Biologie voor Jou VMBOBK Thema 6 Zintuiglijke waarneming
Biologie voor Jou. VMBO-BK Thema 6: Zintuiglijke waarneming
Thema 6: Zintuiglijke waarneming • Voordat we aan thema 6 beginnen even herhalen: • Wat kan je ook al weer doen in de les als je binnenkomt of als je even moet wachten op andere lln of op mij. • -telefoon in telefoontas • -Spullen pakken en alvast beginnen met lezen • -begrippenlijst maken • -samenvatting maken
Thema 6: Waarneming en regeling • Doel vandaag: Aan het einde van de les weten we wat tastzintuigen zijn! • We weten de kenmerken van zintuigen, • We weten wat de drempelwaarde is • We weten wat gewenning is • We weten wat een adequate prikkel inhoudt
Thema 6: Waarneming en regeling • Drempelwaarde: • Elk zintuig heeft een drempelwaarde nodig. De prikkel moet sterk genoeg zijn • De prikkel moet ook voor het zintuig bestemd zijn om op te vangen. Adequaat. Dus bv met je huid kun je niet zien! • We weten wat gewenning is • We weten wat een adequate prikkel inhoudt
Thema 6: Waarneming en regeling • We weten wat gewenning is • Er kan ook gewenning optreden. De prikkels zijn continue aanwezig we reageren er niet meer op. • Motivatie: als we beter luistert hoor je ook meer.
Thema : Waarnemen. • Met waarnemen bedoelen we: hoe kom je te weten wat er om je heen gebeurt?
Bs 1: Zintuigen. • We gaan in dit hoofdstuk kijken naar: de huid, de neus, de tong, de oren en de ogen. • Al deze organen noemen wij: de zintuigen. • Elk zintuig is gevoelig voor zijn eigen prikkel: jouw oog is gevoelig voor een lichtprikkel. • Andere prikkels zijn: warm, koud, pijn, geluid, druk enzovoorts.
Hoe werkt een zintuig? • Stel iemand bakt een pizza. De pizza geeft gassen (prikkel) af. • Jij loopt erlangs en de gevoelige cellen in jouw neus komen in aanraking met de gassen. • Deze cellen geven dan een elektrisch signaaltje naar de hersenen (impulsen) toe. • In jouw hersenen worden deze signalen verwerkt. (nadenken) PIZZA! • Daarna geven de hersenen weer een signaaltje naar andere cellen (meestal spiercellen). RENNEN!
Welke zintuigen zijn er? • Hieronder zie je de verschillende zintuigen in jouw lichaam: ▫ ▫ ▫ ▫ Gezichtszintuigen. Gehoorzintuigen. Smaakzintuigen. Warmtezintuigen. Koudezintuigen. Tastzintuigen. Drukzintuigen.
En pijn? • • Pijn is eigenlijk geen zintuig. Het is het uiteinde van een zenuwbaan. Je noemt het daarom ook wel pijnpunten. Deze uiteinden liggen door jouw hele lichaam verspreid (niet altijd even ver van elkaar af). • Wat is belangrijk: Goed lezen en netjes werken
Gevoeligheid testen • • Hoe gevoelig is jouw huid Dat gaan we onderzoeken 2 potloden met stompe punt Gebruik de invulbladen
Bs 2: Voelen. • Voelen doe je met jouw huid. • In de huid zitten 4 verschillende zintuigen: ▫ Warmtezintuigen. ▫ Koudezintuigen. ▫ Tastzintuigen. Hiermee voel je of iets zacht of hard is. Zitten vlak onder de huid. ▫ Drukzintuigen. Hiermee voel je of iets op jouw huid drukt. Zitten diep in de huid.
De bouw van de huid. • De huid verdelen wij in twee lagen: ▫ Opperhuid: Hoornlaag. Kiemlaag. ▫ Lederhuid. (zijn eigenlijk 2 gedeeltes)
De hoornlaag. • Bestaat uit dode huidcellen en beschermen jouw lichaam tegen: ▫ Beschadiging. (denk aan vallen, stoten enzovoorts) ▫ Uitdroging. (zodat het water in jouw lichaam blijft) ▫ Ziekteverwekkers. (bacteriën, schimmels en virussen) • Een extra dikke hoornlaag noemen wij eelt.
