BEPERKINGEN EN STOORNISSEN Laatste les voor de toets
BEPERKINGEN EN STOORNISSEN Laatste les voor de toets Alle behandelde stof herhalen
THEMA 10 ACHTERSTANDEN EN STOORNISSEN • Ontwikkelingsachterstand Ontwikkeling van mijlpalen verloopt trager op een of meerdere gebieden • Ontwikkelingsstoornis Lichamelijk of psychische aandoening waardoor de ontwikkeling anders verloopt
10. 4 ONTWIKKELINGSSTOORNISSEN Pervasieve ontwikkelingsstoornissen (PDD) Ontwikkeling wordt op een of meerdere gebieden verstoord • Autisme spectrum stoornis (ASS) Verzamelnaam voor klassiek autisme, PDD-NOS en Asperger • Pervasive Developmental Disorder Not Otherwise Specified (PDD-NOS) Problemen met sociale interactie, communicatie en fantasie • Syndroom van Asperger Beperkt in sociale interacties met anderen, beperkt repertoire aan interesses en activiteiten
10. 5 MOTORISCHE EN LEERSTOORNISSEN • Motorische stoornissen • Problemen in de motoriek (bijvoorbeeld aansturen van ledematen) • Schrijf- en concentratieproblemen • Voorbeeld: Developmental Coordination Disorder (NCD) Coördinatieproblemen, lage spierspanning en bewegingsonrust • Leerstoornissen • Problemen met het verwerven, onthouden of toepassen van bepaalde vaardigheden of informatie • Aandacht er niet bij kunnen houden, slecht geheugen hebben of moeilijk logisch kunnen denken • Normale intelligentie • Voorbeeld: Non-verbal Learning Disorder (NLD) Moeite bij het verwerken van zintuiglijke prikkels
MOTORIEK Grove motoriek: Bewegingen met de grote delen van het lichaam Fijne motoriek: Kleine bewegingen met handen en vingers Signalen die kunnen duiden op een achterstand/stoornis op motorisch gebied: • Moeite hebben met knippen en plakken • Slordig of heel langzaam schrijven • Veel vallen, zichzelf stoten en dingen per ongeluk omgooien • Houterig bewegen • Heel veel of juist heel weinig kracht in de spieren hebben
SPRAAK EN TAAL Signalen die kunnen wijzen op een achterstand/stoornis in de spraak- en taalontwikkeling: • Niet brabbelen of laten verdwijnen van brabbelen • Geen imitatie of nadoen van spraak • Gebaren gebruiken in plaats van woorden • Onverstaanbaarheid • Niet duidelijk kunnen maken wat het kind bedoelt • Het niet begrijpen van opdrachten
SOCIALE VAARDIGHEDEN Signalen die kunnen duiden op problemen met sociale vaardigheden: • Moeizaam contact met leeftijdsgenoten • Het niet herkennen van emoties • Het niet kunnen inleven in anderen • Afhankelijkheid • Teruggetrokkenheid of agressiviteit (in het contact zoeken)
LEERVERMOGEN Kenmerken van een achterstand in het leervermogen: • Bang om fouten te maken • Verdriet en teleurstelling omdat het niet lukt • Boosheid • Moeite met houden van aandacht bij leerstof • Het hebben van een slecht geheugen • Enorme inspanning moeten leveren om te kunnen leren
10. 6 AANDACHTSSTOORNISSEN • Attention Deficit Hyperactivity Disorder (ADHD) Alle Dagen Heel Druk Aandachtsstoornis in combinatie met hyperactiviteit • Actief, onrustig en moeite met concentreren • Attention Deficit Disorder (ADD) Alle Dagen Dromerig Concentratiestoornis zonder hyperactiviteitsproblemen • Vertraagde informatieverwerking • Hyperactivity Disorder (HD) Stoornis met alleen hyperactiviteit en impulsiviteit (geen sprake van aandachtsproblemen) • Last van oncontroleerbare woede-, angst- of huiluitbarstingen
10. 7 DIAGNOSTICEREN MET DSM 3 typen diagnosen: • Verklarende diagnose = oorzaken ondervonden door het kind of de omgeving • Handelingsgerichte diagnose = hoe op een effectieve manier problemen oplossen, welke vorm van hulpverlening/onderwijs • Classificerende diagnose = vaststellen van stoornis
