Biologie voor Jou VMBOK Thema 2 Voortplanting Basisstof
Biologie voor Jou. VMBO-K. . Thema 2: Voortplanting.
Basisstof 1: Je verandert… � Jongen of een meisje? ◦ Niet zo moeilijk te zien zou je zeggen. Zelfs wanneer een mens klein is kun je het zo te weten komen: even tussen de benen kijken! ◦ Dan heb je meteen de eerste kenmerken van een jongen of een meisje te pakken! Dit noemen wij de primaire geslachtskenmerken. ◦ Primair = eerste.
Secundaire geslachtskenmerken. • • En vanaf je 12 e jaar (ongeveer) begin je als een gek te groeien! Dit heet: de groeispurt (spurt = sprint). Maar dat is nog niet alles! Er verandert ineens veel meer maar dat is voor jongens en meisjes verschillend. Dit noemen wij de secundaire geslachtskenmerken. Secundair = tweede.
Wat verandert er dan allemaal? � Haargroei Jongen Meisje oksels/schaamstreek/b orst/gezicht. � Bredere schouders, spiergroei. � Lagere stem (baard in de keel) � Zaadlozing (“natte droom”) oksels/schaamstreek. � Bredere heupen. � Ontwikkeling borsten. � Menstruatie (bloedverlies).
Nog meer? � Ja hoor, er zijn nog meer veranderingen maar die zijn niet altijd zichtbaar. � Je hersenen veranderen. Je gaat op een andere manier naar je omgeving kijken. � Sociale veranderingen. Je krijgt andere ideeën over jouw omgeving.
Hoe komt dit dan allemaal? � De hoofdoorzaak zijn jouw hersenen. Die geven het eerste seintje af. � Daarna mag je de hypofyse de schuld geven. � De hypofyse is een klein hormoonkliertje onderaan de hersenen. � Dit hormoonkliertje maakt stoffen (hormonen) die invloed hebben op jouw lichaam.
Basisstof 2: Het voortplantingsstelsel van een man. • Dit zijn: – Balzak ( ook wel klootzak of scrotum genaamd). – Teelballen (ook wel testis genaamd) – Bijbal. – Zaadleider. – Zaadblaasjes. – Prostaat. – Urinebuis. – Zwellichaam. – Eikel. – Voorhuid.
1. Balzak. � Hierin liggen de teelballen. � De balzak kan wat uitzetten en krimpen. � Hierdoor kan het lichaam zelf regelen hoe warm de teelballen worden. � De teelballen moeten namelijk iets kouder dan het lichaam zijn om zo goed mogelijk te kunnen werken.
2. Teelballen. � Hierin worden de zaadcellen gemaakt. � Dit gaat erg snel; ongeveer 1000 per seconde! � De teelballen maken ook hormonen. Deze hormonen (testosteron) veroorzaken de meeste secundaire geslachtkenmerken bij een man.
3. zaadleiders. � Alle buizen in het lichaam zonder een opening naar buiten noemen wij een leider. � Bij een zaadleider gaat het zaad door de buis heen.
4. Zaadblaasjes. � De zaadblaasjes maken vocht. � Dit vocht wordt aan het zaad toegevoegd. � Het vocht maakt de zaadcellen actief.
5. Prostaat. � De prostaat maakt ook vocht. � Dit vocht bevat extra voedingsstoffen voor de zaadcellen. � Alles samen: zaadcellen, vocht van zaadblaasjes en prostaat noemen wij sperma.
6. urinebuis. � Hier heet het wel een buis omdat het stoffen naar buiten toe vervoert. � In dit geval gaat er urine door de buis, maar ook het sperma gaat hier doorheen.
7. Zwellichaam. � Dit onderdeel kun je vergelijken met een spons. � Wanneer er bloed in stroomt dan gaat het zwellichaam uitzetten. � Hierbij wordt de penis groter en harder en gaat overeind staan. Dit noemen ze een erectie (of stijve).
8. Eikel. � In de eikel zitten veel zenuwuiteinden. � Hierdoor is de eikel extra gevoelig voor aanraking.
9. Voorhuid. • • De voorhuid is een stukje extra huid dat over de eikel heen zit. Het beschermt de eikel. Om de eikel goed schoon te houden moet de voorhuid naar achteren worden geschoven. Onder de voorhuid kunnen zich snel veel bacteriën verzamelen. Bij sommige volkeren wordt de voorhuid weggesneden, dit heet besnijdenis.