De kiemlaag. • Dit zijn levende cellen. • Deze cellen zijn constant aan het delen. Kiemen betekend groeien. Je mag dus ook groeilaag zeggen. • Daarna gaan ze dood en maken hiermee de hoornlaag (dat waren dode cellen, zie de dia hiervoor) • In de kiemlaag zitten de zenuwuiteinden waarmee je pijn voelt (de pijnpunten).
De lederhuid. • Deze laag zit onder de opperhuid (dus ook onder de kiemlaag) • In deze laag zitten jouw zintuigen (warm. koud, tast en druk) en andere organen (zweetkliertjes, bloedvaten, enz. ) • Ook vind je daar talgkliertjes. Deze kliertjes maken een vettige stof = talg. Dit stofje zorgt ervoor dat jouw huid soepel blijft en minder snel uitdroogt. • De zweetkliertjes maken zweet. Door te zweten kun je jouw lichaam afkoelen als het te warm wordt.
Onderdelen huid
Vlak onder de huid. • Onder de lederhuid wordt vet opgeslagen. • Deze laag heet het onderhuids bindweefsel. • Dit vet heeft verschillende functies: ▫ Dient als reserve-voedsel. ▫ Werkt als isolatie-materiaal. ▫ Dient als stootkussen wanneer je valt.
Bs 3: Ruiken en proeven. • Wij kunnen gassen ruiken met onze neus. • Deze gassen lossen op in de slijm en komen daarna in contact met de reukzintuigen. • De reukzintuigen geven hierop een signaal naar de hersenen.
Proeven. • Op (of moet ik zeggen in) onze tong zitten smaakknopjes. • Wij kunnen alleen iets proeven als de stof is opgelost in water (speeksel). Met een droge tong proef je dus niets! • Hiermee kunnen wij vier (vijf) verschillende smaken waarnemen: ▫ ▫ ▫ Zoet. Zuur. Zout. Bitter. Umami (hartig)
Hoe proef je nu een pizza? • Onze tong kan ons alleen maar vertellen of iets zoet, zuur, zout of bitter is. • Wij weten pas wat we eten als we het combineren met onze reukzintuigen. • Je proeft dus eigenlijk niet alleen met jouw tong maar ook met jouw neus! • Als je verkouden bent kun je dus niet goed proeven!
Bs 4: Horen. • • • Wij kunnen iets horen als een stof trilt (trilling = geluid). Meestal is deze stof lucht, maar onder water kun je ook nog wel horen. De volgorde van het horen is: 1. 2. 3. 4. 5. 6. Oorschelp (vangt geluid op) Gehoorgang (geeft geluid door) Trommelvlies (gaat trillen) Gehoorbeentjes (versterken het geluid) Slakkenhuis (de zintuigcellen maken elektrische signaaltjes) Gehoorzenuw (de signaaltjes worden doorgegeven naar de hersenen)
Onderdelen gehoor
Buis van Eustachius • Dit is een speciale buis. • De buis loopt van jouw binnenoor naar de keelholte. • Deze buis zit normaal dicht en gaat heel even open bij slikken en geeuwen. • Hierdoor wordt de luchtdruk binnen en buiten het oor weer gelijk gemaakt. • Dan kan het trommelvlies beter bewegen en hoor je dus ook beter.
Oorsmeer. • Het is erg belangrijk dat jouw trommelvlies goed blijft werken. • Om het vlies goed soepel te houden maakt je oorsmeer. • Daardoor kan het trommelvlies goed blijven trillen zonder kapot te gaan.
Bs 5: Zien. • Om iets te zien heb je licht (=prikkel) nodig. • Onze ogen zijn erg belangrijk voor ons en zijn goed beschermt door het bot eromheen: de oogkasssen.
