3 juli 2019 Ontwikkelingspsychologie Observeren signaleren en rapporteren
3 juli 2019
� Ontwikkelingspsychologie � Observeren, signaleren en rapporteren
Signaleren, observeren en rapporteren zijn basisvaardigheden van een pedagogisch werker. Je hebt ze nodig om je begeleiding af te stemmen op het kind. Kijken doen we allemaal, maar GERICHT naar het gedrag kijken is belangrijk om zo te weten wat het kind nodig heeft B 1 -K 1 W 1
Observeren = het waarnemen van een persoon en het beschrijven van wat je ziet. Dat kunnen handelingen van bijvoorbeeld kinderen zijn, maar je kunt ook de houding of het gedrag observeren.
Signaleren = een vorm van waarnemen, waarbij je opmerkt en constateert van hetgeen je ziet. Een signalering kan soms een reden zijn om te gaan handelen
Rapporteren = de verslaglegging van hetgeen je hebt waargenomen. Je legt niet alleen vast, maar maakt ook een conclusie. Als PW’er bestaat je conclusie veelal uit het bepalen wat een kind nodig heeft en waarom, zodat je hiernaar kunt handelen.
Observeer eens het volgende filmpje: Film Wat heb je gezien? Waar heb je naar gekeken?
Een observatie start altijd met je observatiedoel. Je observatiedoel is een vraag. Tijdens je observatie probeer je hier antwoord op te geven. Wanneer je veel vragen hebt is het handig om deze te beperken tot een enkele vraag. Observatiedoel Observatiemethode Wijze van beschrijven Tijdstip bepalen
Marian is pedagogisch werker op een kinderdagverblijf. Ze begeleidt de peutergroep. Het is haar opgevallen dat sinds Stef in de groep is gekomen er veel onrust is. Ze denkt dat het aan Stef ligt, maar weet het niet zeker. Stef is heel nadrukkelijk aanwezig. Marian merkt dat ze Stef vaak tot de orde roept. Ze heeft vandaag eens goed op hem gelet. Het valt haar op dat hij ook heel aardig en lief kan spelen met andere kinderen. Maar dat het gedrag opeens kan omslaan. Ze vraagt zich af hoe dat komt. Beschrijf een vraag voor je observatie
Een observatievraag wordt altijd als open vraag gesteld. Dit betekent dat deze start met een van de zeven W’s: Wie … Wat … Waarmee … Op welke wijze … Wanneer … Waarom …
Nadat je de vraag en het doel hebt bepaald ga je de methode bepalen. Je kunt observatiemethoden in vier hoofgroepen indelen: 1. Participerend gestructureerd 2. Participerend ongestructureerd 3. Niet participerend gestructureerd 4. Niet participerend ongestructureerd Observatiedoel Observatiemethode Wijze van beschrijven Tijdstip bepalen
Participerend: je doet zelf mee in de situatie Niet participerend: je zit op een afstandje Gestructureerd: observeren via regels en structuur Niet gestructureerd: alleen vraagstelling in je hoofd
Welk voor- en nadeel heeft elke methode: 1. 2. 3. 4. Participerend gestructureerd Participerend ongestructureerd Niet participerend ongestructureerd Overleg en maakt een overzicht
Nadat je de methode van observeren hebt bekeken, ga je de wijze van beschrijven. De mogelijkheden zijn: - Beschrijvend - In een observatieschema - In een codeerschema - Op een beoordelingsschaal Observatiedoel Observatiemethode Wijze van beschrijven Tijdstip bepalen
• • Is een zo nauwkeurige weergave van waargenomen Er staan waarneembare gedragingen (geen interpretaties) Er staan alleen gegevens in die met de vraagstelling te maken hebben De registratie is dusdanig beschreven dat deze ook begrijpelijk is voor niet aanwezigen bij de observatie
Je schrijft alles op wat je opvalt. Ongestructureerde manier van registeren. Lukt vaak alleen maar in steekwoorden, belangrijk om zo snel mogelijk uit te werken. Je kunt wel alles vastleggen, geeft dus volledig beeld Kost veel tijd Nadenken over de manier van opschrijven (lukt niet altijd participerend) Over het algemeen minder betrouwbaar – je neemt selectief waar
Observeer beschrijvend. De observatie vraag is: Weet Roos wat nee betekent? Film Vergelijk vervolgens met een ander. Welke verschillen zie je?
Wordt gebruikt in een gestructureerde situatie Veelal een lijst met bijvoorbeeld gedragskenmerken die je aan kunt kruisen. Je kunt een kant-en-klare lijst gebruiken of er zelf één maken. In opvang zijn er verschillende goede observatieschema’s ontwikkeld.
Pm’er observeert spelontwikkeling van peuters. Ze observeert het soort spel en of dit alleen of samen gedaan wordt. Dit doet ze bijv. om de vier minuten.
Veelal ook een schema, maar nu zorgt je ervoor dat anderen niet zien wat je observeert. Je codeert – geeft het een andere naam. Bijvoorbeeld om privacy te waarborgen of om beïnvloeding tegen te gaan. Elke code moet wel duidelijk gedefinieerd zijn Vb: Code 1: kind gaat zonder aansporing aan het werk Code 2: kind gaat aan het werk met aansporing Code 3: kind heeft gedurende gehele taak aansporing nodig
Je geeft met een cijfer aan in hoeverre de situatie voldoet. Bijvoorbeeld de Likert schaal Beoordeling is veelal subjectief. De beoordeling vindt meestal na afloop plaats. Dit heeft voor- en nadelen.
Ga aan de slag met de opdrachten onder observeren Objectief – subjectief Soorten observaties Observatiemiddelen Kijk daarnaast eens op jouw locatie welke methodes er gebruikt worden voor observatie en informeer hoe dit gedaan wordt (hoe vaak, wie, waarom, wanneer).
- Slides: 24