8 6 Van reactieschema naar reactievergelijking Opdracht 25

  • Slides: 7
Download presentation
8. 6 Van reactieschema naar reactievergelijking Opdracht 25: a) 2 C(s) + O 2(g)

8. 6 Van reactieschema naar reactievergelijking Opdracht 25: a) 2 C(s) + O 2(g) 2 CO(g) b) 2 Fe(s) + 3 Cl 2(g) 2 Fe. Cl 3(s) c) 4 P(s) + 5 O 2(g) 2 P 2 O 5(s) d) 2 Ag. Cl(s) 2 Ag(s) + Cl 2(g) e) 2 N 2(g) + 5 O 2(g) 2 N 2 O 5(s) f) C 2 H 6(g) 2 C(s) + 3 H 2(g) g) 2 Ni(s) + O 2(g) 2 Ni. O(s) Opdracht 26: a) 2 C 8 H 18 + 25 O 2 b) 2 C 6 H 6 + 15 O 2 c) 2 C 3 H 8 O + 9 O 2 d) 2 C 3 H 6 O 2 + 7 O 2 16 CO 2 + 18 H 2 O 12 CO 2 + 6 H 2 O 6 CO 2 + 8 H 2 O 6 CO 2 + 6 H 2 O

8. 6 Van reactieschema naar reactievergelijking Opdracht 27 a : 1. Natrium (s) +

8. 6 Van reactieschema naar reactievergelijking Opdracht 27 a : 1. Natrium (s) + Chloor (g) Natriumchloride 2. Na(s) + Cl 2 (g) Na. Cl (s) 3. Na: een atoom voor en ook een atoom achter de pijl. Klopt! Cl: 2 atomen voor en 1 atoom achter de pijl. Klopt niet! 4. Zelfde aantal chlooratomen krijg je door achter de pijl 2 moleculen Na. Cl te zetten. Gevolg voor Natrium: Nu achter de pijl 2 atomen Na staan, moeten die ook voor de pijl komen. Dus: 2 Na(s) + Cl 2(g) 2 Na. Cl(s) 5. Controle: Na: voor de pijl 2 atomen. Achter de pijl ook 2 atomen. Klopt! Cl: 2 atomen voor de pijl. Achter de pijl ook 2 atomen. Klopt!

8. 6 Van reactieschema naar reactievergelijking Opdracht 27 b: 1. koolstofmonoxide(g) + zuurstof (g)

8. 6 Van reactieschema naar reactievergelijking Opdracht 27 b: 1. koolstofmonoxide(g) + zuurstof (g) koolstofdioxide(g) 2. CO(g) + O 2 (g) CO 2 (g) 3. C: een atoom voor en ook een atoom achter de pijl. Klopt! O: 3 atomen voor en 2 atomen achter de pijl. Klopt niet! 4. Zelfde aantal zuurstofatomen krijg je door voor de pijl 2 moleculen CO te zetten. Gevolg voor C: Nu voor de pijl 2 atomen C staan, moeten die ook achter de pijl komen. Dus: 2 CO(g) + O 2 (g) 2 CO 2 (g) 5. Controle: C: Voor de pijl 2 atomen. Achter de pijl ook 2 atomen. Klopt! O: Voor de pijl 4 atomen. Achter de pijl ook 4 atomen. Klopt!

8. 6 Van reactieschema naar reactievergelijking Opdracht 27 c: 1. aluminium(s) + zuurstof (g)

8. 6 Van reactieschema naar reactievergelijking Opdracht 27 c: 1. aluminium(s) + zuurstof (g) aluminiumoxide(s) 2. Al(s) + O 2 (g) Al 2 O 3(s) 3. Al: 1 atoom voor en 2 atomen achter de pijl. Klopt niet! O: 2 atomen voor en 3 atomen achter de pijl. Klopt ook niet! 4. Zelfde aantal Aluminiumatomen krijg je door voor de pijl 2 atomen te zetten. Opgelost. Zuurstof: Je zou eigenlijk 3 atomen O willen hebben, maar zuurstof is nou eenmaal tweeatomig. Oplossing: alle onderdelen met twee vermenigvuldigen. Dus: 2 Al(s) + 1 ½ O 2 (g) Al 2 O 3 (s) klopt nog niet 4 Al(s) + 3 O 2 (g) 2 Al 2 O 3 (s) 5. Controle: Al: Voor de pijl 4 atomen. Achter de pijl ook 4 atomen. Klopt! O: Voor de pijl 6 atomen. Achter de pijl ook 6 atomen. Klopt!

8. 6 Van reactieschema naar reactievergelijking Opdracht 28: Koolstofdisulfide wordt koolstof en zwavel. CS

8. 6 Van reactieschema naar reactievergelijking Opdracht 28: Koolstofdisulfide wordt koolstof en zwavel. CS 2 C+S Kloppend maken: CS 2 C + 2 S Opdracht 29: Ethanol + zuurstof azijnzuur + water C 2 H 6 O(aq) + O 2 (aq) C 2 H 4 O 2 (aq) + H 2 O (l) De aantallen atomen C, H en O zijn links en rechts gelijk.

8. 6 Van reactieschema naar reactievergelijking Opdracht 30: Ethaan+ zuurstof C 2 H 6

8. 6 Van reactieschema naar reactievergelijking Opdracht 30: Ethaan+ zuurstof C 2 H 6 (g) + O 2 (g) waterdamp + koolstofdioxide H 2 O (g) + CO 2 (g) Geen van de atoomsoorten klopt. Maak eerst C en H kloppend: C 2 H 6 (g) + ……. O 2 (g) 3 H 2 O (g) + 2 CO 2 (g) Links vd pijl staan nu 2 zuurstofatomen; rechts 7 ( 3 + 2 x 2) Links wil je ook 7 zuurstofatomen; dat zou betekenen 3½ atomen O 2. C 2 H 6 (g) + 3½ O 2 (g) 3 H 2 O (g) + 2 CO 2 (g) Halven mag niet. Daarom kloppend maken door alle coëfficiënten met 2 te vermenigvuldigen: 2 C 2 H 6 (g) + 7 O 2 (g) 6 H 2 O (g) + 4 CO 2 (g)

8. 6 Van reactieschema naar reactievergelijking Opdracht 31: Koolstof(s) + stoom(g) C(s) + H

8. 6 Van reactieschema naar reactievergelijking Opdracht 31: Koolstof(s) + stoom(g) C(s) + H 2 O(g) waterstof(g) + koolstofmonoxide(g) H 2(g) + CO(g) Kloppend maken? Niet nodig!