AMBULANTE SPOEDHULP VOLGENS HET WAAIERMODEL Elly van Laarhoven
AMBULANTE SPOEDHULP VOLGENS HET WAAIERMODEL Elly van Laarhoven – Sanne Verhaaren – Myrte Gerrits Betrokken instellingen: Ambulatorium Universiteit Utrecht (Expertisecentrum Forensische Jeugdzorg) en Stichting Timon ACHTERGROND THEORETISCHE VERANTWOORDING RESULTATEN De directie van Timon heeft aan het Expertisecentrum Forensische Jeugdzorg (onderdeel van het Ambulatorium, De screeningsmethodiek biedt meerdere voordelen, te weten: Universiteit Utrecht) de opdracht gegeven om een wetenschappelijk gefundeerde methodiek te ontwikkelen voor • de opvang en screening van jongeren tijdens crisis die gedurende maximaal vijf weken verblijven bij Timon vervolgtrajecten geadviseerd met een bijbehorende helder beschreven aanpak. Crisisopvang Centrum (TCC). De methodiek richt zich op jongeren tussen 12 en 18 jaar die acuut beschermd • moeten worden en tijdelijk niet in hun eigen omgeving kunnen verblijven. De methodiek omvat een intensief • hulpverleningsklimaat en de pedagogische aanpak op de groep. Bescherming en verblijf (TCC) in combinatie met Vanuit theoretische invalshoeken worden verklaringen gezocht voor het ontstaan en in stand houden van de problematiek. Dit levert verschillende aangrijpingspunten op voor ondersteuning en spoedhulp voor ouders (Ambulante Spoed Hulp (ASH)) enerzijds en screening anderzijds zijn de de interventie. twee pijlers van de methodiek. Zo zal een crisisplaatsing in TCC niet beperkt blijven tot opvang en bescherming, • maar structureel worden uitgebreid met het aanleveren van een gefundeerd advies over de aanpak na beëindiging De dynamiek van de crisis wordt effectief ingezet met de bedoeling om maximaal haalbare veranderingen te initiëren. Tevens wordt het veranderpotentieel in kaart gebracht door van de crisisplaatsing. De screening beoogt twee componenten samen te voegen; het is handelingsgerichte de uitvoering van gerichte taken die zicht bieden op groeimogelijkheden van competenties beslisdiagnostiek. Het advies benoemt niet alleen passend vervolg(traject) maar is tegelijkertijd richtinggevend en reflectievermogen. voor de concrete aanpak in de fase na de uitplaatsing uit de crisisgroep. De diagnostiek is niet alleen doeltreffend • vanwege de gewaarborgde kwaliteit, maar ook efficiënt, omdat aangrijpingspunten voor de aanpak worden De bias vanwege vertekeningen door de crisissituatie wordt zoveel mogelijk teruggedrongen door het bieden van een hulpverleningsklimaat dat aandacht heeft voor Domein diagnostisch proces erkenning en ondersteuning. 1. Cyclisch besluitvormingsproces. De handelingsgerichte diagnostiek is o. a. gebaseerd op de HET WAAIERMODEL Kostenbesparing en ethische argumenten omdat dure en soms belastende onderzoeken niet steeds opnieuw herhaald hoeven te worden. screeningsproces dat is afgestemd op de jongere en diens systeem en dat eveneens geïntegreerd is in het gegeven die uitgebreide diagnostiek bij de start op de vervolgplek overbodig maakt. De problematiek wordt op gegronde wijze in kaart gebracht en er worden passende diagnostische cyclus van de Bruyn, Ruijssenaars, Pameijer & van Aarle (2003) en heeft een empirisch • 2. Collaboratieve insteek. Het diagnostisch denkproces krijgt vorm doordat een beroep wordt gedaan op inzichten. De procesmatige aanpak en integratie van de onderdelen wordt gevisualiseerd aan de hand van actieve participatie van de jongere en diens systeem door transparante gegevensverzameling. Hierdoor ‘het waaiermodel’. De fasering in de tijd, maar ook de diverse processen in eenzelfde periode worden in dit model, kunnen positieve effecten op commitment worden verwacht (Finn & Tonsager, 1997). gevisualiseerd. Het screeningsproces kent voor zowel de jongeren (TCC) als hun ouders (ASH) eenzelfde 3. inrichting. gedragswetenschapper Objectieve informatieverzameling. Gedurende onderzoeksgegevens uit het