De zaadcellen. � Zijn de kleinste cellen in het lichaam van een man. � Er zit een soort staartje aan (zweepstaart). Hierdoor kunnen de zaadcellen bewegen (zwemmen). � Zaadcellen en sperma is niet hetzelfde. � Sperma = zaadcellen + vocht uit de zaadblaasjes + vocht uit de prostaat.
Basisstof 3: Het voortplantingsstelsel van de vrouw. � Dit ◦ ◦ zijn: Vagina. Baarmoeder. Eileider. Eierstok.
1. Vagina. � Dit is eigenlijk een grote gespierde buis. � Hier komt het sperma van de man in terecht.
2. De baarmoeder. • • • Je zou kunnen zeggen dat dit de eigenlijke kinderkamer is. De wand van de baarmoeder is gemaakt van spieren en maakt een slijmvlies met daarin erg veel bloedvaten. De wand van de baarmoeder krijgt hiervoor 1 x per maand opdracht via hormonen. Als er geen hormonen meer zijn wordt het slijmvlies afgebroken. Dit heet menstruatie. (= bloedverlies) Zoals je al weet is bloed belangrijk voor het vervoer van voedsel, zuurstof en afvalstoffen.
3. De eileider. � Ook hier weer een buis zonder afvoer naar buiten. � Door deze buis wordt de eicel vervoerd van de eierstokken naar de baarmoeder. � In de eileider vindt meestal de bevruchting plaats (= eicel + zaadcel). � In de eileider zitten hele kleine haartjes, deze haartjes zorgen voor het vervoer van de eicel.
4. De eierstokken. Eggstock? Dit is eigenlijk een soort bal met daarin de nog niet rijpe eicellen (ongeveer 300. 000). • Elke maand wordt er 1 eicel rijp gemaakt. • Dit rijp maken wordt veroorzaakt door hormonen uit de hypofyse. • Wanneer een vrouw ongeveer 50 jaar oud is stoppen de eierstokken met het rijp maken van de eicellen. Je bent dan als vrouw in de overgang. •
Enkele begrippen. � Ovulatie = eisprong. De eicel komt vrij uit de eierstokken. � Bevruchting = een eicel en een zaadcel versmelten met elkaar. � Innesteling = de bevruchte eicel graaft zich in het baarmoederslijmvlies. � Masturbatie = het zelf strelen van de eikel of kittelaar totdat je een orgasme krijgt.
De uitwendige voorplantingsorganen van een vrouw. • • Clitoris, ook wel kittelaar genoemd. Dit is een klein knobbeltje met daarin erg veel zenuwuiteinden. Grote schaamlippen, ook wel de buitenste schaamlippen genaamd. Kleine schaamlippen, ook wel de binnenste schaamlippen genaamd. De schaamlippen beschermen de binnenkant tegen het binnendringen van bacteriën en schimmels. Ook maken de schaamlippen een vocht zodat geslachtsgemeenschap gemakkelijker gaat. Urinebuis. Hier komt de urine naar buiten. Vagina. Anus. Dit is de uitgang van de darmen.
Maagdenvlies. � Je mag eigenlijk niet spreken van een vlies. Het is beter te vergelijken met een ribbel of plooi. � De ribbel sluit de vagina gedeeltelijk af. � Bij de eerste keer gemeenschap kan de ribbel inscheuren. Dit kan pijn doen en er kan wat bloed vrijkomen. Dit hoeft echter niet altijd zo te zijn.
Basisstof 3: meiose � In de zaadcellen en eicellen vindt meiose plaats. � De meiose vindt daar plaats zodat elke zaadcel of eicel maar 23 chromosomen heeft. � Bij de bevruchting worden het dan weer 23 chromosomenparen. Er zijn bij mensen 23 chromosomenparen nodig om tot ontwikkeling als mens te komen
Basisstof 3: meiose � 5 fasen: � Chromosomen zijn in paren aanwezig � Chromosomen worden zichtbaar. Kernmembraan verdwijnt � Chromosomen gaan in middel liggen � Chromosomen gaan uit elkaar � Twee nieuwe cellen met elk 23 chromosomen.