THEMA 11 PROBLEMEN EN STOORNISSEN Leerprobleem • Sprake van wanneer een leerproces stagneert • Geen aandoening • Verschillende oorzaken: • Externe factoren (scheiding of overlijden) • Pedagogische benadering past niet bij leerstijl of persoonlijkheid van kind • Systeem-gerelateerd leerprobleem (stilzitten en theorie leren ipv bewegen)
11. 1 PROBLEMEN BIJ HET LEREN Leerachterstand • Een kind dat gemiddeld presteert, raakt tijdelijk achterop in vergelijking met de gemiddelde leerling Leervertraging • Tempo waarmee het kind zich ontwikkelt • Kan spontaan verdwijnen
11. 1 PROBLEMEN BIJ HET LEREN Leerstoornis • Stoornis bij het leren die van binnenuit komt • Voor kinderen met leerstoornis onmogelijk om handelingen te automatiseren Automatiseren? • Handeling uitvoeren zonder er steeds opnieuw over na te denken Voorbeelden van leerstoornissen: • Dyslexie = “Een hardnekkig probleem met het aanleren en vlot toepassen van het lezen en/of spellen op woordniveau”. • Dyscalculie = Problemen met het leren en automatiseren van basisvaardigheden van rekenen
11. 2 GEDRAGSPROBLEMEN Lastig/ongewenst gedrag Gedrag dat de opvoeder niet wil Probleemgedrag Ongewenste gedrag een probleem wordt
11. 2 GEDRAGSPROBLEMEN Probleemgedrag Ongewenst gedrag dat een kind gedurende een langere periode regelmatig vertoont en storend is voor de omgeving Externaliserend probleemgedrag = gedrag waarvan de omgeving last heeft Internaliserend probleemgedrag = gedrag waarvan het kind zelf last heeft
11. 3 GEDRAGSSTOORNISSEN Wanneer lastig gedrag tenminste 6 maanden aanhoudt en niet meer past bij de ontwikkelingsfase van een kind, kan er sprake zijn van een gedragsstoornis Gedragsstoornis • Psychiatrisch ziektebeeld waarbij probleemgedrag wordt veroorzaakt vanuit de aanleg van een kind • Het gedrag komt uit het kind zelf • Komt dus niet door invloeden vanuit buitenaf • Kenmerkt zich door externaliserend probleemgedrag
11. 5 VERDIEPING Preventief werken = Maatregelen nemen die voorkomen dat er een probleem ontstaat Reactief werken = Handelen als het probleem er al is
6. 4 ALLERGIEËN Een allergie hebben = overgevoelig zijn of heftig reageren op bepaalde stoffen, dieren, voedsel of planten Té goed werkend immuunsysteem Ziek Niet goed werkend Allergieën
6. 7 PSYCHOSOMATISCHE ZIEKTES Psychosomatische klachten ontstaan door onverwerkte gevoelens van stress Onveiligheid kan voor stress zorgen bij kinderen: - Te moeilijke opdrachten krijgen - Niet mogen meedoen met andere kinderen Hoofdpijn, nekpijn, rugpijn, buikpijn of misselijkheid - Geplaagd worden Kan psychosomatische klachten veroorzaken
4. 2 SLAAP = Een toestand waarin je niet bewust bent van de omgeving Welke twee dingen worden ontwikkeld tijdens de slaap? • Hersenen en groei Als je elke nacht te weinig slaapt en daardoor overdag moe bent, is er sprake van een? • Slaapstoornis
SCHONE HERSENEN Welke twee dingen worden ontwikkeld tijdens de slaap? • Hersenen en groei
4. 2 SLAAPCYCLUS Fase 1: sluimerfase Fase 2: lichte slaap • De fase waarbij je in slaap valt • Hartslag daalt • Spieren ontspannen • Minder alert op geluiden • Lichaam kan schokkerige bewegingen maken • Spieren raken meer ontspannen • Duurt tussen de 2 -5 minuten • Duurt ongeveer 20 minuten
REM-SLAAP Rapid Eye Movement Fase 3: diepe slaap • Ogen gaan van naar en andersom • Lastig wakker te maken • Hart gaat sneller kloppen • Hersenen zorgen dat lichaam niet kan bewegen • Hersenen net zo actief als overdag • Oppervlakkiger ademhalen • Dromen en nachtmerries • Duurt ongeveer 20 minuten • Groeihormonen komen vrij • Duurt ongeveer 30 minuten
THEMA 5 RICHTLIJNEN Wanneer krijgt een kind voor het eerst een groente- en fruithapje? • Rond de vier maanden Wanneer krijgt een kind voor het eerst iets minder gemalen voeding? • Rond de zes maanden Wanneer krijgt een kind voor het eerst brood? • Rond de zeven maanden
- Slides: 24