Bescherming van jouw oog. • Jouw oog wordt op verschillende manieren beschermt. • Enkele onderdelen die jouw oog beschermen zijn: ▫ ▫ De wenkbrauw (zweet) De oogleden (vliegjes) De wimpers (kleine vuiltjes en teveel zonlicht) De traanklier (traanvocht houdt het oog vochtig en spoelt rommel uit het oog)
Wat zie je aan de buitenkant van het oog? • Het harde oogvlies = wit gedeelte van het oog. • Iris = gekleurde gedeelte van het oog. • Pupil = zwart gedeelte van het oog (is eigenlijk een gat in jouw oog) • Hoornvlies = doorzichtig gedeelte wat voor jouw pupil en iris zit (je kunt het vergelijken met een soort vensterglas)
En nu de binnenkant van het oog. • Aan de binnenkant zitten drie lagen. 1. Het harde oogvlies: dit is wit en stevig en beschermt het oog. (het hoornvlies hoort eigenlijk bij het harde oogvlies) 2. Het vaatvlies: de naam zegt het al, hierin zitten bloedvaten. Het bloed geeft jouw ogen voeding en zuurstof. (de iris hoort bij het vaatvlies) 3. Het netvlies: hierin zitten lichtgevoelige cellen. Wij noemen ze kegeltjes en staafjes.
Onderdelen oog
In het oog. • In het oog zit een soort doorzichtig gel. Wij noemen dit het glasachtig lichaam.
Het netvlies. • Zoals je al weet kun je met het netvlies zien. • Op het netvlies zitten twee soorten vlekken: ØDe blinde vlek: dat is een gedeelte waarmee je niet kunt zien. Hier zit namelijk de zenuwbaan die het oog met de hersenen verbindt. ØDe gele vlek: hier zitten heel erg veel lichtgevoelige cellen bij elkaar. Wij kunnen hiermee kleuren zien. (kegeltjes)
De lens. • Dit lijkt op een doorzichtig zakje met water. • De lens zorgt ervoor dat je voorwerpen scherp kunt zien. • Als de lens niet goed werkt dan heb je een bril nodig. • Soms wordt het “water” troebel en kun je er niet meer doorheen kijken. Dit heet staar. Je moet dan geopereerd worden.
Extra Bs 6: Harde en zachte geluiden. • Geluid is een trilling. (meestal van de lucht) • De hardheid van geluid wordt gemeten in decibel (afgekort d. B) • Geluiden vanaf 80 d. B kunnen jouw gehoor beschadigen. • Geluiden vanaf ongeveer 130 d. B doen zeer aan je oren en kunnen jouw oren kapot maken. Je kunt dan doof worden.
Extra Bs 7: De pupilreflex. • • Achterin jouw oog zit het netvlies. In het netvlies liggen de lichtgevoelige cellen. Bij teveel licht gaan deze cellen kapot. Om het netvlies te beschermen tegen teveel licht hebben wij onze wimpers, maar nog belangrijker zijn de pupil en de iris. • De pupil is eigenlijk een gat in het oog. Je kunt dit vergelijken met een raam. • De iris is het gekleurde deel van jouw oog en is te vergelijken met een gordijn dat je voor het raam schuift. • Het groter en kleiner worden van de pupil noemen wij de pupilreflex. Dit is dus een bescherming van het netvlies.
Extra Bs 8: Wonden. • • • Jouw huid zorgt ervoor dat bacteriën, schimmels en virussen niet in jouw lichaam kunnen komen. Als jouw huid kapot gaat dan kunnen deze ziektemakers dus wel naar binnen. Bij een grote wond ga je naar de dokter, maar een kleine wond kun je zelf behandelen. 1. Je maakt de wond schoon. 2. Je gaat de wond ontsmetten (met een speciale stof). 3. Daarna de wond afdekken (met een pleister of verband).
Brandwonden. • Als je een brandwond hebt probeer je dit eerst te koelen. • Het koelen doe je door middel van zacht stromend LAUW (aangenaam) water. Dus niet te koud. • Gooi het water nooit rechtstreeks op de wond maar een beetje ernaast. • Hou het koelen zo lang mogelijk vol (tenminste een half uur, het liefst langer) • Ga bij een grote brandwond altijd even naar de dokter. • Smeer zo weinig mogelijk zalfjes en andere rommel op de wond anders moet de dokter dit er weer afhalen en dat doet extra pijn.
Wonden herstellen zich. • Als je een wond hebt gaan de kiemcellen zich sneller delen. • Hierdoor groeit de wond uiteindelijk dicht. • Door deze erg snelle deling worden de cellen niet netjes opgestapeld. • Hierdoor krijg je een litteken.
- Slides: 38