Basisstof 4: Menstruatie. � Menstruatie = ongesteldheid. � De verdikte baarmoederslijmvlieslaag wordt afgestoten. � Dit duurt ongeveer 4 a 5 dagen.
De menstruatiecyclus. • • • Is ongeveer 28 dagen. Begint met tellen op de 1 e dag van bloedverlies. Na ongeveer 14 dagen is er een eisprong of ovulatie. De eicel komt vrij en is dan tussen 12 en 24 uur vruchtbaar. Rond dag 28 eindigt de menstruatiecyclus. De menstruatiecyclus kan per vrouw verschillen.
Basisstof 5: Geboorteregeling. � Er zijn veel verschillende manieren om ervoor te zorgen dat je niet zwanger raakt. � Niet alle methodes werken even goed. � Bij nagenoeg elke methode probeer je ervoor te zorgen dat de eicel en zaadcel niet bij elkaar kunnen komen.
Geboorteregeling = anticonceptie. Onbetrouwbaar: Betrouwbaar: � Periodieke � De onthouding. � Coïtus interruptus. pil. � Een condoom.
Onbetrouwbare methoden: • Periodieke onthouding: – Zoals je al weet zijn de zaadcellen van een man ongeveer 4 dagen levend in het lichaam van de vrouw. – De eicel van de vrouw zelf is ongeveer 24 uur levend. – De vruchtbare periode van de vrouw is dus vanaf dag 11 van de menstruatiecyclus tot en met dag 15. • • In theorie kan een vrouw dus niet zwanger worden als je buiten die periode seks hebt. Helaas is de praktijk anders want de menstruatiecyclus is niet altijd betrouwbaar!!! (en deze methode dus ook niet)
Ook onbetrouwbaar: • Coïtus interruptus: – Deze methode heeft ook andere namen zoals: “voor het zingen de kerk uit” en onderbroken geslachtsgemeenschap. – De man trekt zijn penis voor de zaadlozing uit de vagina van de vrouw terug. – De methode is erg onbetrouwbaar ten eerste omdat het lastig is om tijdens de seks vlak voor een orgasme te stoppen. Ten tweede kunnen er in het voorvocht ook al zaadcellen zitten.
Betrouwbare methodes: • Het condoom: – Is een hoes van dun rubber. – Is voor ongeveer 99% betrouwbaar. • Nadelen: – Je moet het condoom omdoen vlak voor de seks. – Kan de seks iets minder gevoelig maken. – Een condoom stinkt vaak erg naar rubber. • Voordeel: – Beschermt tegen geslachtsziektes (S. O. A)
Ook betrouwbaar: � De pil: ◦ Is gemaakt van hormonen. ◦ De hormonen zorgen ervoor dat er geen eicel meer vrijkomt. ◦ Elke dag moet de vrouw 1 pil innemen. ◦ Is verkrijgbaar op doktersrecept. ◦ Beschermt NIET tegen geslachtsziekten.
Noodmaatregelen tegen ongewenste zwangerschap. • Morning-after pil: – Bevatten extra grote hoeveelheden hormonen. – Kun je gebruiken tot 2 -3 dagen na de seks. • Overtijdbehandeling: – De baarmoeder wordt leeggezogen. – Uitvoeren tot 10 -16 dagen na het uitblijven van de menstruatie. • Abortus: – Wegzuigen van de embryo uit de baarmoeder. – Uitvoeren voor de 13 e week van zwangerschap. – Er is eerst een voorgesprek over de abortus met daarna 5 dagen bedenktijd.
Basisstof 6: Zwangerschap en geboorte. � Hoe ◦ ◦ ◦ was het ook alweer? Eisprong/ovulatie. Eileider. Bevruchting = zaadcel + eicel. Klompje cellen. Innesteling. Zwangerschap.
Zwangerschap. • • • Embryo = klompje cellen ingenesteld in de baarmoeder. Placenta = moederkoek = gemeenschappelijk deel van moeder en embryo. Navelstreng: – Navelstrengader = zuurstof + voeding. – Navelstrengslagaders = afval (o. a koolstofdioxide) • • Vruchtvliezen (2 x) Vruchtwater, zorgt voor bescherming tegen: – Stoten. – Uitdroging. – Temperatuurwisselingen.
