2 C +140 +120 11 8 2 SA +1 +150 14 TAFELBLAD 1. 91 8 scores NZ: 0 – 2 – 4 – 6 – 8 – 10 – 12 – 14. Of anders: de top is 16 (aantal paren) – 2 = 14
DE BIEDBOX APARTE KAARTJES BOB 1 LES 2 IN DEZE LES BESPREKEN WE: 1. Het ALERT-kaartje 2. Het STOP-kaartje
DE BIEDBOX APARTE KAARTJES BOB 1 LES 2 1. Het ALERT-kaartje
HET ALERTKAARTJE BOB 1 LES 2 Het ALERT-kaartje moet gebruikt worden als je partner een bod doet dat niet noodzakelijk lengte in de geboden kleur belooft. Voorbeelden zijn: - 1 SA - 2♣ (Stayman belooft geen klaveren) - 1 SA - 2♣ - 2♦ (2♦ is ‘negatief’) - 1 SA - 2♥ (Jacoby belooft andere kleur) - de 2♣-opening De partner van degene die een kunstmatig bod doet, legt dan het ALERT-kaartje neer. De tegenstander die aan de beurt is om te bieden mag informeren naar de betekenis van het bod. Je vraagt dat aan de tegenstander die gealerteerd heeft.
HET GEBRUIK VAN DE ALERTKAART BOB 1 LES 2 Noord mag ♠ aan Oost vragen: Wat betekent dat 2♣-bod? ♥ ♦ ♣ 2♣ ♠ ♥ ♦ ♣ pas N W O Z ♠ ♥ ♦ ♣ ♠ pas ♥ ♦ aan West vragen: Zuid mag ♣ Wat betekent dat 2♦-bod? 1 SA 2♦
WAAROM DE ALERTKAART BOB 1 LES 2 De filosofie achter het ALERT. De spelers moeten de kans krijgen om tijdig te begrijpen wat de diverse biedingen van hun tegenstanders betekenen. Bij een ‘normale’ bieding, zoals een opening van 1♠, is dat geen probleem. Bij een ‘kunstmatige’ (conventionele) bieding hoeft de betekenis niet altijd duidelijk te zijn. Door het ALERT-kaartje worden de tegenstanders op een conventioneel bod geattendeerd. Zij kunnen dan vragen naar de betekenis van dat bod. Maar het stellen van suggestieve vragen is niet toegestaan!
DE BIEDBOX APARTE KAARTJES BOB 1 LES 2 2. Het STOP-kaartje
DE STOPKAART BOB 1 LES 2 Het STOP-kaartje moet gebruikt worden als je een sprongbod doet. Een biedniveau overslaan: dan STOP. Voorbeeld: W 1♠ S 3♣ N p O 1 SA Z p Als het stopkaartje wordt gebruikt, moet degene die na de ‘sprongbieder’ zit 10 seconden wachten alvorens het volgende bod te doen.
HET GEBRUIK VAN DE STOPKAART BOB 1 LES 2 GEBRUIK STOP BIJ IEDER SPRONGBOD • Bij een sprongopening (= hoger het 1 -niveau): S 2♣ • Bij een sprongbijbod: west 1♥ - noord pas - oost S 3♥ • Bij een sprongvolgbod: west 1♦ - noord S 2♥
EEN TOEPASSING BOB 1 LES 2 ♠ ♥ ♦ ♣ ♠ 1 SA ♥ ♦ ♣ pas N W O Z ♠ ♥ ♦ ♣ pas 1♠ 3♣
EEN TOEPASSING MET OOK ALERT BOB 1 Noord mag aan Oost vragen: Wat ♠betekent dat bod? LES 2 ♥ ♦ ♣ 2♦ ♠ ♥ ♦ ♣ pas N W O Z ♠ ♥ ♦ ♣ 2♣ ♠ ♥ pas ♦ Zuid mag aan ♣W vragen: Wat betekent dat bod? En Zuid moet 10 sec wachten alvorens te bieden
WAAROM DAT STOPKAARTJE? BOB 1 LES 2 De filosofie achter het stopkaartje. Na een opening op 2 -niveau of na een sprongbod heb je vaak iets meer bedenktijd nodig dan anders. Om nu te vermijden dat er vanwege een snelle pas conclusies kunnen worden getrokken, moet je met ook een overduidelijke pas-hand even wachten alvorens te mogen bieden (passen). En je moet net doen alsof er wat te denken is!
BOB 1 LES 2 WE GAAN SPELEN IEDER PAAR ZOEKT DE JUISTE TAFEL EN WINDRICHTING OP ALLEEN IN DE 1 E RONDE DE SPELLEN SCHUDDEN
- Slides: 20