Bloed en afweer Bloed weefsel Cellen en tussencelstof
Bloed en afweer Bloed = weefsel: Cellen en tussencelstof (= plasma)
Cellen • Erythrocyt (rode bloedcel) • Leukocyt (witte bloedcel) • Thrombocyt (bloedplaatje)
Cellen: erythrocyt • Bevat hemoglobine • Zorgt voor transport van O 2 en CO 2 • Bloedarmoede (anemie) = tekort aan ery’s!
Cellen: leukocyt • Afweer (soldaten van het lichaam) • Verschillende soorten: – Lymfocyt – Granulocyt (PMK) – overig
Cellen: leukocyt: granulocyt • Cel met korreltje • De kern is sterk gelobd: polymorfkernig (PMK) • In de korreltjes: ammunitie (verdedigingsstofjes) • 3 soorten: Basofiel, Eosinofiel, Neutrofiel
Cellen: Thrombocyt • Bloedplaatjes • Zorgen samen met eiwitten uit plasma voor stolling • Dus reparatie van defecten • Voorkomt dat dier zomaar doodbloedt
Plasma • Water • Opgeloste stoffen – Eiwitten stolling – Transport eiwitten (albumine, globulinen) – Afweer eiwitten (immunoglobulinen) – Hormonen – Voedsel – Afval – Etc etc
Afweer • A-specifiek: tegen alle indringers • Specifiek: tegen één indringer
Afweer: a-specifiek • • • Huid en slijmvliezen Talg/ maagzuur en andere secreta Braken/ diarree Koorts Leukocyten
Afweer: specifiek • Gericht tegen één bepaald antigeen • De witte bloedcellen die dit antigeen herkennen, zullen reageren. Zij reageren niet op een ander antigeen.
Afweer 1:
Afweer 2:
Afweer 3:
Afweer: immunisatie • In de volksmond: enten • Actief: lichaam maakt zelf afweer aan (= vaccineren) • Passief: lichaam krijgt de afweer (inspuiten immunoglobulinen = Ig) – Maternaal: via biest en/ of placenta
Vaccineren
Passieve immunisatie
- Slides: 20