De geboorte. � Weeën zijn krampachtige samentrekkingen van de baarmoederwand. � De bevalling bestaat uit 3 fases: ◦ Ontsluiting: vruchtvliezen scheuren kapot. ◦ Uitdrijving: de baby wordt via weeën uit de baarmoeder geperst. ◦ Nageboorte: de placenta, vruchtvliezen en navelstreng verlaten de baarmoeder.
Extra : De rol van hormonen. � Hormonen = stofjes met een boodschap. � Hormoonklier maakt hormonen en geven die af aan het bloed. � Hypofyse = de generaal. ◦ Zit aan de onderkant van jouw hersenen. ◦ Maakt zelf een groeihormoon. ◦ Regelt andere hormoonklieren o. a teelballen en eierstokken.
Extra basisstof 9: Seksualiteit. � Seksualiteit speelt een grote rol in het leven van de mens voor onder andere de: ◦ Voortplanting. ◦ Onderhouden van relaties. (heteroseksueel, homoseksueel (homo, lesbisch), biseksueel) ◦ Lustbeleving. (pornografie)
Extra basisstof 9: Zaadcellen en eicellen. � Zaadcel: ◦ De kleinste cel van het lichaam. ◦ Kunnen zichzelf voortbewegen met een zweepstaart. ◦ Bevat de erfelijke eigenschappen van de vader. ◦ Bevat geen reservevoedsel. ◦ Leven maximaal 4 dagen. ◦ Sperma = zaadcellen + vocht (van zaadblaasjes en prostaat) ◦ Wordt gemaakt in de teelbal.
� De eicel: ◦ De grootste cel in het lichaam. ◦ Kan niet van zichzelf bewegen. (wordt verplaatst door trilharen in de eileider) ◦ Bevat de erfelijke eigenschappen van de moeder. ◦ Bevat reservevoedsel. ◦ Leeft tot slechts 12 uur na de ovulatie (=eisprong). ◦ Wordt gemaakt in de eierstok.
Bevruchting. � Zaadcel + eicel = bevruchting (dit gebeurt meestal in de eileider) � Er kan maar 1 zaadcel bij de eicel naar binnen. � Alleen de kop van de zaadcel gaat naar binnen. � Na de bevruchting gaat de cel als een gek delen. � Er wordt een klompje cellen gemaakt. � In de baarmoeder gaat het klompje cellen zichzelf innestelen.
Geslachtsziekten. � Een geslachtsziekte heet ook wel een S. O. A � Seksueel overdraagbare aandoeningen = S. O. A � Er zijn veel verschillende S. O. A’s.
Gonorroe � Gonorroe = druiper � Er komt slijm en etter uit penis of vagina. (ontsteking door bacteriën) � Genezing door penicilline (=medicijn)
Syfilis � Zweertjes = pijnlijke (rode) blaasjes. Die later open knappen. � Veroorzaakt door een virus. � Kan levensbedreigend worden. � Genezing door penicilline.
Chlamydia. � Veel voorkomende geslachtsziekte. � Wordt veroorzaakt door een bacterie (ontstekingen). � Kan onvruchtbaarheid veroorzaken. � Wordt ook wel “de sluipmoordenaar” genoemd omdat er meestal geen klachten zijn. � Goed te behandelen met penicilline.
Candida. � Veel jeuk en er komt een witte afscheiding uit de vagina. � Ontsteking, veroorzaakt door een bacterie. � Goed te genezen met penicilline.
Aids. � Ongeneeslijke ziekte. � Wordt veroorzaakt door een virus (H. I. V). � Valt de witte bloedcellen aan. � Je gaat niet dood aan aids zelf maar aan de bijverschijnselen. � Wanneer het aidsvirus in je bloed zit ben je seropositief. (Dan hoef je nog niet ziek te zijn!) � Besmetting met Aids kan door bloed, sperma, vaginaal vocht of voorvocht. � Je gaat meestal dood aan de bijverschijnselen van de ziekte Aids. (bijv een verkoudheid)
Vrij veilig! � Advies bij een beginnende relatie: ◦ Gebruik een condoom tegen een S. O. A. ◦ Gebruik ook de pil want dit beschermt het beste tegen een ongewenste zwangerschap. ◦ Liever even dubbel voorzichtig dan kun je later wel verder besluiten.
- Slides: 51