Biologie voor Jou VMBOBB Thema 6 Bloedsomloop Bloed
Biologie voor Jou VMBO-BB. . Thema 6: Bloedsomloop.
Bloed en bloedsomloop. • Ons bloed bestaat voor het grootste gedeelte uit water. • In dat water kun je allerlei stoffen oplossen en vervoeren. • Wij hebben ongeveer 6 liter bloed in ons lichaam. • Wanneer je al onze bloedvaten achter elkaar legt, kom je uit op ongeveer 1500 km.
Basisstof 1: Bloed. Schrijf op !! • • Wat doet je bloed zoal? • • Vervoer van voedsel. Vervoer van zuurstof. Maar ook van enzymen, hormonen en antistoffen Vervoer van afvalstoffen. Verdedigen tegen bacteriën en schimmels. Vervoer van warmte Vervoer van geneesmiddelen
Waaruit bestaat bloed? • Bloedplasma: water met opgeloste stoffen. • Zorgt voor het vervoer van allerlei stoffen: Denk aan voedingsstoffen, maar ook koolstofdioxide. • Bloedcellen: • • • Rode bloedcellen: vervoer van zuurstof. Witte bloedcellen: verdediging. Bloedplaatjes : stollen van bloed.
Rode bloedcellen • Vervoeren zuurstof
Witte bloedcellen • Witte bloedcellen maken bacteriën onschadelijke en andere ziekteverwekkers • Etter bestaat uit dode witte bloedcellen en dode bacteriën
Bloedplaatjes • Bloedplaatjes spelen een rol bij de bloedstolling. • Met behulp van deze plaatjes wordt de wond gedicht, dit noemen we dan een bloedstolsel • Als er een bloedprop ontstaat en het bloedvat wordt afgesloten noemen we dit trombose.
Basisstof 2: De bloedsomloop. • Het bloed stroomt door buizen in ons lichaam. • Het hart pompt het bloed rond. • Ons hart is eigenlijk 2 pompen tegelijk. • De ene helft pompt het bloed in de longen. • De andere helft pompt het bloed in de rest van het lichaam.
De kleine bloedsomloop. • De kleine bloedsomloop gaat van het hart naar de longen en weer terug. • Ons bloed is vooral belangrijk voor het vervoeren van stoffen. • De twee belangrijkste stoffen zijn: voedingsstoffen (glucose) en zuurstof. • Ons voedsel komt in het bloed via de darmen. • Via de longen krijgen we zuurstof in het bloed. • In de longen gooien wij het koolstofdioxide als afvalstof weg.
De grote bloedsomloop. • De grote bloedsomloop gaat van het hart naar de rest van je lichaam en weer terug. • Het bloed geeft onderweg voedingsstoffen en zuurstof aan de cellen. • De cellen geven hun afvalstoffen (vooral koolstofdioxide) af aan het bloed. • In de animatie staat de route die een rode bloedcel aflegt.
Basisstof 3: Het hart. • Ons hart is een holle spier en bestaat uit twee gedeelten: een linkerhelft en een rechterhelft. • Ons hart is goed beschermd en ligt achter onze ribben. • Het linkergedeelte pompt het bloed door het lichaam en is sterker. • Het rechtergedeelte pompt het bloed naar de longen.
Bloed voor het hart. • Het hart moet blijven werken en heeft daarvoor veel energie nodig. • Het hart heeft zijn eigen bloedvaten voor aanvoer en afvoer. • De aanvoerende bloedvaten heten kransslagaders. • De afvoerende bloedvaten heten kransaders.
De bouw van het hart. • Het hart bestaat eigenlijk uit 4 delen. • 2 delen voor het opvangen van het bloed = boezem. • 2 delen voor het rondpompen van het bloed = kamers. • Tussen boezem en kamer zitten kleppen, dit zorgt ervoor dat het bloed maar in 1 richting kan stromen. • Ook vlak na de kamer heb je kleppen. Ook dit is weer om ervoor te zorgen dat het bloed de goede richting op gaat.
Hoe werkt het nou allemaal? • • Het bloed komt van de onderste- en bovenste holle ader in de rechterboezem. De rechterboezem trekt samen en pompt het bloed in de rechterkamer. De rechterkamer pompt het bloed in de longslagader. Vanaf de longslagader gaat het bloed door de longen en daarna via de longader meteen terug naar de linkerboezem. De linkerboezem pompt het bloed in de linkerkamer. De linkerkamer pompt het bloed daarna in de aorta of lichaamsslagader. Vanaf de aorta gaat het bloed door het hele lichaam en komt uiteindelijk weer terecht bij de onderste- en bovenste holle ader.
Hoe werkt het nou allemaal? • • • 3 fasen van hartwerking: • Kamers zijn volgestroomd en trekken samen (fase 2) Het bloed gaat naar de aorta en de longslagader • Kamers ontspannen zich, de boezems waren al ontspannen (fase 3). We spreken van een hartpauze. • Harttonen zijn de slagen die je hoort als de hartkleppen dichtslaan en als de halvemaanvormige kleppen dichtslaan. Boezems lopen vol met bloed uit de holle aders De hartslag begint als het samentrekken van de boezems plaatsvindt (fase 1)
Basisstof 4: De bloedvaten. • Er zijn drie typen bloedvaten: 1. 2. 3. • Slagaders. Haarvaten. Aders. Bloeddruk = de druk waarmee het bloed tegen de wand van de bloedvaten drukt.