totale verschillende kent een collaboratieve invalshoek, hetgeen zowel de EVALUATIE DOOR BETROKKENEN screeningproces bronnen. screeningsproces betrouwbaarheid en validiteit als de acceptatie van het uiteindelijke advies verhoogt. karakter. Het screeningsproces is opgedeeld in diverse stappen en de inrichting ervan is gebaseerd op wetenschappelijke Het Gegevens ontvangt de afkomstig uit observatiediagnostiek, uitgevoerd door groepsleiding, worden tezamen met testgegevens van de jongere en diens systeem meegenomen in een handelingsgericht besluitvormingsproces. De groepsleiding beschikt Gedurende de implementatieperiode van de screeningsmethodiek heeft ook het evalueren van de resultaten van de screeningsmethodiek centraal gestaan en is o. a. het volgende gebleken: • over specifieke observatie- en interviewtechnieken, waardoor zij een geobjectiveerde en relevante bijdrage kunnen leveren aan het screeningsproces. Daarnaast worden gegevens die verzameld zijn door de medewerkers van ASH geïntegreerd in het rapport. Ten aanzien van de informatieverzameling wordt gebruik gemaakt van technieken zoals beschreven in Kievit, Tak & Bosch (2009). In de screeningsrapporten wordt een genuanceerder en completer beeld van het systeem weergegeven waarbij er expliciet aandacht is voor sterkte punten. • Het screeningstraject/-rapport wordt door zowel jongeren en ouders als betrokken (vervolg)hulpverleners en Bureau Jeugdzorg als zinvol ervaren en positief beoordeeld. • Hieronder de resultaten van twee vragen uit de enquête die is afgenomen: Het beeld dat in het screeningsrapport is opgesteld vond ik helder en logisch. Domein handelingsgericht proces 4. Creëren van een gezond opvoedings-/hulpverleningsklimaat (Groenendaal & Dekovic, 2000; van der Helm, 2011). De opvang van de schok, vanwege de crisisplaatsing en andere ingrijpende gebeurtenissen behoeft een empatische, ondersteunende aanpak (Kleber & Mittendorf, 2000). Hiernaast wordt een gezond ontwikkelklimaat voor de jongere en diens ouders neergezet en worden zij geactiveerd om bepaalde Timon Crisisopvang Centrum vaardigheden gerelateerd aan ontwikkeltaken c. q. opvoedvaardigheden te demonstreren/leren. Geobserveerd wordt welke veranderingen haalbaar zijn bij gerichte stimulans en ondersteuning. Reflectie op dit leerproces levert inzichten op waardoor onderliggende mechanismen van groei en belemmering zichtbaar worden. Het theoretisch referentiekader voor dit aspect van de methodiek wordt gevormd door de leertheoretische en ontwikkelingspsychologische elementen uit het competentiemodel (Spanjaard, 1998). 5. Motiveren van de jongere en diens ouders. Middels gericht ingezette technieken wordt getracht de motivatie van de jongere en ouders te bevorderen, o. a. omdat dit zal leiden tot meer betrouwbare en valide resultaten. De acceptatie van het advies voor het vervolgtraject zal tevens toenemen en de crisisplaatsing zal leiden tot een beteren alliantie met behandelaars en hulpverleners in het vervolgtraject. Theorieën van Prochaska & Di. Clemente (1983) staan hierbij centraal. 6. Afstemmen tussen diverse hulpverleningsinstanties. Een optimale afstemming tussen instanties zoals school, jeugdhulpverlening en GGZ draagt bij aan een gezond klimaat op basis waarvan de hulp ontvangen kan worden. Deze multidimensionele aanpak levert tegelijkertijd aanknopingspunten voor een transactioneel verklaringsmodel voor de diagnostek. Door aandacht te hebben voor de afzonderlijke afstemming kunnen specifieke aangrijpingspunten worden geboden voor vervolg- en behandeladviezen (Bronfenbrenner, 1979). Ambulante Spoedhulp Specifieke aandacht gaat uit naar de afstemming met ouders. Het theoretisch referentiekader dat hieraan ten grondslag ligt is afkomstig uit de contextuele benadering zoals door Boszormenyi-Nagy (1987), De terugkoppeling van de uitkomst van de screenings na week 1 vond ik transparant.
- Slides: 1