ARGUMENTATIEL EER Vwo 4 Nederlands Periode 2 Mevrouw

  • Slides: 14
Download presentation
ARGUMENTATIEL EER Vwo 4 Nederlands Periode 2 Mevrouw Schrauwen

ARGUMENTATIEL EER Vwo 4 Nederlands Periode 2 Mevrouw Schrauwen

DINSDAG V 4 A Toets bespreken- Wat ging er mis? Tekstafhankelijke of tekstonafhankelijke vragen?

DINSDAG V 4 A Toets bespreken- Wat ging er mis? Tekstafhankelijke of tekstonafhankelijke vragen? Start met argumentatieleer Lees de tekst en arceer de kernzinnen en signaalwoorden.

MAAK DE VRAGEN 1. Wat voor soort tekst is dit? Geef drie argumenten voor

MAAK DE VRAGEN 1. Wat voor soort tekst is dit? Geef drie argumenten voor jouw keuze. 2. Wat is het standpunt van Jan Struijs? 3. Is zijn standpunt gegrond? Klopt het wat hij zegt? Waarom wel of niet? 4. Welke argumenten ontkrachten zijn standpunt? 5. Welke oplossing wordt er door een andere autoriteit aangedragem?

ARGUMENTATIE – DEFINITIE Argumentatie is een verbale, sociale en rationele activiteit die erop gericht

ARGUMENTATIE – DEFINITIE Argumentatie is een verbale, sociale en rationele activiteit die erop gericht is een redelijke beoordelaar te overtuigen van de aanvaardbaarheid van een standpunt door één of meer proposities naar voren te brengen die ter rechtvaardiging van dat standpunt dienen.

BELANGRIJKE BEGRIPPEN Een mening (standpunt, stelling) is iets wat je vindt. Je kunt een

BELANGRIJKE BEGRIPPEN Een mening (standpunt, stelling) is iets wat je vindt. Je kunt een standpunt herkennen aan de volgende signaawoorden: ik vind, volgens mij, ik denk dat, mijn conclusie is dat, dus, daarom, kortom. Opdracht: - Maak een positief standpunt over de discussie #metoo - Maak een negatief standpunt over de discussie #metoo

: Positief standpunt: Ik vind dat alle Nederlandse vrouwen het recht hebben om abortus

: Positief standpunt: Ik vind dat alle Nederlandse vrouwen het recht hebben om abortus te laten plegen. Negatief standpunt: Ik vind niet dat Nederlands een basisvak moet zijn op de middelbare school. Standpunt van twijfel: Ik weet nog niet of Obama nu een goede president voor Amerika is of niet.

OEFENEN Maak nu opdracht 1 en 2 van blz. 119 & 120

OEFENEN Maak nu opdracht 1 en 2 van blz. 119 & 120

SOORTEN ARGUMENTEN Objectief v. s. subjectief Soorten argumentatie gebaseerd op: Feit Onderzoek – wetenschap

SOORTEN ARGUMENTEN Objectief v. s. subjectief Soorten argumentatie gebaseerd op: Feit Onderzoek – wetenschap Normen en waarden Vermoedens Geloof of overtuiging Gezag of autoriteit Nut

VERSCHIL VAN MENING Een meningsverschil kun je oplossen of beslechten. Er zijn verschillende manieren

VERSCHIL VAN MENING Een meningsverschil kun je oplossen of beslechten. Er zijn verschillende manieren om een vvm (verschil van mening) te beslechten: 1. Dreigen met geweld. 2. Chanteren 3. Stemmen 4. Loten 5. Arbitrage vragen Oplossen: Je kunt een vvm oplossen doordat iemand zijn standpunt verandert en het standpunt van een ander overneemt. Je kunt ook een compromis (een tussenoplossing) sluiten, waarbij beide partijen een nieuw

ARGUMENTATIE Uitspraken waar je een ander mee aanvalt, heten argumenten. Je herkent argumenten aan

ARGUMENTATIE Uitspraken waar je een ander mee aanvalt, heten argumenten. Je herkent argumenten aan de signaalwoorden: want, omdat, aagezien en immers. Argumenten kunnen voor of achter het argument staan. Maak nu opdr. 3 t/m 10 op blz. 121 tot 125