Slagaders: • Het bloed stroomt weg van het hart. • Dikke, elastische (verende) wand. • Je kunt jouw hartslag erin voelen. • Zitten meestal diep in je lichaam. • Normaal zitten er geen kleppen in. • Zorgen voor aanvoer van bloed in de organen. • Bevat meestal zuurstof en voedsel.
Aders: • • Het bloed stroomt naar het hart toe. Grote bloedvaten maar met een dunnere wand. Je kunt hierin geen hartslag voelen. Zitten vaak aan het oppervlak van jouw lichaam. Je kunt ze dus zien. Er zitten kleppen in die ervoor zorgen dat het bloed in 1 richting stroomt. Zorgen ervoor dat het bloed van de organen weer naar het hart terugstroomt. Bevatten meestal geen zuurstof en voedsel, maar wel afvalstoffen zoals koolstofdioxide.
Haarvaten: • Zeer dunne en kleine bloedvaten. • Dienen voor het geven van voedsel en zuurstof aan de omgeving. • Nemen afvalstoffen van de omgeving op.
Slagaders, haarvaten en aders.
Het bloedvatenstelsel. • Het bloedvatenstelsel kun je vergelijken met het wegennet. • Je hebt de snelwegen (=slagaders), zijweggetjes (haarvaten) en B-wegen (aders). • Alles is bedoeld voor het vervoer. • Zowel aanvoer als afvoer.
Hoe heten de bloedvaten? • Meestal krijgt een bloedvat de naam van het orgaan waar het naartoe gaat of waar het vandaan komt. • Voorbeeld: • • • De slagader naar de longen toe heet: longslagader. De haarvaten in de longen heten longhaarvaten. De ader die de long verlaat heet: de longader.
• Uitzonderingen! Hier zijn enkele uitzonderingen op deze regel: 1. 2. 3. 4. Aorta = lichaamsslagader. 5. Bovenste holle ader = de bloedvaten vanaf de bovenkant van het lichaam. 6. Onderste holle ader = de bloedvaten vanaf de onderkant van het lichaam. Kransslagader, kransader. Poortader. (= ader van darmen naar de lever). Halsslagader en halsader (de slagader en ader naar de hersenen toe en er vanaf).
De poortader. • He, heb je niet net geleerd dat dit een uitzondering was? Jawel, hoor! • • • De poortader is speciaal. • Maar voordat je de voedingstoffen gaat uitdelen moet je wel even controleren of er ook giftige stoffen tussen zitten. Dat doet de lever! • Vanaf de lever wordt het bloed inclusief voedingsstoffen verder getransporteerd. Het is een bloedvat tussen de darmen en de lever. Waarom speciaal? Het is de enige ader met veel voedingsstoffen erin.
De kleine bloedsomloop: • • • Rechterkamer. Longslagaders. Longhaarvaten. Longaders. Linkerboezem. • Heeft 2 functies: • • Zorgt ervoor dat er zuurstof in het bloed komt. Zorgt ervoor dat koolstofdioxide uit het lichaam verdwijnt.
De grote bloedsomloop: • • • Linkerkamer. • 1. 2. De functie van de grote bloedsomloop is: Lichaamsslagader of Aorta. Lichaam. Bovenste- en onderste holle ader. Rechterboezem. Afgeven van zuurstof en voedingsstoffen. Opnemen van afvalstoffen.
Nog meer uitzonderingen! • • • Normaal gesproken kun je zeggen dat elke slagader voedselrijk is en veel zuurstof bevat. Elke ader bevat weinig zuurstof en weinig voedingsstoffen. Er zijn echter uitzonderingen! 1. 2. 3. Longslagader - geen zuurstof. Longader - veel zuurstof. Poortader - veel voedingsstoffen. Wanneer je logisch nadenkt snap je wel waarom dit zo is!
Basisstof 5: Een hartinfarct. • Ons hart heeft voortdurend voeding en zuurstof nodig om te kunnen pompen. • De kransslagaders zorgen hiervoor. • Wanneer zo’n kransslagader verstopt raakt dan spreek je van een hartinfarct. • Een gedeelte van het hart sterft dan af.
Waardoor kan een kransslagader verstopt raken? Mogelijkheid 1. • in het bloed kunnen kleine bloedpropjes voorkomen. • Door zo’n bloedpropje een bloedvat verstopt raken. • Dit noemen wij trombose. • Wanneer het bloedpropje in een kransslagader komt kan het een hartinfarct veroorzaken. • Gebeurt dit in de hersenen dan heet dat een beroerte.
Waardoor kan een kransslagader verstopt raken? Mogelijkheid 2. • De binnenkant van een bloedvat is normaal glad. • Na verloop van jaren kan het bloedvat langzaam gaan dichtslibben. • Dit komt onder andere doordat de stof cholesterol tegen de wand van een bloedvat aan gaat plakken. • Cholesterol is een vettige stof die veel in dierlijke voedingsmiddelen zit. • Het dichtslibben kan ook ontstaan door een combinatie van cholesterol en kalk. Dan noem je het aderverkalking.
Basisstof 6. Weefselvloeistof en lymfe • • In de haarvaten zit weefselvloeistof • De weefselvloeistof met afvalstoffen wordt opgenomen in fijne lymfevaten. Hierna heet het lymfe • De lymfevaten vervoeren de lymfe af van de cellen in de organen, • • De lymfevaten vormen samen een stelsel De weefselvloeistof zorgt voor aan en afvoer van voedingsstoffen en afvalstoffen De grote lymfevaten zijn rechterlymfestam en de borstbuis Lymfeknopen zorgen voor zuivering van de lymfe De witte bloedcellen maken antistoffen aan in de lymfeknopen.
- Slides: 31