5 1 Oefeningen op warmtecapaciteit met uitgewerkte oplossingen

  • Slides: 9
Download presentation
5. 1 Oefeningen op warmte-capaciteit met uitgewerkte oplossingen (maar maak ze eerst zelf…)

5. 1 Oefeningen op warmte-capaciteit met uitgewerkte oplossingen (maar maak ze eerst zelf…)

5. 1 Oefeningen op warmte-capaciteit 1) Hoeveel warmte moet er geleverd worden om 10,

5. 1 Oefeningen op warmte-capaciteit 1) Hoeveel warmte moet er geleverd worden om 10, 00 kg water van 22, 0°C te verwarmen tot 50, 0°C? Gegeven: 1 ? 2 3 4 Gevraagd: Q ? 5 Oplossing: Q? =cwater. mwater. Δθ 6 7 ? Q? = 117. 104 J (=1, 17 MJ) Start Herhaling

5. 1 Oefeningen op warmte-capaciteit 1 Gegeven: ? 2 3 Gevraagd: Q ? 4

5. 1 Oefeningen op warmte-capaciteit 1 Gegeven: ? 2 3 Gevraagd: Q ? 4 Oplossing: Q? = Cradiator. Δθ 5 6 ? 7 Q? = -12. 10² k. J (= -1, 2 MJ) Er wordt -12. 10² k. J warmte afgestaan Start Herhaling

5. 1 Oefeningen op warmte-capaciteit 3) Hoeveel warmte moet er geleverd worden om 2,

5. 1 Oefeningen op warmte-capaciteit 3) Hoeveel warmte moet er geleverd worden om 2, 50 kg olijfolie van 25, 0°C te verwarmen tot 150, 0°C? m ? olijfolie = 2, 50 kg θ 0 = 25, 0 °C; θ 1 = 150, 0 °C Gegeven: 1 2 Gevraagd: Q ? 3 Oplossing: Q? = colijfolie. molijfolie. Δθ 4 5 6 ? Q ? = 516. 103 J (= 516 k. J) Start Herhaling 7

5. 1 Oefeningen op warmte-capaciteit 4) We willen een aluminium blok met een massa

5. 1 Oefeningen op warmte-capaciteit 4) We willen een aluminium blok met een massa van 20, 0 kg opwarmen van 20, 0°C tot 300°C. Hoeveel warmte hebben we nodig? Gegeven: m ? aluminium = 20, 0 kg 1 Gevraagd: ? Q 3 ? = caluminium. maluminium. Δθ Oplossing: Q 4 θ 0 = 20, 0 °C; θ 1 = 300 °C 2 5 6 ? Q ? = 503. 104 J (=5, 03 MJ) Start Herhaling 7

5. 1 Oefeningen op warmte-capaciteit 1 Gegeven: ? 2 3 Gevraagd: C? 4 Oplossing:

5. 1 Oefeningen op warmte-capaciteit 1 Gegeven: ? 2 3 Gevraagd: C? 4 Oplossing: Ctotaal ? = Ccalorimeter + cwater. mwater 5 6 7 ? ? Start Herhaling

5. 1 Oefeningen op warmte-capaciteit 6) Een thermometer bestaat uit 4, 0 g kwik

5. 1 Oefeningen op warmte-capaciteit 6) Een thermometer bestaat uit 4, 0 g kwik en 25, 5 g glas. Bereken de warmtecapaciteit van de thermometer. Gegeven: 1 ? 2 3 Gevraagd: C? 4 Oplossing: Ctotaal ? = ckwik. mkwik + cglas. mglas 5 6 7 ? ? Start Herhaling

5. 1 Oefeningen op warmte-capaciteit 7) Hoeveel warmte moet er geleverd worden om 4,

5. 1 Oefeningen op warmte-capaciteit 7) Hoeveel warmte moet er geleverd worden om 4, 0 kg ethanol van 25, 0°C te verwarmen tot 80, 0°C? Gegeven: 1 ? 2 3 Gevraagd: Q ? 4 Oplossing: Q? = cethanol . methanol. Δθ 5 6 ? 7 Q ? = 53. 104 J Start Herhaling

5. 1 Oefeningen op warmte-capaciteit 8) Aan een stuk zilver van 1, 0 kg

5. 1 Oefeningen op warmte-capaciteit 8) Aan een stuk zilver van 1, 0 kg wordt 1000 J warmte toegevoegd. Indien het zilver eerst een temperatuur van 15, 0°C had, wat is dan de eindtemperatuur? 1 Gegeven: ? 2 3 θ 1 Gevraagd: ? 4 Oplossing: Q ? = cag . mag. Δθ 5 6 ? 7 ? θ? 1 = θ 0 + Δθ = 15, 0 °C + 4, 3°C = 19, 3°C Start Herhaling